25 609
Homogene Groep Internationale Samenwerking

nr. 2
NOTA

INHOUD 
   
1.Inleiding4
   
2.De instelling, doelstellingen en opzet van de HGIS6
   
3.De samenstelling van de HGIS9
   
4.De HGIS-besluitvorming over de begroting 199719
   
5.De HGIS-besluitvorming 199820
   
6.Epiloog27
   
Bijlagen 
   
1.De HGIS verticaal: wijzigingen na de Miljoenennota 199728
   
2.De HGIS horizontaal: meerjarencijfers per begrotingsartikel29
   
3.De HGIS-uitgaven onderverdeeld naar thema35
   
4.Aansluiting tussen de thema's van de HGIS, Uitgavencategorie Ontwikkelingssamenwerking en de begroting van Buitenlandse Zaken36
   
5.Relatie tussen de HGIS, ODA en de begroting van Buitenlandse Zaken 37

1. INLEIDING

Op 1 januari 1997 is de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) ingesteld. In de Homogene Groep zijn de uitgaven die gedaan worden in het kader van de Nederlandse présence in het buitenland bijeengebracht. Op deze wijze wordt expliciet duidelijk gemaakt hoeveel de Nederlandse samenleving ter beschikking stelt voor internationale samenwerking en kan een kwalitatieve en kwantitatieve afweging plaatsvinden met betrekking tot financiële beleidsinstrumenten. Onder de coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken staan deze buitenlanduitgaven verspreid over meerdere begrotingen. De omvang van de HGIS beloopt 1,1% van het Bruto Nationaal Product (BNP). Binnen de HGIS wordt een onderscheid gemaakt naar uitgaven die vallen onder de noemer van officiële ontwikkelingshulp (ODA). De jaarlijkse ODA-uitgaven worden begroot op netto 0,8% van het BNP. Hiermee is de oude norm van 1,5% van het Netto Nationaal Inkomen voor de Homogene Groep Ontwikkelingssamenwerking (het OS-plafond) komen te vervallen. Voor de coördinatie van de ODA-uitgaven is de minister voor Ontwikkelingssamenwerking verantwoordelijk.

De nota draagt een informatief karakter: het is een samenhangende presentatie van het departementsoverstijgende buitenlandbeleid en de daaraan verbonden budgettaire middelen. In de nota wordt allereerst op hoofdlijnen de instelling, doelstelling en opzet van de HGIS toegelicht. Vervolgens wordt de samenstelling van de HGIS nader verduidelijkt, zowel thematisch als naar begroting. Tenslotte wordt ingegaan op de belangrijkste beleidswijzigingen, en daarmee samenhangende budgettaire mutaties, die sinds het besluit te komen tot een Homogene Groep zijn doorgevoerd.

Vorig jaar werd de HGIS toegelicht in een apart hoofdstuk in het algemeen deel van de begroting van Buitenlandse Zaken. Tijdens het begrotingsonderzoek over de begroting 1997 bleek dit hoofdstuk een aantal feitelijke vragen van de Kamer op te roepen. Naar aanleiding hiervan, en gezien het departementsoverschrijdende karakter van de HGIS, is besloten een aparte nota over de HGIS te presenteren.

Onderstaande taartdiagrammen bieden een eerste inzicht in de uitgaven en ontvangsten die vallen binnen het HGIS-kader. De nadere details over het buitenlands beleid en de buitenlanduitgaven en -ontvangsten die behoren tot de HGIS zijn opgenomen in de ontwerp-begrotingen 1998 van de bij het buitenlands beleid betrokken ministeries. De meest uitvoerige toelichting is terug te vinden in de begroting van Buitenlandse Zaken: ongeveer driekwart van de middelen voor de HGIS is op deze begroting ondergebracht. Daarnaast wordt in het algemeen deel van deze begroting een uitgebreide toelichting gegeven op de uitgaven die vallen onder de Uitgavencategorie Ontwikkelingssamenwerking.

kst-25609-2-1.gif

De HGIS in één oogopslag (bedragen x 1 mln)

2. DE INSTELLING, DOELSTELLING EN OPZET VAN DE HGIS

2.1. Nota Herijking Buitenlands Beleid

kst-25609-2-2.gif

Het besluit om over te gaan tot een «samenhangende beoordeling van de totale Nederlandse inbreng in de internationale samenwerking» is vastgelegd in het Regeerakkoord. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking pleitte reeds in de nota «Een Wereld in Geschil» (TK 93–94, 23 408, nrs. 1 en 2) voor ontschotting van het buitenlands beleid en de ontwikkelingssamenwerking. Met het Regeerakkoord is officieel het startsein gegeven voor een herbezinning op de internationale samenwerking. Deze herbezinning is uitgemond in de Nota «Herijking van het buitenlands beleid» (TK 94–95, 24 337, nrs. 1 en 2), die in september 1995 aan het parlement is aangeboden. In de nota wordt geconstateerd dat activiteiten met een internationale dimensie al lang niet meer uitsluitend het werkterrein van de ministers van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Defensie zijn. Ook andere ministers krijgen in hun taken in toenemende mate te maken met een internationale component. Door deze internationalisering van het nationale beleid neemt de behoefte aan coördinatie toe. Door een effectievere inzet om de samenhang van het beleid te vergroten kan gekomen worden tot meer samenspel tussen de verschillende actoren in het buitenlandbeleid. Hieruit voortvloeiende synergetische effecten kunnen de slagkracht van het buitenlands beleid vergroten.

Het eerste luik van de nota behandelt de inhoud van het beleid. Nieuwe hoofdlijnen van het buitenlands beleid zijn hier uitgezet. In het tweede luik is nagegaan hoe de organisatie, instrumentatie en coördinatie van het buitenlands beleid kan worden verbeterd. Dit deel van de nota was de aanleiding tot de ingrijpende reorganisatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken in 1996, waaronder de oprichting van regio- en themadirecties en de delegatie van taken en budgetten naar de posten. Daarnaast zijn de tegelijk met deze HGIS-nota verschijnende regiobeleidsdocumenten een uitvloeisel van deze aspecten van de herijking. Het derde luik heeft betrekking op de financiële consequenties van een herijkt buitenlandbeleid. In dit deel van de nota wordt de bundeling van de buitenlanduitgaven per 1 januari 1997 in de HGIS aangekondigd.

2.2. Doelstellingen

Met de bundeling van de buitenlandgelden in één Homogene Groep wordt een aantal doelen nagestreefd. Allereerst wordt beoogd om de samenhang in het buitenlands beleid te versterken. Deze samenhang wordt vergroot doordat de financiële gevolgen van beleidskeuzes voortaan binnen het totaal van de beschikbare middelen voor het buitenlands beleid worden bezien. De HGIS dwingt als het ware tot het maken van een integrale afweging van diverse beleidsprioriteiten.

Daarnaast leidt de bundeling van buitenlanduitgaven tot programmatische samenwerking en interdepartementale ontschotting. Zo staan verschillende HGIS-programma's weliswaar op één begroting, maar zijn opengesteld voor de beleidsdoeleinden van andere vakministeries en/of worden gezamenlijk met andere ministeries ingevuld. Hiermee wordt tevens versnippering van budgetten en daarmee van beleid tegengegaan.

Tot slot wordt met de instelling van de HGIS vervuiling tegengegaan. Binnen de oude norm van de Homogene Groep Ontwikkelingssamenwerking werden in de loop der jaren steeds meer uitgaven toegerekend die moeilijk te vatten waren onder de internationale definitie van ontwikkelingssamenwerking (ODA). Met de instelling van de HGIS en daarbinnen een aparte norm voor de officiële ontwikkelingshulp ODA, wordt deze vervuiling tegengegaan.

2.3. Omvang van de HGIS

De omvang van de HGIS beloopt 1,1% van het BNP; dit is in 1998 ongeveer 8,4 miljard gulden. Het is een saldo van uitgaven en ontvangsten. De omvang is vastgesteld door bij het opstellen van de Herijkingsnota een clustering te maken van een grote groep buitenlanduitgaven (minus bijbehorende ontvangsten). De uitgaven staan verspreid over meerdere begrotingen. Het BNP-percentage is leidraad voor de jaarlijkse begrotingsopstelling. De koppeling heeft tot gevolg dat bij een groei van het BNP ook de middelen van de HGIS toenemen. Hiermee wordt – na aftrek van de compensatie van loon- en prijsontwikkelingen – budgettaire ruimte gecreëerd voor intensivering van het buitenlands beleid. Onderstaand overzicht geeft inzicht in de verwachte ontwikkeling van de HGIS in de komende jaren op basis van BNP-ramingen. In hoeverre de verwachte sterke groei daadwerkelijk gerealiseerd wordt, is moeilijk voorspelbaar. Daarom wordt de groei uit oogpunt van behoedzaamheid in jaartranches uitgedeeld (zie paragraaf 2.5.).

kst-25609-2-3.gif

De HGIS 1997–2001

2.4. Zuivere ontwikkelingshulp

Onderdeel van de HGIS zijn de uitgaven voor zuivere ontwikkelingshulp: Official Development Assistance (ODA). De criteria voor wat als ODA kwalificeert, worden bepaald door de Development Assistance Committee (DAC) van de OESO. De Nederlandse netto ODA-inspanning wordt begroot op 0,8% van het BNP. Hiermee wordt uitdrukking gegeven aan de gewenste betrokkenheid van Nederland bij internationale ontwikkelingen en internationale afspraken over de officiële ontwikkelingshulp. De omvang van de ODA is, net als de HGIS, een saldo van uitgaven en ontvangsten. De ontvangsten bestaan uit aflossingen op aan ontwikkelingslanden verstrekte leningen.

Sommige uitgaven die (voor een gedeelte) als ODA kwalificeren vallen overigens buiten de HGIS. Het betreft met name de kosten van de eerstejaars opvang van asielzoekers uit ontwikkelingslanden en een deel van de apparaatskosten van KabNA en BZ.

2.5. Uitdeling intensiveringsruimte HGIS

Binnen de HGIS is gekozen voor een behoedzaam begrotingsbeleid. Dit houdt in dat de oploop in de meerjarencijfers niet direct wordt uitgedeeld, maar dat er wordt gewerkt met structurele jaartranches. Ter toelichting moge het volgende dienen.

Bij een groei van het BNP neemt de omvang van de HGIS jaarlijks toe. Op basis van de meerjarige raming van de BNP-groei kan een schatting gemaakt worden van de budgettaire omvang van de HGIS in later jaren. Deze groeicijfers worden echter nog niet geheel beleidsmatig ingevuld: uitsluitend de geschatte groei van het lopende en het eerstvolgende begrotingsjaar wordt structureel met beleid ingevuld. Het non-ODA deel van de resterende geschatte groei – de donkere velden in onderstaande grafiek – wordt geparkeerd op een aanvullende post in de Miljoenennota.1 Deze benadering zorgt voor behoud van flexibiliteit in het begrotingsproces, creëert een buffer tegen noodzakelijke bezuinigingen op momenten dat de groei blijkt tegen te vallen en zorgt ervoor dat aan volgende kabinetten ruimte voor eigen beleidskeuzes wordt gelaten.

kst-25609-2-4.gif

Trancheverdeling aanvullende post HGIS

De koppeling van de HGIS aan het BNP betekent ook dat binnen de HGIS compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen dient plaats te vinden. Deze compensatie vindt met voorrang plaats uit de groei van de HGIS. Op de begroting van Buitenlandse Zaken is een reservering getroffen voor compensatie van het non-ODA deel (begrotingsartikel 07.04). Ook andere – niet majeure – onvoorziene bijstellingen tijdens de begrotingsuitvoering kunnen hieruit worden gefinancierd. Zo is bij Voorjaarsnota 1997 22 miljoen uitgedeeld over de diverse begrotingen, ter compensatie van loon- en prijsstijgingen van de personele en materiële uitgaven en van verhogingen van contributies aan internationale organisaties.

3. DE SAMENSTELLING VAN DE HGIS

3.1. De HGIS naar thema

De opbouw van de HGIS kan op meerdere wijzen worden gepresenteerd. Onderstaand overzicht is een thematische dwarsdoorsnede van de HGIS. Met dit overzicht worden de verschillende thematische aandachtsgebieden van de buitenlanduitgaven verduidelijkt.

In de begroting 1997 van het ministerie van Buitenlandse Zaken was ook reeds een thematische dwarsdoorsnede van de HGIS opgenomen. Mede naar aanleiding van vragen van de Tweede Kamer is het overzicht aangepast en uitgebreid. Daarbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht met de indeling van de Uitgavencategorie Ontwikkelingssamenwerking en de begrotingsindeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Immers, deze uitgavenclusters vormen het grootste deel van de HGIS. De aansluiting tussen de drie indelingen is weergegeven in bijlage 4. Om het inzicht in de verhouding tussen de thema's te vergroten is gekozen voor onderstaand stapeldiagram. kst-25609-2-5.gif

In deze indeling in thematische clusters, komt geen enkele uitgave tweemaal voor. Dit heeft tot gevolg dat een keuze heeft moeten plaatsvinden omtrent de plaatsing van de verschillende begrotingsartikelen over de thema's. Hieronder worden de thema's nader toegelicht, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de gemaakte keuzes van de plaatsing van de artikelen over de thema's. De taartdiagrammen geven het relatieve aandeel van het betreffende cluster binnen het HGIS-totaal weer. Een cijfermatige toelichting op de thema's is terug te vinden in bijlage 3.

kst-25609-2-6.gif

1. Economie, werkgelegenheid, regionale ontwikkeling en exportbevordering

Dit cluster bevat een veelheid aan instrumenten. Allereerst is er vanuit de begroting van Buitenlandse Zaken (ODA-deel) een aantal naar de posten gedelegeerde landenprogramma's met betrekking tot economie, werkgelegenheid, landbouw en regionale ontwikkeling. Tevens valt binnen dit cluster het gedeeltelijk nieuwe programma voor investerings- en exportbevordering in ontwikkelingslanden (het «bedrijfslevenprogramma»), het Programma Uitzending Managers (PUM), de Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO), het grondstoffenprogramma en enkele programma's gericht op ondernemerschap. Daarnaast zijn hier ondergebracht de instrumenten van het ministerie van Economische Zaken, gericht op export, buitenlandse economische betrekkingen en investeringsbevordering.

kst-25609-2-7.gif

2. Milieu

De financiële aspecten van het internationaal milieu- en natuurbeleid zijn opgenomen in de HGIS. De budgetten zijn vrijwel geheel geclusterd op de begrotingen van Buitenlandse Zaken en VROM. Binnen de Uitgavencategorie Ontwikkelingssamenwerking (subcategorie Milieu) worden uitgaven gedaan ten behoeve van landenprogramma's met betrekking tot milieu, internationale milieubijdragen en natuur- en milieueducatie. Ontwikkelingssamenwerking hanteert de doelstelling dat jaarlijks minimaal 0,1% van het BNP besteed wordt aan het milieu in ontwikkelingslanden. Deze gekwantificeerde kwaliteitsdoelstelling is weergegeven in de extracomptabele staat Milieu (zie hiervoor hoofdstuk 13 van de begroting van Buitenlandse Zaken). Het bedrag in de extracomptabele staat Milieu is hoger dan het onderhavige HGIS-thema en de subcategorie Milieu van Ontwikkelingsssamenwerking. De extracomptabele staat Milieu bevat namelijk ook uitgaven die niet voor 100% gericht zijn op verbetering van het milieu, maar wel een belangrijke milieu-component hebben (bijvoorbeeld het MILIEV-programma, dat onder het HGIS-thema 1 is ondergebracht).

In het HGIS-thema Milieu is ook een aantal niet-ODA-relevante uitgaven opgenomen op het terrein van het internationaal milieubeleid van het ministerie van VROM. De niet-ODA-relevante uitgaven in het kader van het Programma Internationaal Natuurbeheer (PIN) en Joint Implementation vormen onderdeel van de hulpprogramma's in Midden- en Oost-Europa (zie het HGIS-thema Midden- en Oost-Europa).

kst-25609-2-8.gif

3. Maatschappelijke ontwikkeling

De budgetten onder dit cluster zijn onderdeel van de begroting van Buitenlandse Zaken (ODA). Het betreft de programma's maatschappelijke ontwikkeling, vrouwen en ontwikkeling, kinderen en ontwikkeling, het Ambassade projecten programma, het medefinancieringsprogramma, de bijdrage aan de Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie SNV en het programma ter ondersteuning van gemeente initiatieven en kleine plaatselijke activiteiten.

Deze programma's dragen in belangrijke mate bij aan het behalen van de gekwantificeerde kwaliteitsdoelstellingen om 20% van de ODA-middelen te besteden aan basis sociale voorzieningen in ontwikkelingslanden en tenminste 4% aan de reproductieve gezondheidszorg. De basis sociale voorzieningen bestaan uit basis gezondheidszorg, onderwijs, water en sanitaire voorzieningen, voedselvoorziening en een groot deel van de reproductieve gezondheidszorg (zoals family planning, veilig moederschap, borstvoeding, bewustwording en sexuele voorlichting en bestrijding van sexueel overdraagbare aandoeningen). De uitgaven die vallen onder het thema maatschappelijke ontwikkeling worden grotendeels gekoppeld aan deze doelstellingen, maar ook een aantal landenprogramma's en multilaterale bijdragen uit andere clusters worden meegeteld. In de begroting van Buitenlandse Zaken (hoofdstuk 13) zijn twee extracomptabele staten opgenomen die de onderbouwing van deze doelstellingen inzichtelijk maken.

4. Onderwijs, onderzoek en culturele samenwerking

kst-25609-2-9.gif

De volgende activiteiten worden op dit terrein ontplooid: landenprogramma's voor internationaal onderwijs, beurzenprogramma's, het cultuurprogramma, bijdragen aan instituten op het terrein van internationaal onderwijs en onderzoek en het communicatieprogramma. De uitgaven zijn voor een groot deel ODA-relevant en staan verantwoord op de begrotingen van Buitenlandse Zaken en OC&W. Niet-ODA-relevant zijn onder meer de activiteiten en projecten in het kader van het internationaal cultuurbeleid en internationale manifestaties (begroting van Buitenlandse Zaken)

5. Veiligheid, mensenrechten, conflictbeheersing en democratisering

kst-25609-2-10.gif

Met middelen van ontwikkelingssamenwerking op de begroting van Buitenlandse Zaken wordt ondersteuning verleend op het terrein van mensenrechten, conflictbeheersing en democratiseringsprogramma's. Daarnaast wordt via het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (begroting Buitenlandse Zaken) een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het buitenlandbeleid, waarbij veiligheid, mensenrechten, vrede en stabiliteit belangrijke aspecten zijn. Andere uitgaven in het kader van het veiligheidsbeleid zijn de bijdrage in de additionele uitgaven van vredesoperaties en de betaling van contributies aan het vredesoperatiebudget van de VN (begroting Defensie) en de bijdrage van de Nederland aan de NAVO, WEU, OVSE en OPCW (begroting Buitenlandse Zaken).

6. Humanitaire hulp en conflictpreventie

kst-25609-2-11.gif

In dit cluster zijn het budget voor humanitaire hulp, de bijdragen aan het Hoge Commissariaat voor vluchtelingen (UNHCR) en aan de organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) ondergebracht. De budgetten hiervoor staan op de begroting van Buitenlandse Zaken en zijn voor het leeuwendeel ODA-relevant. Daarnaast is ook het budget voor humanitair ontmijnen van de Defensiebegroting onder dit thema gevoegd.

kst-25609-2-12.gif

7. Macrosteun en schuldverlichting

De budgetten voor het verlenen van macrosteun en schuldverlichting staan op de begroting van Buitenlandse Zaken. Een deel van de schuldkwijtscheldingen wordt extracomptabel aan de HGIS toegerekend. Dit zijn kwijtscheldingen in de «Club van Parijs», die zijn ontstaan door niet-afgeloste exportkredieten aan landen met een DAC-I status1 (de zogenaamde EKI-kwijtscheldingen).

Vanaf 1997 kan ook macrosteun worden verleend aan landen die niet op de DAC-I landenlijst staan (non-ODA). Het betreft hier met name verlening van macrosteun aan Midden- en Oost-Europese landen die onderdeel uitmaken van de Nederlandse kiesgroep bij Wereldbank en IMF (zoals Roemenië, Bulgarije en Oekraïne).

8. Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba

kst-25609-2-13.gif

Gezien de bijzondere verdragsrelatie met Suriname en de Koninkrijksband met de Nederlandse Antillen en Aruba is hiervoor een apart cluster ingericht. De hulpmiddelen en garanties aan Suriname, onderdeel van de begroting van Buitenlandse Zaken, zijn instrumenten van dit beleid. Deze hulp kwalificeert in zijn geheel als ODA.

Ten aanzien van de Nederlandse Antillen en Aruba krijgt het beleid invulling via de samenwerkingsmiddelen, pensioentoeslagen en bijstand aan de rechterlijke macht van de KabNA-begroting, de specifieke studiefinancieringskosten van het ministerie van OC&W en de kosten van de kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba uit de Defensie-begroting. Ongeveer 70% van deze middelen kwalificeert op dit moment als ODA.

9. Algemene multilaterale programma's

kst-25609-2-14.gif

Diverse ministeries participeren in een veelheid aan multilaterale fora en instellingen. Deze participatie wordt ook in budgettaire zin ingevuld. Binnen dit thema is een groot aantal bijdragen aan en deelnemingen in multilaterale instellingen bijeengebracht. Het gaat hierbij om budgettair relatief grote participaties in bijvoorbeeld het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), de Ontwikkelingsassociatie (IDA), de Verenigde Naties (met uitzondering van de bijdrage aan vredesoperatiebudget van de VN welke via de begroting van Defensie loopt) en VN-organisaties als UNIDO, ILO en FAO, en multilaterale banken en fondsen. Het gaat echter ook om kleinere contributies aan bijvoorbeeld de Wereld Toeristen Organisatie, de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en de Wereldorganisatie voor Intellectueel Eigendom (WIPO). Daarnaast vallen onder dit thema garanties aan ontwikkelingsbanken en speciale multilaterale activiteiten. De bijdragen staan verspreid over verschillende begrotingen. Tenslotte is binnen dit thema de extracomptabele toerekening van het Nederlandse aandeel in de internationale samenwerkingsprogramma's van de Europese Unie ondergebracht (548 miljoen).

10. Midden- en Oost-Europa

kst-25609-2-15.gif

In het Regeerakkoord is de regio Midden- en Oost-Europa als apart intensiveringscluster van het buitenlands beleid aangemerkt. De snelle ontwikkelingen in deze regio, gekoppeld aan de geografische ligging en de toetredingsperspectieven van een aantal landen tot internationale structuren als de NAVO en de EU, maken een beleidsinzet op een groot aantal terreinen noodzakelijk. De budgettaire invulling van de relaties met deze regio is gestroomlijnd via de begrotingen van Economische Zaken, Buitenlandse Zaken en Financiën. Bij Economische Zaken betreft het met name het Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO) en een aantal generieke instrumenten. Bij Buitenlandse Zaken is de maatschappelijke hulpverlening aan deze regio gegroepeerd in het MATRA-programma. Tenslotte is de deelname in het kapitaal van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) van de Financiën-begroting in dit cluster opgenomen.

Binnen de hulpprogramma's van Economische Zaken wordt specifiek aandacht geschonken aan activiteiten op het terrein van Joint Implementation. Binnen het MATRA-programma van Buitenlandse Zaken is een aparte beleidslijn gericht op het Programma Internationaal Natuurbeheer (PIN) opgenomen.

De hulpverlening aan Bosnië, FYROM en Albanië is niet onder dit cluster ondergebracht. Gezien het feit dat het hier met name humanitaire hulp en middelen in het kader van conflictbeheersing en -preventie betreft zijn deze middelen ondergebracht in de HGIS-thema's 5 en 6, respectievelijk «Veiligheid, conflictbeheersing, mensenrechten en democratisering» en «Humanitaire hulp en conflictpreventie». Tenslotte is de nieuwe faciliteit voor macrosteun aan niet-DAC-landen, die in de praktijk met name gericht zal zijn op landen in deze regio, ondergebracht in het HGIS-thema 7 «Macrosteun en schuldverlichting».

kst-25609-2-16.gif

11. Postennet

Het buitenlands beleid van Nederland steunt in belangrijke mate op de werkzaamheden van de posten in het buitenland. Om die reden zijn de kosten van het postennet als apart HGIS-thema opgenomen. De uitgaven worden verantwoord op de begroting van Buitenlandse Zaken en zijn voor een deel ODA-relevant. Onderhoud aan gebouwen (ambassades, consulaten en residenties), salarissen en vergoedingen van diplomaten en lokale medewerkers en de kosten van het internationale communicatie- en berichtenverkeer zijn hiervan belangrijke voorbeelden. Daarnaast zijn op een groot aantal posten attachés van vakministeries werkzaam. De salariskosten en buitenlandvergoedingen van deze specialisten drukken op tot de HGIS behorende begrotingsonderdelen van de vakdepartementen waarvoor zij primair werkzaam zijn.

12. Overige uitgaven

kst-25609-2-17.gif

In deze restcategorie zijn de budgetten opgenomen die niet zijn onder te brengen in een afzonderlijk thematisch cluster. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de kosten verband houdende met staatsbezoeken, het deskundigenprogramma, NIO rentesubsidies en garanties in het kader van ontwikkelingssamenwerking, de Azië-faciliteit voor Human Resources Development (zie voor een toelichting paragraaf 5.3.6), doelbijdragen, voorlichting en de reservering voor loon- en prijsbijstelling.

3.2. De HGIS naar ministerie

Naast een thematische dwarsdoorsnede is een verdeling van de HGIS naar ministerie gemaakt. Onderstaand overzicht is een grafische uitwerking hiervan. Een cijfermatige toelichting is opgenomen in bijlage 2.

De HGIS per departement

kst-25609-2-18.gif

Het overgrote deel van de uitgaven (6,2 miljard) staat op de begroting van Buitenlandse Zaken. Dit betreft voornamelijk uitgaven in het kader van ontwikkelingssamenwerking en de kosten van de ambassades en steunpunten in het buitenland. Overigens bevat de begroting van Buitenlandse Zaken ook uitgaven die niet tot de HGIS behoren. Zie voor een toelichting op de relatie tussen HGIS, ODA en de begroting van Buitenlandse Zaken bijlage 5.

Op de begroting van Financiën zijn met name de Nederlandse deelnemingen in multilaterale ontwikkelingsbanken ondergebracht (bijna 0,6 miljard). Van de begroting van het ministerie van Economische Zaken maakt 0,4 miljard deel uit van de HGIS. Deze gelden zijn bestemd voor economische hulp aan Midden- en Oost-Europa en voor de bevordering van export en investeringen en economische samenwerking. De begroting van het ministerie van Defensie valt voor bijna 0,4 miljard binnen de HGIS, vanwege de additionele uitgaven verband houdende met vredesoperaties, de betaling van de contributie aan het vredesoperatiebudget van de VN, de uitgaven voor de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba en uitgaven voor de defensie attachés. Het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken geeft met name geld uit aan ontwikkelingssamenwerking ten behoeve van de overzeese gebiedsdelen. Het betreft een totaal budget van ongeveer 0,3 miljard.

Binnen de categorie «overig» (0,2 miljard) zijn de HGIS-gerelateerde begrotingsonderdelen van andere vakministeries opgenomen. Dit zijn met name het ministerie van OC&W (bijna 0,1 miljard), waar voor ruim 85 miljoen bijdragen aan instituten voor internationaal onderwijs en onderzoek zijn ondergebracht. Daarnaast hebben de ministeries van LNV, AZ, VROM, V&W, SZW, Justitie, BiZa en VWS relatief bescheiden budgetten die onder de HGIS vallen. Deze laatste departementen hebben met name uitgaven die verband houden met attachés en contributies aan specialistische multilaterale organisaties.

Tot de HGIS behoort ook een tweetal extracomptabele toerekeningen. Dit zijn de toerekening van het Nederlandse aandeel in de internationale samenwerkingsprogramma's van de Europese Unie en de kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden in de Club van Parijs, ontstaan door niet-afgeloste exportkredieten (de zogenaamde EKI-kwijtscheldingen). In totaal bedragen de toerekeningen ruim 0,6 miljard.

3.3. Samenwerking tussen ministeries

kst-25609-2-19.gif

Uit de vorige paragraaf blijkt dat de budgetten van de HGIS op relatief weinig begrotingen drukken. Dit weerspiegelt het streven om versnippering van budgetten en daarmee van beleid tegen te gaan. Het geld is dus geconcentreerd op enkele begrotingen, maar wordt zoveel mogelijk op basis van programmatische samenwerking met de beleidsrelevante ministeries uitgegeven. Het aantal thema's van het buitenlands beleid dat binnen de HGIS wordt gefinancierd maakt duidelijk dat meerdere vakministeries verantwoordelijk zijn; dus niet alleen het ministerie dat het budget beheert. Een goede coördinatie en samenwerking is zodoende van groot belang. Het openstellen en gezamenlijk invullen van budgetten en programma's bestendigt en versterkt bovendien bestaande dwarsverbanden tussen diverse ministeries. Dit komt de samenhang van het buitenlands beleid zeker ten goede.

Enkele sprekende voorbeelden van deze samenwerking zijn de volgende.

– De hulpprogramma's voor Midden- en Oost-Europa, die op de begrotingen van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken staan, voorzien in tal van beleidsdoelstellingen van vakdepartementen (onder meer natuur, milieu, onderwijs, infrastructuur). In dat kader zijn vorig jaar de activiteiten gericht op Joint Implementation – een beleidsprioriteit van VROM – in het EZ-programma ondergebracht en het LNV-programma voor het Internationaal Natuurbeheer (PIN) bij het MATRA programma van Buitenlandse Zaken.

– Het internationaal cultuurbeleid (begroting van Buitenlandse Zaken) wordt gezamenlijk door Buitenlandse Zaken en OC&W vormgegeven en uitgevoerd.

– De Azië-faciliteit voor Human Resources Development (begroting van Buitenlandse Zaken) gaat vanaf 1998 van start en wordt in gezamenlijk overleg met een groot aantal betrokken vakministeries ingevuld.

– De ministers voor Ontwikkelingssamenwerking en Economische Zaken hebben in gezamenlijk overleg een pakket aan maatregelen voorbereid ter bevordering van de export naar en investeringen in ontwikkelingslanden. Met dit zogenaamde Bedrijfslevenprogramma wordt de economische component in het buitenlands beleid versterkt. Het programma bestaat onder meer uit:

* intensivering van het ORET- en MILIEV-programma

* uitbreiding van het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) van het ministerie van Economische Zaken tot een aantal ontwikkelingslanden.

* instelling van een nieuw programma voor investeringen in ontwikkelingslanden, dat complementair is aan de Investeringsfaciliteit Opkomende Markten (IFOM) van het ministerie van Economische Zaken.

Daarnaast zal een garantiefaciliteit worden gecreëerd, onder verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken, die een aanvulling is op het ORET- en MILIEV-programma van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking (zie paragraaf 5.3.3).

– Naar aanleiding van het dit jaar afgeronde Interdepartementaal Beleidsonderzoek «Samenhang Exportinstrumentarium», zal een meer geïntegreerde organisatiestructuur worden opgezet ter uitvoering van een aantal exportregelingen. Er komt één verzekeringsloket dat aanvragen behandelt voor de Exportkredietverzekering en de Regeling Herverzekering Investeringen van het ministerie van Financiën. En er komt één transactieloket voor de niet-marktconforme exportfinancieringsinstrumenten die vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking (het ORET- en MILIEV-programma) en de minister van Economische Zaken (het Besluit Subsidies Exportfinanciering en de Exportfaciliteit Indonesië). Hierdoor krijgen bedrijven met minder loketten te maken en kan de uitvoering van de regelingen beter op elkaar worden afgestemd. In het onlangs naar de Tweede Kamer gestuurde kabinetstandpunt wordt aangekondigd dat het idee van de twee loketten voor eind 1997 nader wordt uitgewerkt, waarbij ook wordt bezien welke investeringsregelingen hierbij kunnen aansluiten.

4. DE HGIS BESLUITVORMING OVER DE BEGROTING 1997

In deze paragraaf wordt een korte terugblik gegeven op de eerste HGIS-besluitvorming, over de begroting 1997.

Zoals hiervoor reeds is gesteld, neemt de omvang van de HGIS jaarlijks toe bij een groei van het BNP. Bij een toename van de HGIS kunnen nieuwe middelen worden verdeeld over de diverse beleidsprioriteiten. In 1997 was dit voor de niet-ODA-relevante uitgaven een structureel bedrag van ruim 335 miljoen, na aftrek van een reservering van 15 miljoen voor het compenseren van loonen prijsontwikkelingen. In lijn met de herijkingsgedachte stond bij de begrotingsvoorbereiding 1997 programmatische samenwerking en het openstellen van bestaande en nieuwe instrumenten voor de beleidsdoelstellingen van de betrokken departementen voorop. Voorbeelden hiervan zijn in de voorgaande paragraaf genoemd.

De middelen zijn als volgt verdeeld over de intensiveringsclusters, zoals deze zijn vastgelegd in het Regeerakkoord.

Verdeling extra middelen HGIS (non-ODA) bij begroting 1997

 19971998199920002001
Bijdrage vredesoperaties Midden- en Oost-Europa Exportinstrumentarium Postennet POBB en cultuur Internationale manifestaties Overig: EU-voorzitterschap88 112 54 20 15 12 34103 117 66 20 15 19 103 119 71 20 15 19 –103 121 76 20 15 11 –103 122 76 20 15 4–
Totaal335340347346340

De verhoging van de bijdrage voor vredesperaties met structureel 103 miljoen had tot doel de bereidheid van Nederland om in principe deel te nemen aan internationale vredesmissies budgettair te waarborgen. Verder zijn extra middelen toegevoegd aan de hulpprogramma's voor Midden- en Oost-Europa, mede ter compensatie van de aflopende meerjarencijfers. Hierbij is ruimte gecreëerd voor nieuwe beleidsaccenten (met name milieu en natuur), zonder dat dit ten koste ging van de bestaande programma's. Ook het exportinstrumentarium op de begroting van Economische Zaken is uitgebreid, onder meer ten behoeve van exportbevordering in Indonesië en China, waarover tijdens bezoeken in 1995 door de Nederlandse regering afspraken zijn gemaakt. Daarnaast is de intensivering bedoeld ter uitvoering van een aantal aanbevelingen van de Task Force Exportinstrumentarium (een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van overheid en bedrijfsleven ter verbetering van het Nederlandse exportinstrumentarium). Meer bescheiden intensiveringen vonden plaats bij het postennet1 , het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB), het internationaal cultuurbeleid en internationale manifestaties (wereldtentoonstellingen). Naast de toedeling van middelen aan de intensiveringsclusters uit het Regeerakkoord zijn incidenteel middelen vrijgemaakt voor de financiering van het Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 1997 (ruim 34 miljoen).

5. DE HGIS-BESLUITVORMING 1998

5.1. Inleiding

In 1998 gaat de HGIS zijn tweede jaar in. Bij de voorbereiding van de begroting hebben de opgestelde regiobeleidsdocumenten een belangrijke rol gespeeld. In deze documenten wordt een geïntegreerde beleidsvisie gegeven op landen en regio's, waarbij keuzes zijn gemaakt over de mix van beleidsinstrumenten die Nederland wenst in te zetten. De financiële vertaling van de gemaakte keuzes wordt hieronder toegelicht.

5.2. ODA-relevante intensiveringen in 1998

Het besluit om 0,8% van het BNP te alloceren voor uitgaven die ODA-relevant zijn, betekent dat binnen de Uitgavencategorie Ontwikkelingssamenwerking in 1998 nieuwe middelen beschikbaar zijn. Onderstaande tabel licht de belangrijkste intensiveringen toe. Een uitgebreide toelichting op de Uitgavencategorie Ontwikkelingssamenwerking is opgenomen in hoofdstuk 13 van de Memorie van Toelichting op de begroting van Buitenlandse Zaken.

ODA-relevante intensiveringen 1998 (bedragen in mln gld)

 HGIS-themaOS-categorie1998
Economie, werkgelegenheid, regionale ontwikkeling en exportbevordering1I155,0
Maatschappelijke ontwikkeling Medefinancieringsprogramma 3III IIId26,9
Onderwijs, onderzoek en culturele samenwerking – Landenprogramma m.b.t. Onderwijs en Cultuur4IV IVa32,6
Algemene multilaterale programma's – Europees Ontwikkelingsfonds – EU-toerekening – Internationale financiële instellingen 9IX IXa IXa IXb 21,0 8,369,8
Postennet – Apparaatskosten11Xg 31,0
Overige uitgaven – Deskundigenprogramma12Xa 7,9
TOTAAL  352,5

5.2.1. Economie, werkgelegenheid, regionale ontwikkeling en exportbevordering

Onder de naam «Bedrijfslevenprogramma» is een pakket aan maatregelen voorbereid ten behoeve van de investerings- en exportbevordering in ontwikkelingslanden. Hiervoor is op de begroting van Buitenlandse Zaken een nieuw artikel gecreëerd en zijn extra middelen van in totaal 155 miljoen vrijgemaakt (zie artikel 18.04). Onderdeel van het pakket is de verruiming van middelen voor het ORET- en MILIEV-programma. De opschorting van de behandeling van aanvragen, die is ingesteld vanwege een dreigende overschrijding van het budget als gevolg van het grote beroep op beide programma's, kan zodoende vanaf 1998 worden opgeheven. Daarnaast is een tweetal nieuwe programma's gestart, te weten het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) en een programma voor investeringen in ontwikkelingslanden. Deze programma's zijn complementair aan het PSOM en de Investeringsfaciliteit Opkomende Markten (IFOM) van de EZ-begroting (zie paragraaf 5.3.3).

5.2.2. Maatschappelijke ontwikkeling

Medefinanciering van projecten van particuliere organisaties geeft voor 1998 een aanzienlijke toename van de toegekende middelen te zien. Dit wordt met name veroorzaakt door de stijging van het Medefinancieringsprogramma (artikel 13.05). Deze stijging is te danken aan enerzijds een stijging van het BNP en anderzijds een toename in de relatieve bijdrage aan het programma van 9,25% van het ODA-uitgaventotaal in 1996 naar 10% in 1999. Voor 1998 leidt deze methodiek tot een toename van de bijdrage aan het MFP van 26,9 miljoen.

5.2.3. Onderwijs, onderzoek en culturele samenwerking

Voor de economische ontwikkeling van landen en de bestrijding van armoede van onderop is de ondersteuning van projecten in het kader van basisonderwijs en -vorming (Basic Education) een belangrijk instrument. Voor het begrotingsjaar 1998 uit dit zich in de intensivering van 32,6 miljoen op het landenprogramma met betrekking tot Onderwijs en Cultuur (artikel 14.08 van de begroting van Buitenlandse Zaken).

5.2.4. Algemene multilaterale programma's

De intensiveringen op de EU-hulpverlening zijn technisch van aard. De bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (artikel 08.02) neemt toe met 21,0 miljoen en de EU-toerekening stijgt met 8,3 miljoen. De laatste toename is een saldo van stijgende uitgaven van de EU op de terreinen van de samenwerking met ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en het Middellandse Zee-gebied, Noodhulp, Voedselhulp en op de samenwerking met Midden- en Oost-Europa en de onafhankelijke staten van de voormalige Sovjet-Unie en dalende uitgaven op het terrein van «Overige specifieke maatregelen».

Met betrekking tot de internationale financiële instellingen is sprake van een intensivering van 69,8 miljoen voor de Regionale Ontwikkelingsbanken en -Fondsen, onderdeel van de begroting van Financiën. De stijging wordt veroorzaakt door hogere betalingsafroepen van met name het Asian Development Fund en het African Development Fund.

5.2.5. Postennet

Een deel van de uitgaven voor het postennet is ODA-relevant (beleidsveld 07 van de BZ-begroting). Dit betekent dat ook een deel van de intensiveringen op het postennet (zie paragraaf 5.3.2) ODA-relevant zijn. In totaal is dit een bedrag van 31,0 miljoen.

5.2.6. Overige uitgaven

Ten behoeve van de uitzending van deskundigen is een intensivering van het deskundigenprogramma voorzien van 7,9 miljoen (artikel 16.01). Dit is mede het gevolg van het starten van een nieuw programma, gericht op het uitzenden van bilateraal assistent deskundigen voor leden van de Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs (het ONRI-programma).

5.3. Verdeling van de niet-ODA-relevante intensiveringsruimte 1998 en overige wijzigingen

Voor 1998 bedraagt de uit te delen intensiveringsruimte als gevolg van de BNP-groei voor de niet-ODA-relevante uitgaven 188,9 miljoen. Hierop is de reservering voor loon- en prijsontwikkelingen en onvoorzien reeds in mindering gebracht. Ook ditmaal is bij de bepaling van de verdeling van de intensiveringsruimte uitgegaan van de intensiveringsclusters van het Regeerakkooord, programmatische samenwerking en het openstellen van bestaande programma's voor beleidsdoelstellingen van andere departementen.

Mede door een meevallende BNP-groei was een deel van de intensiveringsruimte (ruim 32 miljoen) reeds vanaf 1997 beschikbaar. Deze ruimte is gebruikt om een aantal intensiveringen, die bij de besluitvorming waren voorgenomen voor de begroting 1998, al in 1997 van start te laten gaan.

Verdeling intensiveringsruimte non-ODA 1998 (bedragen in mln gld)

 19971998199920002001
Uitdeling intensiveringsruimte 199832,4188,9190,9169,9172,9
Midden- en Oost-Europa2,515,525,151,270,2
– Macrosteun niet-DAC landen (BuZa, Fin)10,010,010,010,010,0
– Economische hulp (EZ)*– 7,7– 17,3– 7,718,337,3
– MATRA Programma (BuZa) 22,522,522,522,5
– EBRD (Financiën)0,20,30,30,40,4
Postennet12,364,352,431,634,4
– Investeringen automatisering posten (BuZa)**3,321,118,39,19,1
– Achterstallig onderhoud posten (BuZa)**6,724,419,07,410,2
– Uitbreiding postennet (BuZa, EZ, LNV, Fin)**2,318,815,115,115,1
Exportinstrumentarium 85,274,856,140,4
– Exportbevordering en econ.samenwerking (EZ) 85,274,856,140,4
POBB en cultuur13,020,020,020,020,0
– Intensivering POBB (BuZa, Defensie)3,010,010,010,010,0
– uitvoering motie cultuur (BuZa, OC&W)10,010,010,010,010,0
      
Manifestaties0,7– 3,012,05,02,0
– Wereldtentoonstellingen (AZ)0,7– 5,010,03,0 
– Internationale manifestaties (BuZa) 2,02,02,02,0
Overig3,96,96,66,06,0
– instelling Azië-faciliteit HRD (BuZa, diverse) 5,05,05,05,0
– Indonesië-projecten (BiZa, Justitie)2,0    
– staatsbezoeken (BuZa)1,01,01,01,01,0
– personeel Kustwacht (Defensie)0,90,90,6

* De cijfers mbt het economische hulpprogramma Midden- en Oost-Europa (begroting EZ) zijn exclusief de overboeking van middelen in verband met de overdracht van OS-activiteiten in Bulgarije en Roemenië.

** Dit betreft alleen het non-ODA aandeel in de kosten. De totale uitgaven zijn hoger, omdat een deel van de intensivering ODA-relevant is. Zie voor een nadere toelichting de begroting van Buitenlandse Zaken.

5.3.1. Midden- en Oost-Europa

In het regiobeleidsdocument Midden-Europa wordt de behoefte geconstateerd aan een voorziening voor het verlenen van macrosteun aan landen die niet op de DAC-I lijst staan. Daarbij wordt met name gedacht aan de kiesgroeplanden in Midden- en Oost-Europa die niet in aanmerking komen voor ontwikkelingshulp (Bulgarije, Roemenië, Oekraïne). Naast economische ondersteuning is hiermee ook de politieke stabiliteit in de betreffende landen gediend. Bovendien heeft Nederland een speciale verantwoordelijkheid voor landen die behoren tot de Nederlandse kiesgroep bij IMF en Wereldbank. Daarom is reeds vanaf 1997 een stelpost van 10 mln per jaar gereserveerd op de begroting van Buitenlandse Zaken (zie het begrotingsartikel 15.01).

Het MATRA Programma zal, zoals in het regiobeleidsdocument Midden-Europa staat aangekondigd, worden verruimd teneinde ook te zijn toegesneden op de voorbereiding tot toetreding tot de Europese Unie. Er blijkt met name behoefte te bestaan aan overdracht van expertise en ervaring (zoals wetgevingsstandaarden en aanpassing aan het acquis communautaire) en op het gebied van onderhandelingsvaardigheden. Daarnaast zal het MATRA Programma, dat tot nu toe was beperkt tot de ondersteuning van de transformatie naar een pluriforme democratische rechtsstaat via non-gouvernementele organisaties, worden verruimd tot directe hulpverlening aan centrale overheden. Voor deze uitbreidingen, onder handhaving van het bestaande niveau van de «oude» MATRA instrumenten, is besloten tot een structurele verhoging van de bestaande meerjarencijfers met 22,5 mln. Zie voor een nadere toelichting artikel 15.04 van de begroting van Buitenlandse Zaken.

Ook de toepassing van het economisch hulpprogramma verandert met de voortgang van het transformatieproces. Het huidige Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO), dat is gericht op technische kennisoverdracht van Nederlandse bedrijven aan landen in Midden- en Oost-Europa, verschuift oostwaarts, in de richting van de landen waar het transformatieproces minder ver is gevorderd. Deze beleidswijziging wordt ondersteund door het evaluatierapport over het PSO van de Algemene Rekenkamer, dat in het voorjaar van 1997 is verschenen. De hulp aan de Midden-Europese landen wordt tezelfdertijd verminderd. De Investeringsfaciliteit zal beter toegankelijk worden gemaakt voor het Midden- en Kleinbedrijf. Zie artikel 07.05 van de begroting van Economische Zaken.

Deels via het PSO en deels via het MATRA Programma zal invulling worden gegeven aan de motie Sipkes (TK 96–97, 25 000 V, nr. 32), om voor 10 mln extra milieu-inspanningen in Midden- en Oost-Europa te verrichten. De motie is door de Tweede Kamer aanvaard tijdens de behandeling van de ontwerpbegroting 1997 van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

De bescheiden verhoging van de middelen voor de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) heeft te maken met wijzigingen in de valutakoersen. Zie artikel 03.13 van de begroting van Financiën.

5.3.2. Postennet

Het postennet zal worden uitgebreid met een aantal nieuwe posten en economische steunpunten en door versterking van bestaande posten, met name ten behoeve van handelswerkzaamheden en daarnaast op cultureel terrein. De gekozen uitbreidingen zijn mede gebaseerd op de prioriteiten die worden gesteld in de regiobeleidsdocumenten Midden-Europa, Mercosur en Midden-Oosten. Meerjarig is hiermee een bedrag van 12,9 miljoen gemoeid (non-ODA deel). Daarnaast zullen extra landbouw-attachés en twee extra Financiën-attachés worden aangesteld.

Ter ondersteuning van het postennet is het noodzakelijk forse investeringen van enkele tientallen miljoenen per jaar te plegen in automatisering en achterstallig onderhoud van de gebouwen. De investeringen in automatisering zijn onder meer nodig voor de instandhouding van een wereldwijd netwerk van (data)communicatie. Hiermee wordt voorkomen dat Buitenlandse Zaken op een termijn van enkele jaren niet langer voor de gehele Rijksdienst de faciliteit van een wereldwijd efficiënt berichtenverkeer kan bieden. Daarnaast dient, mede gezien de delegatie van taken en verantwoordelijkheden naar de posten, een herinrichting van de geautomatiseerde informatievoorziening te worden doorgevoerd, daar een aantal kerninformatiesystemen technisch en functioneel aan het einde van hun levensduur is gekomen. De inhaalslag met betrekking tot het onderhoud van de gebouwen in het buitenland is mede gebaseerd op een rapport van Algemene Rekenkamer.

Voor een meer gedetailleerde toelichting op deze intensiveringen wordt verwezen naar de artikelen 07.01 en 07.02 van de begroting van Buitenlandse Zaken.

5.3.3. Exportinstrumentarium

Het Nederlandse bedrijfsleven is in een aantal opkomende markten nog relatief bescheiden aanwezig. In de regiobeleidsdocumenten Midden-Oosten en Mercosur komt naar voren dat meer ondersteuning van het bedrijfsleven op deze markten gewenst is, met name op het terrein van de investeringsbevordering. De Investeringsfaciliteit Opkomende Markten (IFOM) en het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) zullen worden uitgebreid. Beide instrumenten zijn geïnspireerd op de overeenkomstige instrumenten ten aanzien van Midden- en Oost-Europa (het PSO en de Investeringsfaciliteit), waarmee al enige jaren ervaring is opgedaan. Ook intensivering van andere instrumenten, zoals de rentesubsidies, het Programma Starters Buitenland en de technologische samenwerking, is gepland. Het voornemen bestaat verder om een garantiefaciliteit in te stellen voor het verzekeren van exportkredieten die binnen het vigerende landenbeleid van de NCM niet in aanmerking komen voor een garantie uit hoofde van de Exportkredietverzekering. Hiermee kunnen de aansluitingsproblemen tussen het ORET/MILIEV-programma en de Exportkredietverzekering worden beperkt. ORET/MILIEV-projecten bestaan namelijk uit de gecombineerde aanbieding van een schenking met een commercieel krediet. Als de aan het commerciële krediet verbonden betalingsrisico's niet via de Exportkredietverzekering gegarandeerd kunnen worden, is het voortaan mogelijk om een (gedeeltelijke) garantie via deze aanvullende faciliteit aan te bieden. De modaliteiten en reikwijdte worden nog nader uitgewerkt. Voor deze intensiveringen is 85,2 miljoen in 1998 uitgetrokken. Zie de artikelen 07.02 tot en met 07.04 van de begroting van Economische Zaken. Deze intensiveringen zijn complementair aan de intensiveringen die op dit terrein binnen het ODA-kader zijn doorgevoerd. Zie paragraaf 5.2 van deze nota.

5.3.4. Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en cultuur

De gelden ten behoeve van initiatieven in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU, voor zover deze niet ten laste van de EU-begroting worden gebracht, vallen voortaan onder het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB). Door middel van het POBB zal de regering zich in brede zin gaan richten op de doelstellingen van het buitenlandbeleid, waarbij mensenrechten, veiligheid, vrede en stabiliteit belangrijke aspecten zijn. Zie artikel 09.01 van de begroting van Buitenlandse Zaken. Het budget is in 1997 opgehoogd met 3 miljoen in het kader van de uitvoering van de motie-Van den Doel, die pleitte voor het verlenen van humanitaire hulp aan de Russische krijgsmacht. De motie is aangenomen bij de behandeling van de ontwerpbegroting 1997 van Defensie door de Tweede Kamer. In 1998 zal het POBB op een structureel niveau van 18 miljoen worden gebracht. Hiermee kan, naast verdere humanitaire hulp aan de Russische krijgsmacht, ook een breed scala aan andere activiteiten worden ondersteund: verkiezingswaarnemingen in Midden- en Oost-Europa, vernietiging van Russische chemische wapens, nucleaire veiligheid, activiteiten in het kader van de transatlantische dialoog, het plaatsen van (Nederlandse) specialisten bij internationale organisaties en de Nederlandse bijdrage aan alternatieve activiteiten in het kader van de conflictpreventie. Een aantal van deze werkzaamheden vindt in nauwe samenwerking met het ministerie van Defensie plaats.

Er wordt vanaf 1997 10 miljoen extra vrijgemaakt ten behoeve van het internationaal cultuurbeleid, ter uitvoering van de tijdens de behandeling van de ontwerpbegroting 1997 van Buitenlandse Zaken door de Tweede Kamer aangenomen motie Van Traa (TK 96–97, 25 000 V, nr. 28). Om hieraan invulling te geven zal aansluiting worden gezocht bij de gezamenlijke programmering van Buitenlandse Zaken en OC&W ten aanzien van het huidige cultuurbudget. Zie artikel 14.09 van de begroting van Buitenlandse Zaken.

5.3.5. Internationale manifestaties

Omdat is gekozen voor het bouwen van een eigen paviljoen voor Nederland tijdens de Wereldtentoonstelling in Hannover zijn de kosten voor de overheid 20 miljoen meer dan de oorspronkelijk begrootte 40 miljoen. De extra kosten worden voor 8 miljoen onder de HGIS gefinancierd. De overige kosten worden met binnenlandse middelen gefinancierd. Zie ook artikel 01.12 van de begroting van Algemene Zaken.

Een bedrag van 2 miljoen structureel wordt gereserveerd voor manifestaties die Buitenlandse Zaken laat organiseren. De belangrijkste thans in voorbereiding zijnde manifestatie is de viering van 400 jaar Nederlands-Japanse betrekkingen. Zie artikel 14.09 van de begroting van Buitenlandse Zaken.

5.3.6. Overige intensiveringen

Van de overige intensiveringen is de instelling van een Azië-faciliteit voor ondersteuning van activiteiten op het terrein van Human Resources Development de belangrijkste. Doel is het verdiepen van de betrekkingen met een aantal Aziatische landen door middel van wetenschappelijke samenwerking, kennisoverdracht, trainingen, stages enzovoort. Human Resources Development en kennisinfrastructuur zijn in de ontwikkeling van vele landen beslissende factoren. De meeste ontwikkelde landen in Europa, maar ook de VS en Japan, investeren reeds jaren op aanzienlijke wijze op het terrein van Human Resources Development en kennisinfrastructuur in de zich snel ontwikkelende landen in Azië. Human Resources Development bevordert het aangaan van betrekkingen op velerlei niveau en blijkt op langere termijn een waardevolle investering te zijn. Om te komen tot samenwerking en samenspel in de verschillende beleidsinitiatieven van vakdepartementen is gekozen voor een gecoördineerde faciliteit op de begroting van Buitenlandse Zaken. De faciliteit zal in gezamenlijk overleg met OC&W en andere betrokken vakministeries nader worden ingevuld.

In 1997 wordt 2 miljoen vrijgemaakt voor projecten van Binnenlandse Zaken en Justitie in Indonesië. Vanaf 1998 worden deze en andere projecten bezien binnen de Azië-faciliteit.

5.3.7. Overige wijzigingen

Een belangrijke wijziging die losstaat van de uitdeling van de intensiveringsruimte is de verwerking van een verwachte onderschrijding van het budget voor vredesoperaties op de begroting van Defensie van ruim 40 miljoen in 1997 en 20 miljoen in 1998. De onderschrijdingen zijn, door toepassing van een intertemporele kasschuif, ingezet ter financiering van de bouw van een nieuwe Nederlandse ambassade in Berlijn (totale kosten circa 60 miljoen). Gezien de onzekerheid ten aanzien van de daadwerkelijke realisatie van genoemde onderschrijdingen, is afgesproken dat, als zich in de loop van het jaar tegenvallers voordoen op de post Vredesoperaties, deze zonder meer binnen de HGIS worden opgelost. Ten aanzien van de post vredesoperaties is tevens besloten om hieruit eventuele toekomstige bijdragen te financieren aan vredesoperaties die niet door Nederlandse manschappen worden uitgevoerd, zoals de African Crisis Response Force.

5.4. Ontwikkeling HGIS naar thema

Onderstaande tabel bevat een overzicht van de ontwikkeling van de HGIS-uitgaven naar thema. Hieruit blijkt dat met de groei van de totale omvang van de HGIS de meeste thema's worden geïntensiveerd. Daarbij groeien niet alle thema's in gelijke mate mee.

 19971998
 Totaal (Dfl x 1000)wv ODA (Dfl x 1000)% Totaal (Dfl x 1000)wv ODA (Dfl x 1000)%
1. Economie, werkgelegenheid, regionale ontwikkeling en exportbevordering1 145 614830 11814,21 353 233986 70015,8
2. Milieu*344 620328 8144,3354 186338 2404,1
3. Maatschappelijke ontwikkeling1 324 0391 323 03916,41 402 5851 401 58516,4
4. Onderwijs, onderzoek en culturele samenwerking505 784469 0056,3512 178473 1336,0
5. Veiligheid, mensenrechten, conflictbeheersing en democratisering324 11057 7324,0351 12157 0004,1
6. Humanitaire hulp en conflictpreventie493 000481 0006,1469 500458 5005,5
7. Macrosteun en schuldverlichting409 540399 5405,1341 769331 7694,0
8. Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba487 017403 4976,1483 589361 4495,6
9. Algemene multilaterale programma's1 488 8211 221 211 18,51 728 0781 453 00420,1
– multilaterale programma's957 721869 91111,91 179 7781 090 30413,7
– EU-toerekening531 100351 3006,6548 300362 7006,4
10. Midden- en Oost-Europa240 03203,0246 70202,9
11. Postennet704 418176 9788,8780 977190 2969,1
12. Overige Uitgaven582 172197 3727,2556 965189 7426,5
Totaal8 049 1675 888 3061008 580 8836 241 418100

* De ODA-uitgaven in het bovengenoemde cluster Milieu vormen slechts een deel van de totale ODA-inspanning om de 0,1% BNP-doelstelling ten aanzien van milieu te realiseren. Er zijn ook uitgaven in de andere thema's met een belangrijke milieu-component die bijdragen aan de 0,1%.

De meest in het oog springende stijging is te constateren bij het thema «Economie, werkgelegenheid, regionale ontwikkeling en exportbevordering». Niet alleen in absolute zin, maar ook relatief ten opzichte van de andere HGIS-thema's groeit dit thema sterk. Hieruit blijkt dat de economische component van het buitenlands beleid in belang toeneemt. Het gaat met name om intensivering van ontwikkelingsrelevante investeringen en exporttransacties en daarnaast om het stimuleren van exportactiviteiten in opkomende markten. Een ander thema dat ook relatief groeit is «Algemene multilaterale programma's». Dit wordt verklaard door verhoging van de bijdragen aan het Europees Ontwikkelingsfonds en de deelnemingen in multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen. De stijging van het thema «Postennet» betreft (deels incidentele) investeringen in huisvesting en automatisering en uitbreiding van het personeel op de posten, met name ten behoeve van handelswerkzaamheden.

6. EPILOOG

In de afgelopen twee hoofdstukken is met name ingegaan op de verdeling van de intensiveringsruimte van de HGIS. Een jaarlijks terugkerende integrale afweging van de beleidsprioriteiten, op basis waarvan tot een herschikking van middelen wordt besloten, is achterwege gebleven. Dit is niet verwonderlijk. Immers, in het Regeerakkoord is deze integrale afweging reeds gemaakt. De belangrijkste beleidskaders voor het buitenlands beleid werden hier uiteengezet, waarbij ook reeds de intensiveringsclusters nader waren gespecificeerd. In de nota «Herijking van het buitenlands beleid» zijn deze beleidskaders nader geconcretiseerd. Met de behandeling van de nota in de Kamer is dit deel van het Regeerakkoord vervolgens nog verder bekrachtigd. Dit heeft ertoe geleid dat tot dusverre de invulling van de HGIS kon worden beperkt tot het uitwerken en implementeren van de verschillende programma's en activiteiten.

In 1998 zal het huidige Regeerakkoord aflopen. Een hernieuwde integrale afweging van de buitenlandprioriteiten is dan aan de orde. Het maken van een dergelijke afweging is echter een taak voor een nieuw kabinet.

BIJLAGE 1 De HGIS verticaal: wijzigingen na de Miljoenennota 1997

bedragen in mln. gld.199719981999200020012002
HGIS-Uitgaven      
Stand Miljoenennota 19977 858.68 191.58 571.28 960.69 365.7 
Macrobijstellingen (BNP-mutatles)206.3366.3383.2401.0419.5 
Eindejaarsmarge/bandbreedte 1996– 4.1– 12.7– 12.70.00.0 
Generaal gefinancierde mutaties6.94.04.04.04.0 
Intertemporele kasschuif– 31.2– 9.324.49.26.9 
Diverse desalderingen5.015.6– 15.0– 33.1– 33.2 
Diverse overboekingen7.725.59.99.45.4 
Totaal uitgaven8 049.28 580.98 965.19 351.19 768.410 205.5
       
HGIS-Ontvangsten      
Stand Miljoenennota 1997219.1183.4183.2182.1181.5 
Diverse desalderingen5.015.6– 15.0– 33.1– 33.2 
Overboeking– 0.7– 0.7– 0.7– 0.7– 0.7 
Totaal ontvangsten223.5198.3167.5148.2147.6147.6
       
Saldo HGIS-uitgaven en ontvangsten7 825.78 382.68 797.59 202.99 620.810 057.9
Correctie eindejaarsmarge/bandbreedte '94, '95, '96– 9.819.912.70.00.0 
Correctie intertemporele kasschuif31.29.3– 24.4– 9.2– 6.9 
Gecorrigeerd HGIS-saldo7 847.18 411.78 785.89 193.79 613.910 057.9
       
BNP o.b.v. MEV (in mld gld)714.5761.2796.4833.3871.9912.2
HGIS in % van het BNP1.11.11.11.11.11.1

BIJLAGE 2 De HGIS horizontaal: meerjarencijfers per begrotingsartikel

a. De HGIS-uitgaven per begroting en artikel voor de jaren 1997 t/m 2002 (bedragen x f 1000)

Begroting/beleidsterrein/artikel/omschrijving 199719981999200020012002
 Totaalwv. ODA Totaalwv. ODA Totaalwv. ODA Totaalwv. ODA Totaalwv. ODA Totaalwv.ODA
III Algemene Zaken            
01.12: Deelname aan wereldtentoonstellingen8 300 14 000 29 000 14 000  
Totaal8 300014 000029 000014 00000000
             
IV Kab. voor Ned. Antilliaanse en Arubaanse Zaken            
02.01: Toeslagen op pensioenen14 200 14 200 14 200 14 200 14 200 14 200 
02.02: Bijstand rechterlijke macht3 0403 0402 8102 8102 8102 8102 8102 8102 8102  8102 8102 810
02.12: Samenwerkingsmiddelen301 877265 457257 179222 639245 611212 991248 897218 238249 841221 191249 841221 191
Totaal319 117268 497274 189225 449262 621215 801265 907221 048266 851224 001266 851224 001
             
V Buitenlandse Zaken            
07.01: Personeel en materieel558 570160 770606 999163 281607 500161 546594 247161 284594 288161 999594 288161 999
07.02: Gebouwen buitenland74 97116 208101 40627 015101 30626 51270 10618 76871 70619 27571 70619 275
07.03: Staatsbezoeken en roulerende voorzittersch. 47 490 7 060 7 060 7 060 7 060 7 060 
07.04: Index. lonen en prijzen HGIS en nader te verd. 40 510 74 479 73 508 100 439 103 311 106 371 
07.05: Adviesraad  1 0864021 0864021 0864021 0864021 086402
08.02: Europees ontwikkelingsfonds195 507195 507313 300313 300269 600269 600257 300257 300250 000250 000250 000250 000
09.01: Veiligheidsbeleid13 360 20 203 20 178 20 153 20 153 20 153 
09.02: Contributies17 494 17 494 17 519 17 544 17 544 17 544 
09.03: Mensenrechten en conflictbeheersing22 00022 00057 00057 00067 50067 50070 50070 50072 50072 50072 50072 500
09.04: Noodhulp435 000425 000410 000400 000430 000420 000435 000425 000445 000435 000470 000460 000
09.05: VN-vluchtelingenprogramma's56 00056 00058 50058 50058 50058 50058 50058 50058 50058 50058 50058 500
10.01: Landenpr. m.b.t. economie en werkgelegenh. 106 018106 018          
10.02: Ontwikkelingsrelevante exporttransacties135 000135 000          
10.03: PUM-programma12 30012 300           
10.04: Bevordering export van OS-landen19 00019 000           
10.05: Bedrijfsmatige technische bijstand4 0004 000           
10.06: Grondstoffen8 4008 400           
10.07: Bijdrage VN-Kapitaalontw.fonds (UNCDF)15 00015 000           
10.09: Financieringsmij. voor ontwikkelingsl. (FMO)155 000            
10.10: Allochtoon ondernemerschap2 0002 000          
11.01: Landenpr. m.b.t. landbouw en reg. ontw. 384 000384 000          
11.02: Bijdrage Wereldvoedselprogr. (WFP/IEFR)60 00060 000          
11.03: Bijdrage Int. Fonds voor agrar. ontw. (IFAD)6 9006 900          
11.04: Stedelijke ontwikkeling27 50027 500           
12.01: Milieubeleid in ontwikkelingslanden328 934325 439338 360334 865354 360350 705370 360366 545386 360382 385401 360397 385
12.02: MILIEV-programma50 00050 000           
12.03: Natuur en milieu-educatie (NME)2 0002 0002 0002 0002 0002 0002 0002 0002 0002  0002 0002 000
13.01: Progr. en bijdr. m.b.t. maatsch. ontw. 409 941409 941           
13.02: Vrouwen en ontwikkeling (V&O)50 60050 600           
13.03: Kinderen en ontwikkeling (K&O)60 40060 400           
13.04: Ambassade projecten programma20 00020 00020 00020 00021 00021 00022 00022 00023 00023 00023 00023 000
13.05: Medefinanciering van proj. part. org. 615 500615 500682 500682 500727 000727 000756 500756 500787 300787 300819 600819 600
13.06: Nederlandse Ontwikkelingsorg. SNV108 174108 174115 185115 185123 979123 979132 899132 899142 671142 671153 391153 391
13.07: Gemeente initiat. en Kleine plaatsel. activ. 11 00010 00012 00011 00012 00011 00012 00011 00012 00011 00012 00011 000
13.08: Landenprogr. m.b.t. sociale ontwikkeling  411 500411 500442 000442 000460 000460 000479 000479 000479 000479 000
13.09: Bijdragen m.b.t. sociale ontwikkeling  161 400161 400162 700162 700163 000163 000163 300163 300163 300163 300
14.01: Internationaal onderwijs160 678160 678          
14.02: Landenprogramma's m.b.t. onderwijs117 666117 666          
14.03: Intern. onderwijs- en onderz. inst. 38 44332 66838 15832 38338 17432 39938 19032 41538 20632 43138 20632 431
14.04: Onderzoek44 40044 40044 25044 25046 75046 75049 25049 25051 75051 75054 25054 250
14.05: Communicatieprogramma10 50010 50011 50011 50011 75011 75012 50012 50012 50012 50013 00013 000
14.06: Cultuur37 07315 316           
14.07: Internationaal onderwijs  133 400133 400136 600136 600136 600136 600139 600139 600139 600139 600
14.08: Landenprogr. m.b.t. onderwijs en cultuur  163 500163 500169 500169 500173 500173 500172 500172 500171 500171 500
14.09: Internationale culturele betrekkingen  23 017 23 017 23 017 23 017 23 017 
15.01: Macro-economische steun en schuldenbeleid264 040254 040229 269219 269329 340319 340458 850448 850672 942662 942984 136974 136
15.02: Bijdrage ESAF/IMF22 50022 50022 50022 50012 50012 50012 50012 50012 50012 50012 50012 500
15.03: Democratisering en goed bestuur84 15684 156           
15.04: Midden en Oost Europa (MATRA-progr.)52 320 69 402 68 266 69 000 69 000 69 000 
15.05: Hulp aan Suriname130 361130 361133 272133 272175 000175 000175 000175 000175 000175 000175 000175 000
15.06: Garanties Suriname3 6393 6391 7281 728        
15.08: Afwikkeling OS-activ. in niet-DAC landen5 240 1 342 400       
15.09: Azië-faciliteit  5 000 5 000 5 000 5 000 5 000 
16.01: Deskundigenprogramma101 700101 700109 600109 600110 100110 100111 100111 100112 700112 700112 700112 700
16.02: Voorl., bewustw. en advisering inz. OS29 30029 30029 00029 00029 00029 00029 00029 00029 00029 00029 00029 000
16.03: Doelbijdragen en spec. activiteiten36 63236 63221 00021 00021 50021 50021 50021 50021 50021 50021 50021 500
16.04: Bijdrage VN-ontwikkelingsprogr. (UNDP)165 000165 000165 000165 000165 000165 000165 000165 000165 000165 000165 000165 000
16.05: Speciale multilaterale activiteiten32 50032 50032 50032 50037 50037 50040 00040 00040 00040 00040 00040 000
16.06: Kosten inz. toegel. vluchtelingen uit OS-lndn24 74024 74024 74024 74024 74024 74024 74024 74024 74024 74024 74024 740
17.01: Overige contrib. internationale organisaties90 00221 58990 00221 58990 00221 58990 00221 58990 00221 58990 00221 589
17.02: Rentesubsidies en apparaatsuitgaven NIO251 0005 000236 0005 000225 0005 000211 0005 000205 0005 000205 0005 000
17.03: Garanties op door de NIO verstrekte leningen35 000 35 000 35 000 35 000 35 000 35 000 
18.01: Landenprogramma m.b.t. economische ontwikkeling  509 500509 500554 500554 500580 000580 000609 500609 500634 500634 500
18.02: Bijdrage wereldvoedselprogr. (WFP/IEFR)  60 00060 00060 00060 00060 00060 00060 00060 00060 00060 000
18.03: Bijdrage int. fonds voor agrar. ontwikkeling (IFAD)  14 50014 5006 0006 0006 0006 0006 0006 0006 0006 000
18.04: Bedrijfslevenprogramma  340 000340 000365 000365 000380 000380 000390 000390 000350 000350 000
18.05: Bedrijfsmatige technische bijstand  4 0004 0005 0005 0005 0005 0005 0005 0005 0005 000
18.06: PUM-programma  13 50013 50013 50013 50013 50013 50013 50013 50013 50013 500
18.07: Bevordering export van OS-landen  19 50019 50019 50019 50020 00020 00020 00020 00020 50020 500
18.08: Grondstoffen  8 4008 4002 9292 929900900900900900900
18.09: Bijdrage VN-kapitaalontwikkelingsfonds (UNCDF)  15 00015 00015 00015 00015 00015 00015 00015 00015 00015 000
18.10: Partic. ontw. -en part. mij. (POPM) 0 0 0 0 0   
18.11: Financieringsmaatschappij voor ontw. landen (FMO)  155 0000155 0000100 0000100 0000100 0000
18.12: Allochtoon ondernemerschap  2 3002 3002 6002 600 0 0 0
Totaal5 789 4594 600 0426 171 3524 914 8796 451 9645 206 7416 611 8435 444 6426 951 6365 786 9847 336 4106 168 698
VI Justitie            
01.11.01: Personeel en materieel IS/attachés1 462 1 462 1 462 1 462 1 462 1 462 
01.11.01: Personeel en materieel IS/Indonesië1 000            
01.11.02: Bijdragen IS310 310 310 310 310 310 
02.09: Personeel en materieel KLPD/EU-vz-schap3 000  
Totaal5 77201 77201 77201 77201 77201 7720
             
VII Binnenlandse Zaken            
01.01: Personeel en materieel algemeen/attachés496 496 496 496 496 496 
02.05: Bevordering doelmatig bestuur/Indonesië1 000           
02.06: Bevordering werking politiek systeem/MATRA2 000            
05.24: Overige uitgaven regionale politie/EU-vz-schap2 200            
06.01: Personeel en materieel BVD/EU-vz-schap300  
Totaal5 996049604960496049604960
             
VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen            
21.04: Overige uitgaven1 200 1 200 1 200 1 200 1 200 1 200 
22.02: Instituten intern. onderwijs en onderzoek85 53684 27685 86584 59986 19284 92086 52185 24386 68785 40686 68785 406
22.06: Overige uitgaven300 1 300 1 300 1 300 1 300 1 300 
23.01: Instellingen voor onderz. en wetensch. 1 0001 0001 0001 0001 0001 0001 0001 0001 0001 0001  0001 000
23.01: Instellingen voor onderz. en wetensch./RIOD-onderz.1 500 900 900       
25.01: Studiefinanciering1 0001 0001 0001 0001 0001 0001 0001  0001 0001 0001 0001 000
26.05: Internationale betrekkingen4 5621 4004 5621 4004 5621 4004 5621 4004  5621 4004 5621 400
26.05: Internationale betrekkingen/attachés240 240 240 240 240 240 
27.07: Overige uitgaven3 264 3 264 3 264 3 264 3 264 3 264 
27.07: Overige uitgaven/attachés301 274 274 274 274 274 
Totaal98 90387 67699 60587 99999 93288 32099 36188 64399 52788 80699 52788 806
             
IXB Financiën            
01.01: Personeel en materieel, kernministerie/attachés2 268 2 268 2 268 2 268 2 268 2 268 
03.04: Deelnemingen multilaterale banken450 559450 559538 107538 107548 279548 279600 303600 303535 083535 083476 118476 118
03.05: Garanties aan ontwikkelingsbanken en EIB0 0 0 0 0   
03.13: Deelneming kapitaal Eur. banken5 481 8 052 9 776 11 609 13 442 15 275 
03.16: Deelneming kapitaal Midden-Oosten Bank  14 62414 62414 62414 62414 62414 62414 62414 62414 62414 624
04.01: Personeel en materieel, Bel. dienst/attachés716 717 717 717 717 717 
Totaal459 024450 559563 768552 731575 664562 903629 521614 927566 134549 707509 002490 742
             
X Defensie            
08.02 Vredesoperaties234 024 255 524 267 823 248 624 248 124 248 124 
08.04: Overige uitgaven HGIS/Attachés30 866 30 866 30 866 30 866 30 866 30 866 
08.04: Overige uitgaven HGIS/kustwacht Ned. Ant. 32 900 73 400 34 700 34 000 34 000 34 000 
08.04: Overige uitgaven HGIS/Humanitair ontmijnen2 000 1 000 500  
Totaal299 7900360 7900333 8890313 4900312 9900312 9900
XI Volkshuisvesting, RO en Milieubeheer            
05.01.01: Ambtelijk personeel/attachés345 345 345 345 345 345 
05.01.06: Algemene materiële uitgaven/attachés149 149 149 149 149 149 
05.15.03: Internationaal milieubeleid13 15184013 29184012 29184012 29184012 29184012 291840
Totaal13 64584013 78584012 78584012 78584012 78584012 785840
             
XII Verkeer en Waterstaat            
01.18.01: Ambt. personeel internat. betrekkingen/attachés2 698           
01.18.02: Materiële component int. betrekkingen/attachés1 485           
04.30.01: Bijdrage ICAO1 503            
05.30.01: Bijdrage IMO396           
06.10.04: Bijdrage UPU/ITU4 080            
07.04.01: Bijdrage WMO1 40653           
21.18.01: Ambt. personeel internationale betr./attachés  2 698 2 698 2 698 2 698 2 698 
21.18.02: Materiële component internationale betr./attachés  1 485 1 485 1 485 1 485 1 485 
24.30.01: Bijdrage ICAO  1 503 1 503 1 503 1 503 1 503 
25.30.01: Bijdrage IMO  396 396 396 396 396 
26.10.04: Bijdrage UPU/ITU  4 200 4 200 4 200 4 200 4 200 
27.04.01: Bijdrage WMO  1 406531 406531 406531 406531 40653
Totaal11 5685311 6885311 6885311 6885311 6885311 68853
             
XIII Economische Zaken            
01.01: Apparaatsuitgaven EZ/attachés4 294 4 288 4 200 4 200 4 200 4 200 
01.55: Bijdrage aan het agentschap SENTER10 153 6 364 6 202 5 690 5 690 5 690 
02.02: Specifieke bedrijfsgerichte techn. stim./attachés1 202 1 233 1 233 1 233 1 233 1 233 
02.03: Intern. en alg. technologiestimulering3 412 7 425 8 397 7 328 4 790 4 220 
05.12: Toeristisch beleid255 255 255 255 255 255 
07.01: Internationale organisaties7 295 8 457 9 880 9 880 9 880 9 880 
07.02: Bevordering van de buitenl. econ. betrek. 36 872 36 580 16 010 17 681 18 581 18 581 
07.03: Stimulering exportactiviteiten97 226 140 907 151 796 126 047 110 585 112 273 
07.04: Economische voorl. en exportpromotie22 986 26 621 23 601 23 201 22 701 22 701 
07.05: Bilaterale hulp Oost-Europa164 838 161 542 152 317 175 820 195 520 194 402 
Totaal348 5330393 6720373 8910371 3350373 4350373 4350
             
XIV Landbouw, Natuurbeheer en Visserij            
11.01.02: Personeel en materieel IS/attachés22 323 24 019 24 019 24 019 24 019 24 019 
11.03.02: Overige subsidies en uitgaven IS/ASC1 1121 0511 1121 0511 1121 0511 1121 0511 1121  0511 1121 051
11.03.02: Overige subsidies en uitgaven IS/FAO-contrib. 8 9084 7039 7185 1319 7185 1319 7185 1319 7185 1319  7185 131
11.03.02: Overige subsidies en uitgaven IS/CTA-huisv505050505050      
11.03.02: Overige subsidies en uitgaven IS/UNEP535535535535535535535535535535535535
Totaal32 9286 33935 4346 76735 4346 76735 3846 71735 3846 71735 3846 717
XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid            
11.01: Personeel en materieel/attachés1 500 1 500 1 500 1 500 1 500 1 500 
Totaal1 50001 50001 50001 50001 50001 5000
             
XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport            
22.01.03: Homogene groep IS, mbt attachés532 532 532 532 532 532 
Totaal532053205320532053205320
             
Toerekeningen            
EU-begroting531 100351 300548 300362 700564 800373 600581 700384 800599 200396 300599 200396 300
EKI-kwijtschelding123 000123 00090 00090 00090 00090 00090 00090 00090 00090 00090 00090 000
Totaal654 100474 300638 300452 700654 800463 600671 700474 800689 200486 300689 200486 300
             
Aanvullende post            
Nader te verdelen    119 100 309 773 444 495 553 913 
TOTAAL UITGAVEN8 049 1675 888 3068 580 8836 241 4188 965 0686 545 0259 351 0876 851 6709 768 4257 143 40810 205 4857 466 157

b. De HGIS-ontvangsten per begroting en artikel voor de jaren 1997 t/m 2002 (bedragen x f 1000)

 199719981999200020012001
IV Kab. voor Ned. Antilliaanse en Arubaanse Zaken      
02.01: Diverse ontvangsten30 7505050505050
02.13: Samenwerkingsmiddelen26 21124 84824 694 26 73027 67427 674
Totaal56 96124 89824 74426 78027 72427 724
       
V Buitenlandse Zaken      
07.01: Personeel en materieel11 25011 25011 250 11 25011 25011 250
07.02: Kanselarijrechten en paspoortgelden35 78235 79035 79035 79035 79035 790
07.03: Doorb. adviesraad aan Defensie 136136136136136
09.01: Doorb. bijdrage AVV aan Defensie75      
12.01: Doorb. bijdrage UNEP1 8951 8951 895 1 8951 8951 895
16.01: Inkomsten uit leningen verstrekt aan OS-lndn36 59436 59436 59436 59436 59436 594
16.02: Diverse ontvangsten OS-programma's22 92318 01818 01818 01818 01818 018
17.01: Restitut. en doorb. bijdragen aan int.org. 266266266266266266
Totaal108 785103 949103 949103 949103 949103 949
       
IXB Financiën      
03.05: Terugontvangsten EIB  
Totaal000000
       
X Defensie      
08.02: Ontvangsten n.a.v. vredesoperaties46 10031 40023 7003 6003 1003 100
08.03: Overige ontvangsten HGIS5 10030 6007 7007 6007 6007 600
Totaal51 20062 00031 40011 20010 70010 700
       
XIII Economische Zaken      
07.01: Ontvangsten BEB3 3295 2335 2334 079 3 0003 000
07.02: Exportbevordering- en voorl. dienst EVD3 1852 2232 2232 2232 2232 223
Totaal6 5147 4567 4566 3025 2235 223
TOTAAL ONTVANGSTEN223 460198 303167 549148 231147 596147 596

BIJLAGE 3 De HGIS-uitgaven onderverdeeld naar thema (bedragen x f 1000)

Begroting/beleidsterrein/artikel/omschrijving199719981999200020012002
Totaalwv. ODATotaal wv. ODATotaalwv. ODATotaalwv. ODATotaal wv. ODATotaalwv. ODA
             
1. Economie, werkgelegenheid, regionale ontwikkeling en exportbevordering1 145 839830 1181 353 233986 7001 398 8331 044 0291 354 6571 080 4001 376 5571 119 9001 363 1751 105 400
2. Milieu344 620328 814354 186338 240369 186354 080385  186369 920401 186385 760416 186400 760
3. Maatschappelijke ontwikkeling1 324 0391 323 0391 402 5851 401 5851 488 6791 487 6791 546 3991 545 3991 607 2711 606 2711 650 2911 649 291
4. Onderwijs, onderzoek en culturele samenwerking505 784469 005512 178473 133524 471485 420532 016492 959536 698497 638538 698499 638
5. Veiligheid, mensenrechten, conflictbeheersing en democratisering324 11057 732351 12157 000373 92067 500356 82170 500358 32172 500358 32172 500
6. Humanitaire hulp en conflictpreventie493 000481 000469 500458 500489 000478 500493 500483 500503 500493 500528 500518 500
7. Macrosteun en schuldverlichting409 540399 540341 769331 769431 840421  840561 350551 350775 442765 4421 086 6361 076 636
8. Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba487 017403 497483 589361 449473 321391 801475 907397 048476 851400 001476 851400 001
9. Algemene multilaterale programma's1 488 8211 221 2111 728 0781 453 0041 717 4731 435 3761 776 5971 488 8001 721 5771 427 7801 662 6121 368 815
10. Midden- en Oost-Europa240 0320246 7020236 9610262 1190283 6520284 3670
11. Postennet704 418176 978780 977190 296781 290188 058736 837180 052738 478181 274738 478181 274
12. Overige uitgaven582 172197 372556 965189 742680 094190 742869 698191 742988 892193 3421 101 370193 342
Totaal8 049 1675 888 3068 580 8836 241 4188 965 0686 545 0259 351 0876 851 6709 768 4257 143 40810 205 4857 466 157

BIJLAGE 4 Aansluiting tussen de thema's van de HGIS, de Uitgavencategorie Ontwikkelingssamenwerking en de begroting van Buitenlandse Zaken

Hieronder volgt een overzicht van de indeling van de thema's van de HGIS, de uitgavencategorieën van Ontwikkelingssamenwerking en de indeling van de begroting van Buitenlandse Zaken. De thema's zijn zoveel mogelijk op elkaar aangesloten. De resterende verschillen hebben te maken met de uiteenlopende invalshoeken. Zo bevat de HGIS meer uitgaven dan de uitgavencategorie OS (bijvoorbeeld op het terrein van exportbevordering en veiligheid). En de uitgavencategorie OS bevat op enkele punten andere uitgaven dan op de begroting van Buitenlandse Zaken (bijvoorbeeld uitgaven ten behoeve van de Nederlandse Antillen en Aruba).

HGIS-thema'sUitgavencategorieën OSBegroting Buitenlandse Zaken
1. Economie, werkgelegenheid, regionale ontwikkeling en exportbevordering 2. Milieu 3. Maatschappelijke ontwikkeling 4. Onderwijs, onderzoek en culturele samenwerking 5. Veiligheid, mensenrechten, conflictbeheersing en democratisering 6. Humanitaire hulp en conflictpreventie 7. Macrosteun en schuldverlichting 8. Suriname, Ned. Antillen en Aruba 9. Algemene multilaterale programma's 10. Midden- en Oost-Europa 11. Postennet 12. Overige uitgaven I. Economie, werkgelegenheid en regionale ontwikkeling II. Milieu III. Maatschappelijke ontwikkeling IV. Onderwijs, onderzoek en culturele samenwerking V. Mensenrechten, conflictbeheersing, democratisering en goed bestuur VI. Humanitaire hulp VII. Macrosteun en schuldverlichting VIII. Suriname, Ned. Antillen en Aruba IX. Algemene multilaterale programma's X. Overige programma's XI. Overige uitgaven mbt OS (non-ODA)06. Algemeen binnenland 07. Algemeen buitenland 08. Europese Unie 09. Veiligheid, mensenrechten, conflictbeheersing en democratisering 10. Vervalt 11. Vervalt 12. Milieu 13. Maatschappelijke ontwikkeling 14. Onderwijs, onderzoek en culturele samenwerking 15. Macrosteun, schuldverlichting en speciale landenfondsen 16. Overige ontwikkelingssamenwer-kingsprogramma's 17. Overige uitgaven internationale samenwerking 18. Economie, werkgelegenheid en regionale ontwikkeling

BIJLAGE 5 Relatie tussen HGIS, ODA en de begroting van Buitenlandse Zaken (Uitgavenstanden ontwerp-begroting 1998)

a: HGIS-onderdelen (niet BuZa en niet ODA) zoals exportinstrumentarium (EZ) en vredesoperaties (Defensie).

b: ODA (wel HGIS en niet BuZa) zoals Hulp aan de Ned. Antillen (KabNA) en regionale banken/fondsen (Financiën).

c: ODA (niet HGIS en niet BuZa) zoals kosten opvang asielzoekers (Justitie) en Haagse apparaatskosten KabNA.

d: ODA (wel HGIS en wel BuZa) zoals milieubeleid in ontwikkelingslanden (art. 12.01) maar ook de ODA-component in de kosten van het postennet.

e: ODA (niet HGIS en wel BuZa) zoals de ODA-component in de Haagse apparaatskosten.

f:  BuZa (wel HGIS en niet ODA) zoals Veiligheidsbeleid (art.09.01), MATRA (art. 15.04) en postennet (voorzover niet ODA). maar ook de rentesubsidies op OS-leningen (art. 17.02.01).

g: BuZa (niet HGIS en niet ODA) zoals afdracht vierde eigen middel EU en apparaatskosten Den Haag (voorzover niet ODA).


XNoot
1

Het ODA-deel van de groei wordt toegedeeld aan 1 à 2 artikelen op de BZ-begroting.

XNoot
1

Dit zijn landen die door de OESO worden aangemerkt als ontwikkelingsland, waaraan officiële ontwikkelingshulp (ODA) gegeven kan worden. Deze landen zijn gegroepeerd op de DAC-I landenlijst.

XNoot
1

Het betreft opening van posten in Sarajevo, Ho Chi Minh Stad, Beiroet, Guangzhou, Riga, Algiers en enkele ondersteuningsposten in India en China. Daarnaast werden diverse bestaande posten in formatieve zin uitgebreid.

Naar boven