25 621
Regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet ...)

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 december 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. aansluiting: één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel tussen een net en een ander net op een ander spanningsniveau;.

B

Artikel 11, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel b wordt «comissarissen» vervangen door: commissarissen.

b. In onderdeel c vervalt «alsmede de besluiten omtrent het aanleggen, herstellen, vernieuwen of uitbreiden van het net, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder c,».

C

Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:

a. Het eerste lid komt te luiden:

1. De netbeheerder meldt aan Onze Minister onverwijld na zijn aanwijzing zijn naam en adres en de naam en het adres van zijn aandeelhouders en zendt aan de minister een beschrijving van het net dat door hem zal worden beheerd. Ten minste eenmaal per jaar meldt hij aan Onze Minister iedere wijziging van de namen of adressen en zendt hij hem een beschrijving van de wijziging van het net dat door hem wordt beheerd.

b. In artikel 12, derde lid, wordt «gebreken» vervangen door: tekortkomingen.

D

In artikel 13, tweede lid, wordt «Indien Onze Minister vaststelt» vervangen door: Indien Onze Minister vaststelt dat niet meer voldaan wordt aan artikel 11 of indien Onze Minister vaststelt.

E

Aan artikel 15 wordt, onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid, een nieuw eerste lid toegevoegd, dat luidt:

1. Het gebod, bedoeld in artikel 10, derde lid, geldt niet voor zover het een net betreft met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1 GWh, en een ander dan een leverancier of een netbeheerder een recht van gebruik heeft van dat net.

F

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

a. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel f, wordt de punt vervangen door een puntkomma. Tevens wordt aan het eerste lid een nieuw onderdeel g toegevoegd dat luidt:

g. het bevorderen van de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die elektriciteit verbruiken.

b. In het tweede lid, aanhef, wordt «de beheerder» vervangen door: de netbeheerder.

c. In het derde lid wordt «artikel 15, eerste lid» vervangen door: artikel 15, eerste of tweede lid.

G

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

a. In de aanhef wordt na «goederen en diensten» toegevoegd: waarmee zij in concurrentie treden.

b. In onderdeel a wordt «of voor andere netbeheerders» vervangen door: , voor andere netbeheerders of voor anderen die een recht van gebruik van een net hebben.

c. In onderdeel c wordt «het beheer van de openbare verlichting« vervangen door: de aanleg, het beheer of het onderhoud van de openbare verlichting.

H

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt «een deelneming heeft» vervangen door: een deelneming heeft als bedoeld in artikel 17.

b. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «degenen» vervangen door: afnemers, niet zijnde beschermde afnemers,.

I

In artikel 21, eerste lid, wordt «de beheerder» vervangen door: de netbeheerder.

J

In artikel 25, derde lid, wordt «de beheerder» vervangen door: de netbeheerder.

K

In artikel 29 wordt «binnen een termijn van twee weken» vervangen door: binnen een termijn van twee weken, dan wel bij toepassing van artikel 28, vierde lid, binnen een termijn van zes weken,.

L

In artikel 31, tweede lid, wordt «de beheerder» vervangen door: de netbeheerder.

M

Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt «de artikelen 39 en 40» vervangen door: artikel 39.

b. In het eerste lid wordt «paragraaf 4 van dit hoofdstuk» vervangen door: paragraaf 3 van dit hoofdstuk.

N

In artikel 48, tweede lid, wordt «10 miljoen KWh» vervangen door: 10 GWh.

O

Artikel 49 komt te luiden:

Artikel 49

1. De vergunninghouder is verplicht een aanbod tot het leveren van elektriciteit te aanvaarden, indien een beschermde afnemer dit aanbod doet en deze afnemer elektriciteit opwekt met een warmtekrachtinstallatie, een waterkrachtcentrale of een installatie waarin biomassa zonder bijstook of bijmenging van kunststoffen thermisch wordt verwerkt onder omzetting in elektriciteit en een dergelijke installatie of centrale een vermogen heeft van ten hoogste 2 MW.

2. Indien een afnemer elektriciteit opwekt met een installatie voor de opwekking van elektriciteit door middel van windenergie of zonne-energie, is de vergunninghouder aan wie voor het gebied waar deze afnemer gevestigd is, een leveringsvergunning is verleend, verplicht een aanbod tot het leveren van elektriciteit te aanvaarden, mits deze installatie een vermogen heeft van ten hoogste 8 MW gedurende de periode tot en met 31 december 2001, of van ten hoogste 53 kW gedurende de periode tot en met 31 december 2006.

P

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid vervallen de woorden «aan de beschermde afnemers».

b. In het vijfde lid wordt «artikel 49, onder a» vervangen door: artikel 49, eerste lid.

Q

In artikel 51, tweede lid, onderdeel b, wordt «zonder enige bijstook» vervangen door: zonder bijstook.

R

In artikel 56, tweede lid, «binnen de Onze Minister» vervangen door: binnen de door Onze Minister.

S

In artikel 62, eerste lid, wordt «artikel 15, eerste lid» vervangen door: artikel 15, tweede lid.

