25 621
Regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet 19..)

nr. 54
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 12 februari 1998

Ter voorbereiding op de plenaire behandeling van het voorstel voor een nieuwe Elektriciteitswet heeft u gevraagd om een overzicht van de stand van zaken rondom de totstandkoming van het Grootschalig Productiebedrijf (GPB).

In mijn brief van 9 januari jl. heb ik u geïnformeerd over de principe-overeenkomst die de aandeelhouders met elkaar hebben gesloten op 20 december 1997.

Naar aanleiding van berichten die mij in de loop van januari bereikten heb ik de aandeelhouders van het GPB op 22 januari jl. een brief gestuurd. Hierin heb ik mijn bezorgdheid geuit ten aanzien van de geluiden die er waren dat de besluitvorming met betrekking tot het GPB i.o. door de aandeelhouders zou zijn stopgezet. Ik heb hierover om opheldering gevraagd.

Op 29 januari jl. heb ik een reactie van het GPB i.o. ontvangen waarin zij het volgende concluderen: «Gezien het breedgedragen standpunt van aandeelhouders om spoedig tot nadere uitwerking te komen van de 20 december 1997-afspraken zullen wij ons ertoe inspannen dat het overleg op korte termijn wordt voortgezet teneinde tot afronding van de resterende punten te komen».

Op 11 februari jl. heeft dit gesprek plaatsgevonden. Mij is bericht dat het een vruchtbaar en constructief overleg is geweest. De aandeelhouders hebben afgesproken op zeer korte termijn weer bij elkaar te komen om tot een finale afronding van de besprekingen te komen.

De indruk die bij mij bestaat, op basis van de berichtgeving van de aandeelhouders, is dat er geen reden is om te twijfelen aan de voortgang van het fusieproces. Wel is het vanzelfsprekend zo dat de partijen het wetgevingsproces met bijzondere belangstelling volgen, aangezien de uitkomst voor hen van vitaal belang is. Daarom is het naar mijn mening wenselijk spoedig helderheid en zekerheid te bieden over de inhoud van de nieuwe Elektriciteitswet. Daarmee zijn ook de randvoorwaarden waarbinnen het fusieproces zich voltrekt helder.

Indien er, na het verzenden van deze brief nog nadere ontwikkelingen zijn die van invloed zijn op het totstandkomingsproces, dan zal ik u daarover tijdens de plenaire behandeling van het voorstel voor een nieuwe Elektriciteitswet informeren.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven