nr. 33
AMENDEMENT VAN HET LID LANSINK
Ontvangen 16 januari 1998
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 28 wordt vervangen door:
Artikel 28
Het is verboden elektriciteit in te voeren in Nederland indien de in Nederland
gevestigde afnemer of leverancier van de elektriciteit in het land van herkomst
van de elektriciteit niet als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd
in de zin van artikel 19, derde lid, van de richtlijn.
II
Artikel 29 wordt vervangen door:
Artikel 29
1. Onze Minister kan op verzoek van een belanghebbende ontheffing verlenen
van het verbod in artikel 28.
2. Een ontheffing kan worden verleend indien door de verzoeker wordt aangetoond
dat de desbetreffende invoer van elektriciteit in het gemeenschappelijk belang
is, het evenwicht in de openstelling van de elektriciteitsmarkten niet verstoord,
en geen verhindering meebrengt, in feite of in rechte, van de vervulling van
enige bijzondere taak die aan een netbeheerder, leverancier of producent is
toevertrouwd op grond van deze wet.
III
Artikel 30 wordt vervangen door:
Artikel 30
Onze Minister kan bij ministeriële regeling vrijstelling verlenen
van het verbod in artikel 28 voor de invoer van elektriciteit uit bepaalde
door hem aangewezen landen of voor bepaalde door hem aangewezen overeenkomsten.
IV
Artikel 31 vervalt.
Toelichting
Dit amendement keert de in het wetsvoorstel voorgestelde reciprociteitsbepalingen
om van «ja-mits» in «nee, tenzij».
Lansink