T

Artikel 63, onderdeel 1, komt te luiden:

1. In onderdeel 1° wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

de Elektriciteitswet 1998, de artikelen 7, tweede lid, 12, eerste lid, 16, 18, derde lid, 20, 28, eerste en derde lid, 31, 35, eerste lid, 38, 41, 43, 44, 49, 56, tweede lid, 57 en 61.

U

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A, onder 1°, wordt «Elektriciteitswet 199.» vervangen door: Elektriciteitswet 1998.

b. In onderdeel A, onder 2, wordt «artikel 1, onderdeel c, van de Elektriciteitswet 199.» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Elektriciteitswet 1998.

c. Onderdeel B, onder 1, komt te luiden:

1. In onderdeel b vervalt: elektriciteit,.

d. Onderdeel E, onder 3, komt te luiden:

3. In het zesde lid, eerste volzin, vervallen de woorden «van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek».

V

Toegevoegd wordt een nieuw artikel 66a, dat luidt:

Artikel 66a

Een meter die eigendom is van een producent of een leverancier en die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 10 is geplaatst bij een afnemer, wordt vanaf dat tijdstip beheerd door de netbeheerder die het transport van elektriciteit voor deze afnemer uitvoert.

W

In artikel 67, derde lid, wordt na «beschermde afnemers» toegevoegd: , voor zover het betreft de levering van elektriciteit aan die beschermde afnemers of hun rechtsopvolgers.

X

Artikel 69 komt te luiden:

Artikel 69

1. De artikelen 15 tot en met 21 van de Elektriciteitswet 1989 vervallen.

2. De Elektriciteitswet 1989 wordt ingetrokken.

TOELICHTING

Onderdeel A

De definitie van aansluiting is aangepast, enerzijds om deze in overeenstemming te brengen met de definitie die in de Wet belastingen op milieugrondslag wordt gebruikt, anderzijds om eraan toe te voegen dat als aansluiting ook wordt aangemerkt een verbinding tussen twee netten van een verschillend spanningsniveau.

Onderdeel B, onder b

Op grond van artikel 11, tweede lid, onderdeel c, zijn na deze wijziging alleen de in artikel 164, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) genoemde bestuursbesluiten onderworpen aan goedkeuring door de raad van commissarissen. De in het oorspronkelijke voorstel voorkomende besluiten omtrent aanleg, herstel, uitbreiding of vernieuwing van het net vallen al gedeeltelijk onder de in het BW genoemde bestuursbesluiten, namelijk voor zover het gaat om grote investeringen. Voor het overige is het zeer onpraktisch om kleine wijzigingen van het net te onderwerpen aan de plicht van goedkeuring door de raad van commissarissen.

Onderdelen B, C, F, G, H, I, J, L, M, N, Q, R en U

Op verschillende plaatsen in het wetsvoorstel zijn redactionele verbeteringen aangebracht. Zo bleek een aantal verwijzingen niet te kloppen. Ook moest in sommige gevallen de gebruikte terminologie beter worden afgestemd op andere artikelen.

Onderdeel C, onder a

De wijziging van artikel 12, eerste lid, is bedoeld om te voorkomen dat elke wijziging, hoe klein ook, onmiddellijk moet worden doorgegeven, leidend tot een dagelijkse stroom van gegevens. Daarom wordt nu bepaald dat ten minste eenmaal per jaar alle wijzigingen tezamen worden opgestuurd.

Onderdeel D

De wijziging maakt de Minister van Economische Zaken bevoegd om de aanwijzing van een netbeheerder te vervangen als de statuten van een netbeheerder zo worden gewijzigd dat geen sprake meer is van de onafhankelijkheid die artikel 11 verlangt.

Onderdelen E, F, onder c, en S

Artikel 15 van het wetsvoorstel bevat thans een mogelijkheid om ontheffing te verlenen van de verplichting een netbeheerder aan te wijzen, voor zover het gaat om een net waarop een beperkt aantal afnemers aangesloten is of zal worden. Bij nader inzien is het verstandig ook een «bagatelvrijstelling» te maken voor allerlei particuliere netten op het lage spanningsniveau van 0,4 kV met een (relatief klein) verbruik van 0,1 GWh, om te voorkomen dat voor al die netten, die voor de toegang tot het openbare elektriciteitsnet of de distributie van elektriciteit geen betekenis hebben, ontheffing gevraagd moet worden. De ontheffingsmogelijkheid heeft alleen nog betrekking op netten met hogere spanningsniveaus.

Onderdelen F, onder a, en U, onder c

In artikel 2, onder b, van de Wet energiedistributie is bepaald dat distributiebedrijven de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die elektriciteit, gas of warmte verbruiken, moeten bevorderen. Bij nader inzien kan deze veiligheidstaak wat betreft elektriciteit beter worden opgedragen aan de netbeheerder in plaats van aan leveranciers. De voorgestelde wijzigingen voorzien daarin.

