25 600 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998

nr. 35
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 januari 1998

De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over de vervanging van de getrokken vuurmonden van het type M114 en zelfvoortbewegende vuurmonden van het type M109 van de Koninklijke landmacht (25 600 X, nr. 12).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 12 januari 1998.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Korthals

De griffier van de commissie,

De Lange

1

Kan toegelicht worden hoe thans de verdeling van de vuurmonden is, met hun specifieke takenpakket, en hoe dat er in de nieuwe situatie uit zou gaan zien (blz. 1)?

In de huidige organisatie van de Koninklijke landmacht komen zelfvoortbewegende vuurmonden M109 op zowel het brigade- als het divisieniveau voor. De getrokken vuurmonden M114 en het raketsysteem MLRS komen alleen op divisieniveau voor. De hoofdtaak van de brigade-afdelingen is het leveren van directe artilleriesteun aan de gevechtseenheden. Voor de afdelingen op divisieniveau ligt de nadruk op het bestrijden van vijandelijke artillerie. Het raketsysteem MLRS is eveneens bedoeld voor bestrijding van vijandelijke artillerie en andere doelen verder in de diepte van het divisievak. In de nieuwe situatie zal dit takenpakket niet wijzigen.

2 en 3

Vloeit de behoeftestelling vuurmonden voort uit de eerste taak van de krijgsmacht, de verdediging van het bondgenootschappelijk grondgebied, of uit de tweede taak, crisisbeheersings- en vredesoperaties (blz. 2)?

Op welke wijze worden vuurmonden en artillerie ingezet bij vredes- en crisisbeheersingsoperaties (blz. 2)? Kan een evaluatie gegeven worden van het gebruik van deze middelen in de afgelopen vijf jaar?

De taken van de krijgsmacht betreffen zowel de verdediging van het bondgenootschappelijk grondgebied als het uitvoeren van crisisbeheersings- en vredesoperaties. Deze taken zijn maatgevend voor de daaruit voortvloeiende behoeftestellingen, waarbij in beginsel al het materieel voor de krijgsmacht voor alle taken geschikt moet zijn. Indien hiervan wordt afgeweken, wordt dit bij de afzonderlijke projecten naar voren gebracht. Vervolgens wordt bezien in welke omvang en fasering de behoeftestelling wordt ingevuld. Voor de behoeftestelling vuurmonden is het uitgangspunt dat deze worden aangeschaft voor beide taken; bij het antwoord op vraag 7 wordt nader ingegaan op de omvang en fasering van het project.

Bij crisisbeheersingsoperaties is de mate waarin geweld mag worden toegepast bepalend voor de rol die artillerie-eenheden kunnen spelen. Met de nieuwe vuurmonden en het gebruik van «slimme» munitie is het mogelijk over een relatief grote afstand met een hoge mate van precisie artillerievuur af te geven, wat hoe dan ook wezenlijk bijdraagt aan de escalatiedominantie en aan de mogelijkheden het nakomen van afspraken tussen conflicterende partijen af te dwingen. Door de grotere precisie kan bovendien nevenschade aan de omgeving worden beperkt. Door de lange dracht van de nieuwe vuurmond en de goede bepantsering wordt de veiligheid van het eigen personeel aanzienlijk vergroot. Door de lange dracht zal het bovendien niet in alle situaties noodzakelijk zijn direct gevechtseenheden in te zetten, waardoor het risico voor slachtoffers aan eigen zijde ook bij deze eenheden afneemt. Door de herschikking van de gevechtskracht en de invoering van moderne, gepantserde vuurmonden wordt ook bij de artillerie een driedeling in gelijkvormige, parate afdelingen bereikt. Deze driedeling biedt de mogelijkheid in de nabije toekomst de artillerie-afdelingen in te zetten met voldoende voortzettingscapaciteit.

Bij de inzet van UNPROFOR in Bosnië hebben zowel Groot-Brittannië als Frankrijk vuurmonden ingezet voor de uitvoering van «enforcement actions» rondom Sarajevo. In combinatie met de uitgevoerde luchtaanvallen is dit uiterst succesvol gebleken. Ook tijdens de operaties van IFOR en SFOR zijn artilleriemiddelen ingezet ter naleving van de Dayton-akkoorden. De Koninklijke landmacht heeft in de afgelopen jaren geen eigen vuurmonden ingezet bij crisisbeheersingsoperaties; in de toekomst is dit echter niet uitgesloten. Wèl is sinds 1995 een mortieropsporingsbatterij in Bosnië ingezet, die met doelopsporingsradars de artillerie-eenheden van andere landen van de noodzakelijke doelinformatie voorziet.

4

Voor welke scenario's hebben de M109-vuurmonden een te korte dracht (blz. 3)?

Eenheden van de Koninklijke landmacht zullen in toenemende mate beweeglijker en in grotere geografische gebieden optreden. Dit geldt zowel in scenario's voor de bondgenootschappelijke verdedigingstaak als in crisisbeheersingsscenario's. Om de gevechtseenheden in deze grotere ruimte toereikend te kunnen steunen met effectief artillerievuur is de dracht van de huidige vuurmonden niet meer voldoende. Ook beschikken mogelijke tegenstanders over artilleriewapens met een grotere reikwijdte. Om deze te kunnen bestrijden is vergroting van de eigen reikwijdte noodzakelijk. Door de invoering van moderne, gepantserde vuurmonden zal bovendien de veiligheid van het personeel in hoge mate toenemen.

5, 6 en 7

Op grond van welke overwegingen wordt de behoefte aan nieuwe vuurmonden op ongeveer 60 gesteld (blz. 3)?

Is de behoeftestelling (blz. 3) kwantitatief gewijzigd sinds de Prioriteitennota? Zo ja, met hoeveel en waarom?

Kan nader aangegeven worden hoeveel systemen precies nodig zijn en hoe deze ingedeeld worden op brigade en divisie-niveau (blz. 3)? Welke eenheden krijgen deze vuurmonden?

In de Prioriteitennota wordt nog gesproken over in totaal zes M109- en twee M114-afdelingen. Bij het afsluiten van de verwervingsvoorbereidingsfase van het project «Basisonderhoud M109» heeft mijn ambtsvoorganger u al medegedeeld dat uiteindelijk slechts vijf M109-afdelingen zouden worden aangehouden (Kamerstuk 23 400 X, nr. 23, d.d. 13 december 1993), waarmee het totaal aantal afdelingen op zeven zou uitkomen. Elk van deze afdelingen beschikt over 24 vuurmonden. De actualisering van de Prioriteitennota behelst een verdere wijziging van de organisatie van de veldartillerie, zodat de Koninklijke landmacht nog over zes afdelingen zal beschikken. De herschikking van de veldartillerie zal gelijktijdig geschieden met de invoering van de nieuwe vuurmond.

Zoals blijkt uit de behoeftestelling «vervanging vuurmonden M109 en M114» is de Koninklijke landmacht voornemens de parate afdelingen het eerst te voorzien van de nieuwe vuurmond; niet alle vuurmonden worden dus gelijktijdig vervangen. De belangrijkste overweging hierbij is dat de parate artillerie-eenheden de grootste kans hebben ingezet te worden voor crisisbeheersingoperaties, en vanuit het oogpunt van bescherming moeten beschikken over het modernste materieel. Omdat de nieuwe vuurmond veel effectiever zal zijn dan de huidige M109 en M114, kan het aantal vuurmonden per afdeling worden verminderd. Gegeven de ontwikkelingen bij belangrijke bondgenoten en de financiële en personele mogelijkheden is het reëel de kwantitatieve behoefte vooralsnog te stellen op ongeveer zestig vuurmonden voor de drie parate afdelingen veldartillerie. De uiteindelijke aantallen en de verdeling van de systemen over de eenheden zullen op basis van een nadere studie worden bepaald en zijn mede afhankelijk van het uiteindelijk te kiezen productalternatief.

In het vervolgtraject, dat voorzien is vanaf het jaar 2013, is de Koninklijke landmacht thans van plan ook de mobilisabele divisie-afdelingen te voorzien van nieuwe vuurmonden. Hiervoor zal een afzonderlijk DMP-traject worden doorlopen.

Van de in de Prioriteitennota genoemde aantallen vuurmonden zijn er 168 bij operationele eenheden ingedeeld (120 M109- en 48 M114-vuurmonden). In de toekomstige situatie neemt de totale hoeveelheid operationeel ingedeelde vuurmonden af van 168 tot ongeveer 132 (72 M109-vuurmonden en ongeveer 60 nieuwe vuurmonden). De afname is dus ten dele het gevolg van de herschikking van de divisie en ten dele van de afname van het aantal vuurmonden per afdeling, die mogelijk is gemaakt door de hogere effectiviteit van de nieuwe systemen.

8

Welke is precies de relatie met het systeem VUIST (blz. 4)?

Het systeem VUIST voorziet in de geautomatiseerde informatie-overdracht van gegevens die nodig zijn voor het snel en effectief afgeven van artillerievuur. Het betreft de informatie-uitwisseling tussen de voorwaartse waarnemers, het commandovoeringssysteem en de wapensystemen.

Er moet een koppeling tot stand worden gebracht tussen VUIST en het nieuwe wapensysteem. De voorzieningen hiervoor maken deel uit van het eisenpakket voor de nieuwe vuurmond. De mogelijkheden zullen echter per productalternatief verschillen. Dit aspect zal daarom in de volgende fasen van het DMP-proces nader worden bestudeerd.

9 en 10

In het investeringsoverzicht van de Prioriteitennota (blz. 67) staat voor de vervanging van de M114 en de M109 een totaal bedrag van f 160 miljoen genoemd (f 120 miljoen en f 40 miljoen). In deze brief wordt gesproken over een investeringsbedrag van f 725 miljoen (blz. 4). Hoe is dit verschil te verklaren? Waren de genoemde bedragen in de Prioriteitennota niet de totale investeringen? Waarom niet?

Hoe is het bedrag van f 725 miljoen opgebouwd (blz. 4)?

Voor de voorgenomen vervanging van de vuurmonden is een bedrag gereserveerd van in totaal f 725 miljoen. In de Prioriteitennota is voor de vervanging van de getrokken vuurmonden M114 in de gepresenteerde planperiode een bedrag opgenomen van f 120 miljoen en voor VUIST f 40 miljoen. Voor de vervanging van de M109 is in die nota geen bedrag opgenomen, aangezien deze destijds buiten de planperiode viel. In 1996 heeft de Koninklijke landmacht uit operationele overwegingen gekozen voor het combineren van de vuurmondvervanging, waarna het afzonderlijke project «vervanging getrokken vuurmonden» is komen te vervallen. De hiervoor gereserveerde fondsen zijn thans geïntegreerd in het totale project, met een omvang van f 725 miljoen.

Het project verkeert nog in het stadium van de behoeftestelling. Een verantwoorde specificatie van de kostprijs kan pas worden gegeven nadat in de voorstudiefase een marktoriëntatie is uitgevoerd. Naast de verwerving van de vuurmonden is in de reservering rekening gehouden met de aanschaf van reservedelen, documentatie, opleidingssystemen en een initieel pakket munitie voor de lange dracht.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Van Gelder (PvdA), Van de Camp (CDA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Hoekema (D66), ondervoorzitter, Leerkes (U55+), De Koning (D66), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (AOV), Van Waning (D66), Sterk (PvdA), Van den Doel (VVD), vacature (CD) en Koenders (PvdA).

Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Huys (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Middel (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Van Gijzel (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Ter Veer (D66), Stellingwerf (RPF), Visser-van Doorn (CDA), Blaauw (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (AOV), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD), Marijnissen (SP) en vacature PvdA.

Naar boven