25 619
Jeugdzorg 1998–2001

nr. 16
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 15 juni 1998

Op 24 november 1997 vond in de Tweede Kamer het derde Nationaal Jeugddebat plaats. Ondersteund door vijftien leden van de Tweede Kamer gingen ongeveer 125 jongeren in debat met vijf bewindslieden over thema's zoals jeugdcriminaliteit, leerlingraden in het onderwijs, groene energie, racisme en tolerantie en voorlichting aan de jeugd. Aan de bijeenkomst in de Tweede Kamer zijn zes voorbereidende debatten op verschillende plaatsen in het land vooraf gegaan. Op het debat volgde een schriftelijke peiling («referendum») waaraan ruim 1000 jongeren hebben meegewerkt.

Ik zend u hierbij de brochure «Derde Nationaal Jeugddebat»1, waarin verslag wordt gedaan van het Nationaal Jeugddebat, de voorbereidende debatten en de schriftelijke peiling onder jongeren. Bij de samenstelling van dit verslag zijn – zoals dat hoort als het gaat om een jeugddebat – jongeren zelf actief betrokken geweest. Met name de Young Reporters van Codename Future hebben er een belangrijke bijdrage aan geleverd.

Het verslag besteedt ook aandacht aan de toezeggingen die door mijn collega's uit het Kabinet en door mijzelf tijdens het debat zijn gedaan. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om u te informeren over de stand van zaken bij de realisering van de toezeggingen.

Toezegging: Er komt een landelijk orgaan ter ondersteuning van jeugd-initiatieven

Jongeren drongen er op aan dat er een organisatie komt ter ondersteuning van jeugd-initiatieven ter bestrijding van geweld, racisme en discriminatie. Er zijn sinds het Nationaal Jeugddebat met diverse jongeren en met enkele (jeugd)organisaties gesprekken gevoerd over de mogelijke opzet van zo'n ondersteunend orgaan. Daarbij is gebleken dat jongeren de functie van zo'n orgaan breder zien: het moet een organisatie worden die jeugd-initiatieven in brede zin steunt en daarmee de jeugdparticipatie bevordert, in het bijzonder wanneer jongeren willen meedenken over en zich willen inzetten voor de bestrijding van racisme, discriminatie, geweld en andere vormen van (jeugd)criminaliteit. De betrokken jongeren pleiten er nadrukkelijk voor dat het een orgaan «voor en door jongeren» wordt. Thans wordt met diverse instanties en jeugdorganisaties verder gesproken over mogelijke vormgeving en inbedding van het ondersteunend jeugdorgaan. In eerste instantie gaan de gedachten uit naar ondersteuning in twee opzichten: enerzijds moeten jongeren die behoefte hebben aan informatie over jeugd-initiatieven, op een gemakkelijke manier toegang hebben tot een data-bank. Over de opzet van een data-bank op landelijk niveau worden momenteel gesprekken gevoerd met diverse instanties. Daarnaast moeten er mogelijkheden komen voor een meer directe, persoonlijke ondersteuning voor kinderen en jongeren die in hun omgeving een initiatief zoals hierboven bedoeld willen nemen. In enkele kleinschalige pilotprojecten moet de opzet van de ondersteuningsorganisatie voor en door jongeren geleidelijk aan vorm krijgen. Vermoedelijk kan de aanzet voor deze pilotprojecten in het najaar 1998 worden gegeven.

Toezegging: Er komt een campagne voor en door jongeren tegen geweld, racisme en criminaliteit

Samen met mijn collega's, de Staatssecretarissen van Justitie en van OCenW, heb ik ingestemd met het plan een campagne voor en door jongeren tegen geweld, criminaliteit en racisme te helpen opzetten. Deze campagne zou moeten starten in mei 1998. Ter uitwerking van deze toezegging worden in interdepartementaal verband thans plannen uitgewerkt voor een conferentie voor en door jongeren over het thema geweld. In deze conferentie zullen jongeren met elkaar praten over de geweldproblematiek, over de oorzaken en de mogelijke oplossingen, en over hun inzet daarbij. De ervaringen van jongeren met projecten rond het thema geweld – projecten die jongeren op eigen initiatief ontwikkeld hebben of projecten waarbij zij betrokken zijn geraakt – staan daarbij centraal. Deze conferentie zal in het najaar 1998 plaatsvinden en vormt tevens de aanzet tot pilotprojectprojecten waarin gaandeweg zal worden uitgezocht hoe de ondersteuningsorganisatie voor en door jongeren op lokaal niveau gestalte kan krijgen. In overleg met te betrekken jongeren, instanties en overheden zal worden nagegaan welke aanknopingspunten voor geschikte pilots te vinden zijn.

De conferentie past in het voorgenomen regeringsbeleid, aangekondigd in de notitie «Geweld op Straat – Maatregelen ter voorkoming en bestrijding». De Minister van Justitie heeft deze notitie namens het Kabinet onlangs aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. Een interdepartementale werkgroep Voorlichting beziet thans op welke wijze een gezamenlijke aanpak in de voorlichting rond het thema «Geweld» vorm kan krijgen. Het gaat daarbij om voorlichtingsactiviteiten gekoppeld aan concrete maatregelen van de overheid. Het accent ligt op specifieke doelgroepen, in het bijzonder jongeren in de leeftijd van 12–18 jaar. Hiertoe zal een creatief concept ontwikkeld worden dat de departementen bij hun voorlichtingsactiviteiten kunnen inzetten. Jongeren zijn bij de ontwikkeling van dit concept betrokken.

Toezegging: Jongeren zullen betrokken worden bij de opzet en voorbereiding van voorlichtingscampagnes

Zowel in enkele regionale voorbereidende debatten als tijdens het Nationaal Jeugddebat zelf gaven jongeren te kennen weinig waardering te hebben voor een aantal voorlichtingscampagnes die van rijkswege worden of zijn gevoerd. Van sommige campagnes merken zij niet veel, andere spreken hen niet echt aan. Ik neem die signalen serieus en heb daarom toegezegd bij campagnes die zich richten op jongeren in een vroeg stadium jongeren zelf te betrekken. Er zijn momenteel diverse campagnes in voorbereiding die zich richten op kinderen en jongeren.

Daarbij worden nu jeugdpanels ingeschakeld die meedenken en meeadviseren over de opzet en vormgeving van de campagnes. Een voorbeeld betreft de educatieve activiteiten rond het thema racisme en intolerantie in relatie tot de Tweede Wereldoorlog. Bij de voorbereiding van deze activiteiten is een panel van allochtone jongeren betrokken geweest. Ook bij campagnes rond drugs en alcohol worden jongeren betrokken. Niet alleen binnen mijn eigen departement zijn overigens jongerenpanels actief, dat is ook het geval bij andere departementen, met name bij Justitie, Verkeer en Waterstaat; de Ministeries van OCenW en OS hebben een meer permanent overleg met een jeugdraad; bij VROM hebben jongeren(milieu)organisaties een vaste plaats bij een aantal reguliere overleggen. De ervaringen daarmee zijn positief: jongeren hebben in overleggen, panels en raden een eigen inbreng en die kan heel verfrissend werken. Overigens laat ik de werking van jeugdpanels binnen mijn eigen departement evalueren en laat ik nagaan wat de ervaringen van de jongeren tot dusver zijn.

Toezegging: Check-list «Gouden School» op CD-Rom en/of Internet

Omdat tijdens het Nationaal Jeugddebat bleek dat veel jongeren de «Checklist om een Gouden School te worden» van de scholierenorganisatie LAKS niet kenden, zegde Staatssecretaris Netelenbos toe de checklist uit te laten brengen op CD-ROM en/of Internet, zodat alle leerlingen deze kunnen raadplegen in de mediatheek van de school. Deze toezegging wordt met medewerking van LAKS gerealiseerd.

Toezegging: Verbetering van het contact tussen politie en jeugd

Jongeren pleitten in het Nationaal Jeugddebat voor een intensivering en verbetering van het contact tussen jeugd en politie, als een voorwaarde voor effectieve preventie en aanpak van criminaliteit en geweld. Verbetering van het contact tussen politie en jongeren is een belangrijk element in de nota «Visie op politiële jeugdzorg» (30 mei 1997). Dit rapport van de Raad van Hoofdcommissarissen bevat aanbevelingen voor een andere aanpak van kinderen onder de twaalf jaar door de politie; en het bepleit een meer herkenbare jeugddeskundigheid bij de politie. Politiecorpsen zullen op korte termijn plannen indienen gericht op het tegengaan van jeugdcriminaliteit. Het Kabinet heeft in de Voorjaarsnota toegezegd daarvoor extra middelen (f 25 mln) beschikbaar te stellen.

Toezegging: HALT-afdoeningen zullen meer in relatie staan met de gepleegde daad

Tijdens het debat over criminaliteit pleitten jongeren ervoor HALT-afdoeningen zoveel mogelijk in relatie te brengen met de gepleegde daad. Dat is ook het uitgangspunt van het Ministerie van Justitie, maar in de praktijk lukt het niet altijd om die relatie aan te brengen. Voor een HALT-afdoening zijn immers medewerking, tijdsinvestering en inzet nodig van de organisaties die plaats bieden aan jongeren voor de uitvoering van de alternatieve straf. Er wordt gewerkt aan een kwaliteitsverbetering waarin past dat het uitgangspunt steeds verder wordt doorgevoerd.

Toezegging: Onderzoek goedkope OV-jaarkaart voor jongeren

Eén van de fracties in het Nationaal Jeugddebat diende een motie in waarin werd voorgesteld een gratis OV-jaarkaart beschikbaar te stellen aan alle jongeren tussen 12 en 25 jaar; jongeren zouden zelf 10% van de kaart moeten betalen. De motie haalde het in het Jeugddebat niet, maar de Minister van VROM heeft niettemin toegezegd een onderzoek te laten uitvoeren naar de haalbaarheid van een dergelijk plan. Het haalbaarheidsonderzoek wil inzicht geven in de mogelijkheden om het openbaar vervoer voor jongeren interessanter en aantrekkelijker te maken. Naast het Ministerie van VROM is ook het Ministerie van Verkeer en Waterstaat bij dit onderzoek betrokken.

De toekomst van het Nationaal Jeugddebat

Het Nationaal Jeugddebat heeft tot nu toe driemaal plaats gevonden. Driemaal had het Nationaal Jeugddebat een iets andere, maar steeds een «experimentele» opzet. Tijdens het derde Nationaal Jeugddebat hebben de Minister-President en ik ons uitgesproken voor voortzetting van het Nationaal Jeugddebat. En wij bevinden ons in goed gezelschap: uit de peiling onder 1000 jongeren blijkt dat ruim 80% van de jeugd vóór voortzetting van het Nationaal Jeugddebat is. Uiteraard beslissen het volgende Kabinet en de nieuwe Tweede Kamer zelf of zij in de komende periode een Nationaal Jeugddebat wensen te organiseren en op die manier de jeugd aan het woord willen laten. De interdepartementale stuurgroep die het vorige Nationaal Jeugddebat heeft voorbereid, voert nu met een aantal ondersteunende organisaties overleg over een meer permanente opzet voor het Nationaal Jeugddebat. Er wordt gedacht aan een meerjarige opzet, in de vorm van een projectopdracht die door een aantal samenwerkende organisaties zal worden uitgevoerd. De projectopdracht wordt nu uitgewerkt. In het najaar '98 kunnen voorbereidende besprekingen in scholen, club- en buurthuizen, jeugdorganisaties, in gemeenten en provincies plaatsvinden. De viering van 150 Jaar Grondwet zou daarvoor een goed startschot kunnen zijn. In het vroege voorjaar '99 zou dan het Nationaal Jeugddebat in de Tweede Kamer kunnen plaats vinden. Ik zal mijn opvolger vragen om u tijdig te informeren over de feitelijke en meer concrete plannen.

Het Nationaal Jeugddebat is in de afgelopen jaren uitgegroeid van een eenmalig experiment tot een wezenlijk element in het beleid voor jeugdparticipatie. Als het gaat om jeugdparticipatie staat er veel op het spel: de betrokkenheid van de jeugd bij de samenleving en betrokkenheid van de samenleving bij de jeugd. Met dàt perspectief hoop ik dat het Nationaal Jeugddebat een gouden toekomst tegemoet gaat!

Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Staatssecretaris van Justitie,

de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven