nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Dit voorstel van wet strekt tot vervanging van de wet van 22 april 1937
tot nieuwe regeling betreffende de maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen
(IJkwet; laatste tekstplaatsing in Stb. 1989, 10). Die wet is ingrijpend gewijzigd
bij de wet van 8 november 1988 (Stb. 672) tot wijziging van de IJkwet 1937
(Stb. 627) en van enige andere wetten in verband met de privatisering van
de dienst van het IJkwezen. Het ontwerp van die wijzigingswet werd niet genotificeerd
overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de
Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te voldoen
is dit wetsvoorstel in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen
genotificeerd (zie ook kamerstukken 1996/97, 25 389).
Voor een toelichting op de achtergronden van dit voorstel van wet zij
verwezen naar de memories van toelichting bij het oorspronkelijke voorstel
van wet (zie kamerstukken 1933/34, 366, nr. 3), bij het voorstel van de genoemde
wijzigingswet (kamerstukken II 1985/86, 19 630, nr. 3) en de wijziging
in verband met de herziening van het adviesstelstel (kamerstukken II 1995/96,
24 763, nr. 3).
De tekst van het wetsvoorstel is identiek aan de tekst van de huidige
IJkwet. Om verwarring te voorkomen zijn ook de citeertitel en de artikelnummering
intact gelaten. Dit betekent dat één paragraaf en enkele artikelnummers
zijn «overgeslagen», omdat die in de loop van de tijd zijn vervallen.
Nieuw is artikel 10a waarin een bepaling van wederzijdse erkenning is opgenomen.
Door behalve een bepaling van wederzijdse erkenning in de afzonderlijke ijkregelingen
ook een dergelijke bepaling in de wet op te nemen wordt zeker gesteld dat
de wederzijdse erkenning van toepassing is op alle meetmiddelen die onder
de werkingssfeer van deze wet vallen.
Daarnaast zijn nieuw de – wetstechnische – artikelen 31 tot
en met 34. De foutieve verwijzing in artikel 2, vijfde lid, is gecorrigeerd
terwijl tevens de «Nederlandse Staatscourant» in de artikelen
23, 24 en 26b is vervangen door «Staatscourant». Tenslotte is
het oude overgangsartikel 31 geschrapt omdat dat geen reële betekenis
meer heeft.
Het voorstel van wet is op 28 juli 1997 gemeld aan de Commissie van de
Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de
eerdergenoemde richtlijn nr. 83/189/EEG. Het is op 4 september 1997 tevens
gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening
aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand
gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een
aankondiging van de desbetreffende notificatie is gepubliceerd in Stcrt. 1997,
172.
De in richtlijn nr. 83/189/EEG bedoelde stand-still periode eindigt op
30 oktober 1997. Deze periode zou nog kunnen worden verlengd indien een beroep
wordt gedaan op daartoe in de richtlijn opgenomen voorzieningen door de Commissie
van de Europese Gemeenschappen of een andere lid-staat van de Europese Unie.
Van een eventuele verlenging van de stand-still periode zal ik de Tweede Kamer
direct op de hoogte stellen. De stand-still periode van de WTO eindigt definitief
op 19 oktober 1997.
Deze notificaties zijn noodzakelijk, aangezien het voorstel van wet vermoedelijk
technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd.
De volgende technische voorschriften werden vastgesteld voor de inwerkingtreding
van de richtlijn: de artikelen 5, 5b, 6, eerste tot en met vijfde lid en zevende
lid, 7, eerste tot en met derde lid, onder b, 8, 9, 10, 11, 11a, 12 en 21a.
Indicatief kunnen als de overige technische voorschriften worden aangewezen
de artikelen 6, zesde lid, 7, derde lid, onder c, 11, derde lid, 13, 16, 17,
18, 19, 20, 21, 21b en 21c.
Voorzover het voorstel van wet kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen
van gelijke werking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag bevat, worden deze
maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van het belang van de eerlijkheid
van handelstransacties en de bescherming van consumenten.
De Minister van Economische Zaken,
G. J. Wijers