B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 3 september
1997 en het nader rapport d.d. 16 september 1997, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 8 juli 1997, no. 97.003288, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting, houdende
wijziging van de artikelen 140 en 443 van het Wetboek van Strafrecht.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 juli 1997,
nr. 97.003288, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 3 september 1997, nr. WO3.97.0461., bied ik U hierbij
aan.
1. De considerans behorende bij het wetsvoorstel is niet toereikend, nu
hierin slechts gedeeltelijk wordt ingegaan op de voorgestelde wijziging van
artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (WvS) en geheel voorbijgegaan wordt
aan de voorgestelde wijziging van artikel 443 van dat wetboek. De Raad van
State adviseert de considerans aan te passen.
1. Aan het advies van de Raad is voldaan.
2. Het wetsvoorstel bevat geen inwerkingtredingsbepaling. Hierin dient
overeenkomstig aanwijzing 172 van de Aanwijzingen voor de regelgeving te worden
voorzien.
2. Aan het advies van de Raad is voldaan.
3. In de memorie van toelichting (Inleiding) wordt opgemerkt dat bij de
aanpak van de georganiseerde criminaliteit artikel 140 WvS een belangrijke
rol vervult, doordat het straf stelt op het enkele deelnemen aan een organisatie
die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
De toelichting geeft door verwijzing naar de door de parlementaire enquêtecomissie
opsporingsmethoden gegeven definitie van georganiseerde criminaliteit (kamerstukken
II 1995/96, 24 072, nrs. 10–11, blz. 25) alsmede naar bijvoorbeeld
handel in softdrugs en fraude met EG-subsidies, slechts een beperkt beeld
van het toepassingsbereik van artikel 140. Geen aandacht wordt immers besteed
aan de eerder door de minister veronderstelde reikwijdte van dit artikel tijdens
ongeregeldheden bij de in Amsterdam gehouden Eurotop (kamerstukken
II 1996/97, 25 419, nr. 1, blz. 2) of bij vormen van voetbalvandalisme
(kamerstukken II 1996/97, 25 232, nr. 3, blz. 10). Nu voornoemde vormen
van criminaliteit naar aard en karakter verschillen, verdient het aanbeveling
in de toelichting nader in te gaan op de reikwijdte van artikel 140.
3. Aan het advies van de Raad is voldaan door toevoeging van een passage
aan de Memorie van toelichting, het onderdeel betreffende artikel 140 Wetboek
van Strafrecht. Aangegeven is voorts, dat de voorgestelde wetswijziging niet
van belang is voor de toepassing van artikel 140 Wetboek van Strafrecht in
verband met ordeverstoringen als die welke bij de top van Amsterdam aan de
orde waren. De strafverhoging is in de praktijk slechts relevant voor de gevallen
waarin georganiseerde criminaliteit sprake is zoals die door de Parlementaire
enquêtecommissie is omschreven.
4. In de toelichting wordt opgemerkt dat de verhoging van de strafmaat
in artikel 140, derde lid, een aantal niet onbelangrijke neveneffecten heeft.
Daarbij wordt erop gewezen dat de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen
kan worden toegepast.
Teneinde de toelichting op dit onderdeel te verduidelijken, verdient verwijzing
naar – het relatief recente – artikel 46 Wvs in ieder geval aanbeveling.
De Raad adviseert de toelichting aan te vullen.
4. Aan het advies van de Raad is voldaan.
5. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de
bij het advies behorende bijlage.
De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn verwerkt.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 3 september 1997,
no. W03.97.0461, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging
geeft.
– In de memorie van toelichting (De wijziging van artikel 140 van
het Wetboek van Strafrecht) na «door corruptie uit te schakelen»
toevoegen: (kamerstukken II 1995/96, 24 072, nrs. 10–11, blz. 25).
– In de toelichting (De wijziging van artikel 140 van het Wetboek
van Strafrecht) «deelhebbers» vervangen door: deelnemers.