25 600 VIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 1998

nr. 75
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 14 april 1998

Conform mijn toezegging aan de Tweede Kamer tijdens het algemeen overleg op 9 april 1998 over de leerlinggebonden financiering, bevestig ik hierbij de afspraken die in dit debat zijn gemaakt over de verdere voortgang in het LGF-traject.

Als uitgangspunt geldt onafhankelijke indicatiestelling, omwille van de belangen van het kind en omwille van een reële keuzevrijheid van ouders. Onafhankelijke indicatiestelling is bovendien essentieel in een systeem dat niet gebudgetteerd is.

In de pilots die per 1 augustus 1998 van start gaan wordt de eerder beschreven werkwijze gehanteerd dat de landelijke onafhankelijke onderzoekscommissie oordeelt over toelating van een kind, alvorens een handelingsplan wordt opgesteld. Daarnaast zal in het kader van de pilots ook de mogelijkheid worden geïntroduceerd om de oordelen van de school gebonden commissies van onderzoek over de toelating van een kind, achteraf te laten toetsen door een landelijke commissie.

Binnenkort zal ik met het onderwijsveld in overleg treden om te bezien hoe deze tweede mogelijkheid vorm kan worden gegeven.

Tot slot zal ik de Kamer regelmatig informeren over de stand van zaken en de voortgang in de pilots.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven