25 621
Regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet 19..)

nr. 74
ZEVENDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 maart 1998

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

Aan artikel 48 worden vijf nieuwe leden toegevoegd, luidende:

3. Bij algemene maatregel van bestuur kan een toeslag worden vastgesteld ter dekking van de kosten voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid.

4. De toeslag, bedoeld in het derde lid, wordt opgelegd indien gelijksoortige toeslagen of heffingen in onvoldoende mate bijdragen aan de bevordering van de productie en het verbruik van elektriciteit op een doelmatige en milieuhygiënisch verantwoorde wijze.

5. De directeur van de dienst verhoogt de tarieven voor het transport van elektriciteit, bedoeld in artikel 24, tweede lid, met de toeslag, bedoeld in het derde lid.

6. De algemene maatregel van bestuur bepaalt tevens de afdracht van de bedragen, verkregen met toepassing van de toeslag op de tarieven voor het transport van elektriciteit, aan de producent of leverancier die overeenkomstig het tweede lid heeft gemeld op welke wijze hij uitvoering heeft gegeven aan zijn taak, bedoeld in het eerste lid, dan wel aan afnemers die energiebesparingsmaatregelen treffen.

7. Met ingang van het tijdstip waarop de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, in werking treedt, stelt Onze Minister het in artikel 10, tweede lid, van de Wet energiedistributie bedoelde deel van de vergoeding voor het leveren van elektriciteit vast op nihil.

II

In artikel 58a, eerste en tweede lid, wordt «40, 50» steeds vervangen door: 40, 48, 50.

Toelichting

Het introduceren van meer marktwerking mag niet leiden tot het nalaten van energiebesparingsmaatregelen. In het bijzonder moet gelet worden op de maatregelen die niet op een marktconforme wijze terugverdiend kunnen worden. Ook activiteiten gericht op informatievoorziening en het doorzichtig maken van de markt voor besparingsdiensten dienen gestimuleerd te worden. Omdat instrumenten met een vrijwillige basis, zoals de MAP-heffing, onvoldoende sterk zijn in een situatie van prijsconcurrentie, moet voorzien worden in een meer dwingend kader. Een voldoende wettelijke basis voor een voorziening voor de bevordering van energiebesparing is bovendien vereist, omdat het gaat om het opleggen van een toeslag.

De wijze waarop de toeslag zal worden ingevuld, zal bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald. De noodzaak voor vaststelling van deze algemene maatregel van bestuur zal worden bezien in het licht van de effectiviteit van andere maatregelen ter bevordering van energiebesparing en duurzame energievoorziening. Gedacht moet worden aan de verhoging van de REB-heffingen met hetzelfde doel als de in deze nota van wijziging voorziene toeslag. Bovendien wordt in het nieuwe zevende lid bepaald dat de MAP-heffing op nihil zal worden gesteld, indien de energiebesparingsheffing overeenkomstig het nieuwe derde lid wordt opgelegd.

Overeenkomstig onderdeel II van de nota van wijziging is op de algemene maatregel van bestuur de zware voorhangprocedure van artikel 58a, eerste lid, van toepassing. Daarmee wordt voldoende betrokkenheid van de Staten-Generaal gewaarborgd, die desgewenst kan eisen dat het in de amvb geregelde bij wet wordt vastgesteld.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven