25 621
Regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet ...)

nr. 56
ZESDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 februari 1998

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, vierde lid, onderdeel a, wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.

B

Onder plaatsing van het cijfer 1 voor de huidige tekst van artikel 36 wordt aan dat artikel een lid toegevoegd, luidende:

2. Onder voorzieningen worden mede begrepen de voorwaarden die de aanvrager stelt voor de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers en de behandeling van klachten ten aanzien van die levering.

C

Artikel 58a komt te luiden:

Artikel 58a

1. De eerste maal dat een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 1, 19, 26, 39, 40, 50, 53, 54, 55 of 68 zal worden vastgesteld, wordt de voordracht voor een dergelijke maatregel niet gedaan dan nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Binnen vier weken na de overlegging kan door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen worden gegeven dat het in het ontwerp te regelen onderwerp bij de wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

2. Een algemene maatregel van bestuur, vastgesteld krachtens artikel 61 of 62 dan wel strekkend tot wijziging van een algemene maatregel van bestuur, vastgesteld krachtens artikel 1, 19, 26, 39, 40, 50, 53, 54, 55 of 68, treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

D

Artikel 66 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na «eigendom» ingevoegd: van het desbetreffende net of.

2. In het derde, vierde en vijfde lid wordt na «eigendom» steeds ingevoegd: van een net of.

Toelichting

Onderdeel A

De wijziging betreft het corrigeren van een verwijzing in artikel 15, vierde lid. In de eerste nota van wijziging is namelijk een nieuw eerste lid ingevoegd in artikel 15, waarbij de verwijzing naar het toenmalige tweede lid nog niet was verwerkt.

Onderdeel B

De aanvulling van artikel 36 brengt tot uitdrukking dat bij de beoordeling van de aanvraag om een leveringsvergunning ook rekening gehouden zal worden met de leveringsvoorwaarden die de aanvrager zal stellen ten aanzien van de beschermde afnemers aan wie hij elektriciteit zal leveren en met de wijze waarop hij klachten zal behandelen. Onderwerpen als het oplossen van storingen in de elektriciteitslevering en de aansprakelijkheid voor eventuele schade, veroorzaakt door storingen, maken onderdeel uit van deze leveringsvoorwaarden. Redelijke leveringsvoorwaarden zijn nodig voor de verlening van een vergunning, omdat de aanvrager daarmee aantoont te voldoen aan zijn plicht «voldoende voorzieningen» te treffen voor de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers.

Onderdeel C

De wijziging van artikel 58a brengt tot uitdrukking dat de eerste keer dat een algemene maatregel van bestuur (amvb) krachtens artikel 1, 19, 26, 39, 40, 50, 53, 54, 55 of 68 zal worden vastgesteld, een «zware» voorhangprocedure geldt. Dit voorhangen vindt plaats nadat de ministerraad besloten heeft over de ontwerp-amvb, maar voordat de voordracht aan de Koningin wordt gedaan en dus ook voordat de Raad van State in de gelegenheid wordt gesteld te adviseren. De zware voorhangprocedure geeft de Staten-Generaal de bevoegdheid om te beslissen of het in de ontwerp-amvb voorgestelde bij wet geregeld zou moeten worden. Gelet op de aard van de te regelen onderwerpen, kan de mogelijkheid een desbetreffende beslissing te nemen beperkt blijven tot de eerste maal dat de amvb wordt vastgesteld.

Voor een amvb krachtens artikel 61 of 62 en voor een amvb tot wijziging van de krachtens artikel 1, 19, 26, 39, 40, 50, 53, 54, 55 of 68 vastgestelde amvb's geldt op grond van het tweede lid een «lichte» voorhangprocedure. Deze amvb's kunnen pas in werking treden vier weken nadat zij in het Staatsblad zijn geplaatst en die plaatsing gemeld is aan de beide kamers van de Staten-Generaal. In die tijd kunnen de beide kamers de amvb's bezien en kan desgewenst wijziging plaatsvinden.

Onderdeel D

Artikel 66, eerste en derde lid, beoogt primair te voorkomen dat elektriciteitsnetwerken voortijdig in andere handen overgaan. Dat was echter nog niet voldoende helder tot uitdrukking gebracht, aangezien in genoemde artikelen tot nog toe alleen gesproken wordt over vervreemding van de aandelen in de netbeheerder. Met de voorgestelde aanvulling van het eerste, derde, vierde en vijfde lid wordt de bedoeling van het artikel beter tot uitdrukking gebracht.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven