nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 6 november 1998
Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Onderwijs op
1 oktober jl. heb ik u in het kader van de beleidsreacties op de onderzoeksrapporten
naar de apparatuursituatie in de BVE-sector en de kostenimplicaties van de
invoering van de WEB aangegeven hoe ik op hoofdlijnen de beschikbare middelen
uit het Regeerakkoord voor deze dossiers wil verdelen. Daarbij heb ik toegezegd
de verdeling ook op schrift te stellen. Met deze brief kom ik aan deze toezegging
tegemoet. Op verzoek van de Tweede Kamer is ook de positie van het LNV-onderwijs
in het beeld betrokken. U ontvangt deze brief dan ook mede namens mijn collega
van LNV.
In het Regeerakkoord zijn de volgende additionele middelen beschikbaar
gesteld:
| | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 |
|---|
| apparatuur* | 40 | 0 | 0 | 60 | 0 |
| vernieuwing en
bestrijden VSV* | 32 | 100 | 100 | 100 | 100 |
* Hiervan heeft 96% betrekking op het OCenW-deel en 4% op het LNV-deel
van het secundair beroepsonderwijs.
Voor de verbetering van de apparatuursituatie in het secundair beroepsonderwijs
is in het Regeerakkoord incidenteel voor 1999 en voor 2002, 100 miljoen gulden
beschikbaar gesteld. Hiervan heeft 96 miljoen gulden betrekking op het OCenW-deel
en 4 miljoen gulden betrekking op het LNV-onderwijs.
Aanvullend op deze incidentele impuls heb ik mij bereid getoond om met
ingang van 1999 structureel 25 miljoen gulden vrij te maken voor de verbetering
en het onderhoud van de apparatuurvoorziening. Hiervan wordt 20
miljoen gulden gevonden binnen de BVE-begroting door een herschikking van
de stuurbare middelen die worden toegevoegd aan de lump sum vergoeding en
5 miljoen gulden komt uit de structureel beschikbare Regeerakkoord middelen
voor nieuwe taken WEB en bestrijding van het voortijdig schoolverlaten.
Mijn collega van LNV heeft voor het agrarische secundair beroepsonderwijs
een vergelijkbare voorziening getroffen voor de structurele component van
de apparatuursituatie, te weten: 1 miljoen gulden. Daarbij is een vergelijkbaar
dekkingsregime gevonden als bij OCenW.
Samen met de incidentele impuls voor apparatuur en de middelen die via
belendende beleidstrajecten (ICT), ook ten goede komen aan de apparatuurvoorziening
van het secundair beroepsonderwijs biedt deze structurele aanvulling naar
mijn mening, en die van mijn collega van LNV, de mogelijkheid de problematiek
van de apparatuursituatie in het secundair beroepsonderwijs op te lossen.
Voorts heb ik mij in het hiervoor bedoelde Algemeen Overleg van 1 oktober
jl. bereid getoond om de onderwijsinstellingen tegemoet te komen op het punt
van de structurele kostenverhoging van de implementatie van de WEB. Ik heb
daarbij een bedrag van 60 miljoen gulden genoemd. Het vorige kabinet had,
vooruitlopend op het onderzoek, voor dit doel reeds 30 miljoen gulden structureel
vanaf 1998 beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn inmiddels aan de lump
sum van de instellingen toegevoegd. Ik heb aangegeven op grond van de onderzoeksresultaten
daarbovenop vanaf 1999 nog eens 30 miljoen gulden beschikbaar te willen
stellen. In totaal komt dan 60 miljoen gulden structureel beschikbaar voor
de implementatie van de WEB. De dekking van die additionele 30 miljoen gulden
zal plaats vinden uit de structurele middelen uit het regeerakkoord voor de
implementatie voor nieuwe taken WEB en bestrijding van voortijdig schoolverlaten.
Wat betreft het bestrijden van het voortijdig schoolverlaten heb ik aangegeven
rond de jaarwisseling met een plan van aanpak te komen. Er resteert dan nog
61 miljoen gulden.
Daar zal ik dan nader in gaan op de voor dat doel beschikbare middelen.
Voor wat betreft het agrarische secundaire beroepsonderwijs is het beeld
als volgt. Er is voor de dekking van de structurele kostenverhoging als gevolg
van de implementatie van de WEB en voortijdig schoolverlaten in 1999 1,1 miljoen
gulden en in de jaren daarna 3,8 miljoen gulden beschikbaar. De preciese verdeling
zal worden gebaseerd op de uitwerking van het plan voor het bestrijden van
het voortijdig schoolverlaten. De overige 0,2 miljoen gulden dient als dekking
van de structurele impuls voor verbetering van de apparatuurvoorziening.
Mede namens mijn collega van LNV, hoop ik u hiermee voldoende te hebben
geïnformeerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L. M. L. H. A. Hermans