Onderdeel H, onder 2

Thans bepaalt artikel 18, tweede lid, onderdeel a, van het wetsvoorstel dat het verstrekken van gegevens aan een groepsmaatschappij over degenen die een verzoek als bedoeld in artikel 22 of 23 hebben gedaan, wordt beschouwd als bevoordeling. Bij nader inzien is dit te ruim geformuleerd, aangezien het wel gegevens over beschermde afnemers verstrekt moeten kunnen worden, zodat netbeheerders en vergunninghoudende leveranciers gezamenlijk kunnen factureren.

Onderdeel K

Artikel 28, vierde lid, maakt het mogelijk de termijn van twee weken waarbinnen geen uitvoering gegeven mag worden aan een overeenkomst tot grensoverschrijdende levering van elektriciteit, te verlengen tot zes weken. Indien daaraan toepassing wordt gegeven, dient uiteraard ook de termijn waarbinnen de Minister van Economische Zaken een aanwijzing kan geven, te worden verlengd tot zes weken.

Onderdeel O

Artikel 49 wordt gewijzigd, omdat de omschrijving «installatie waarmee elektriciteit wordt opgewekt door middel van windenergie en zonne-energie met een vermogen van ten hoogste 8 MW» niet correspondeert met de definitie van beschermde afnemer. Het is wenselijk om de relatie tussen de definitie van de beschermde afnemer en de producent die het aanbod tot levering doet, op dit punt te verbreken, zodat de producent die een aanbod doet van de door hem door middel van windenergie of zonne-energie opgewekte elektriciteit, niet tegelijk een beschermde afnemer hoeft te zijn. Echter, niet alle producenten kunnen van de terugleverregeling gebruik maken: thans wordt bepaald dat de regeling bij wind- en zonne-energie geldt voor afnemers voor zover het vermogen van de installatie in bepaalde, in het artikel genoemde, periodes niet hoger is dan 8 MW, respectievelijk 53 kW.

Onderdelen P en Q

De wijzigingen in de artikelen 50 en 51 hangen samen met de wijziging van artikel 49.

Onderdeel T

Mede naar aanleiding van vragen van de leden van de CDA-fractie is de voorgestelde wijziging van artikel 1 van de Wet op de economische delicten nog eens goed bezien. Daarbij is een aantal verwijzingen verbeterd. Ook is een aantal verwijzingen naar artikelen waarvoor strafrechtelijke handhaving niet voor de hand ligt, geschrapt.

Onderdeel U, onder d

De wijziging in onderdeel U, onder d, leidt ertoe dat artikel 12, zesde lid, eerste volzin, van de Wet energiedistributie gelijk luidt aan artikel 18, derde lid, eerste volzin, van het wetsvoorstel.

Onderdeel V

Aangezien het wenselijk is dat de netbeheerder de meters beheert, wordt dat uitdrukkelijk bepaald. Artikel 66a ziet op bestaande meters; nieuwe meters kunnen worden aangelegd door anderen dan netbeheerders. Overeenkomstig de voorwaarden voor de aansluiting op een net zal in geval een ander een nieuwe meter plaatst, met de netbeheerder moeten worden afgesproken wie die meter beheert. Overigens kan de netbeheerder het feitelijke beheer van een meter (bijvoorbeeld herstel en onderhoud, of opnemen van meetgegevens) uitbesteden aan derden.

Onderdeel W

Artikel 67, derde lid, geeft een vrijstelling van de plicht een vergunning te hebben om aan beschermde afnemers te leveren, namelijk voor die bedrijven, niet zijnde distributiebedrijven, die op het moment van plaatsing van de wet in het Staatsblad al elektriciteit leveren aan beschermde afnemers. Het is echter mogelijk dat de aldus vrijgestelde bedrijven op grond van deze formulering ook in nieuwe gebieden aan andere beschermde afnemers elektriciteit gaan leveren zonder dat zij daarvoor een vergunning nodig hebben. Dat zou het vergunningensysteem op onaanvaardbare wijze doorkruisen. Om dat te voorkomen wordt thans uitdrukkelijk vermeld dat de levering van elektriciteit alleen mag plaatsvinden aan de beschermde afnemers of hun rechtsopvolgers die reeds op het moment van plaatsing van de wet in het Staatsblad worden voorzien van elektriciteit.

Onderdeel X

Aangezien de nieuwe Elektriciteitswet naar verwachting pas op 1 januari 1999 in werking zal treden, zou in 1998 nog een elektriciteitsplan op grond van de Elektriciteitswet 1989 moeten worden vastgesteld. Een dergelijk plan dient geen redelijk doel meer voor de korte tijd waarop de huidige wet nog zal gelden. Derhalve wordt een voorziening getroffen voor het onmiddellijk bij koninklijk besluit laten vervallen van de desbetreffende bepalingen als de nieuwe wet in het Staatsblad wordt geplaatst. De intrekking van de gehele Elektriciteitswet 1989 zal plaatsvinden als de nieuwe wet in werking treedt, wat naar verwachting per 1 januari 1999 zal gebeuren.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven