nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 1998
Mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mevrouw Van de
Vondervoort, en de staatssecretaris van Financiën vraag ik uw aandacht
voor het volgende.
Op 16 april 1998 hebben wij van de Raad voor de Financiële Verhoudingen
(RFV) adviezen ontvangen over de onderwerpen «BTW-compensatiefonds»
en «Cumulatie herverdeeleffecten». Voorts heeft de RFV op
12 juni jl. advies uitgebracht over de milieuleges.
In zijn advies over het BTW-fonds heeft de RFV aangegeven het principe
van een BTW-compensatiefonds te ondersteunen. De RFV kwam echter tegelijkertijd
tot de conclusie dat er op dit moment op gemeentelijk en provinciaal niveau
te weinig kwantitatieve informatie beschikbaar is over de omvang van de BTW-betalingen
en over de wijze van administreren om tot een afgerond advies te komen. De
RFV gaf daarbij aan met name te willen wachten op de resultaten van het inmiddels
in gang gezette externe onderzoek dat als doelstelling heeft om de omvang
van de BTW-betalingen van gemeenten en provincies, alsmede de administratie
daarvan, beter in beeld te krijgen. Overigens zij hier vermeld dat het secretariaat
van de RFV, naast ondermeer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG),
het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) en medewerkers van mijn ministerie, zitting heeft in de begeleidingscommissie
van dit onderzoek. Volgens planning zal het onderzoek in september 1998 worden
afgerond.
In afwachting van de resultaten van dit onderzoek en ook in afwachting
van het definitieve advies van de RFV achten wij het vooralsnog te vroeg om
met een definitieve inhoudelijke reactie op het voorlopig advies van de RFV
te komen. Wel zullen wij in ieder geval tegemoet komen aan de wens van de
RFV om in het vervolgtraject rekening te houden met de voorlopige conclusies
van de RFV. Zodra het externe onderzoek bruikbare resultaten heeft opgeleverd
en de RFV tot een afgerond advies is gekomen, zal het kabinet de Kamer nader
informeren.
De RFV geeft in zijn advies over de Cumulatie herverdeeleffecten aan dat
er bij een standpuntbepaling over de voorgestelde gedragslijn aansluiting
moet worden gezocht bij besluitvorming over de hoogte (van de accressen) van
provincie- en gemeentefonds. De Raad geeft daarom in overweging besluitvorming
te verbinden aan de (uitkomst van de) kabinetsformatie. Voorts geeft de RFV
aan dat hij voor de beoordeling van (her-)verdeeleffecten een bijzondere plaats
inruimt voor de herverdeling, die het gevolg is van de evaluatie van het gemeentefonds
en de invoering van de Fvw. Ik constateer dat er thans (zoals ook in de het
POR98 aangegeven) sprake is van een «afronding» van die evaluatie,
nu wij bezig zijn met het opstellen van ijkpunten voor het «verzamelcluster»
(het zogenaamde «niet geijkte deel»). Wij zullen ons standpunt
bepalen als de uitkomsten van de afronding van de evaluatie bekend zijn.
Op 12 juni 1998 hebben de beheerders van het gemeentefonds van de RFV
een advies ontvangen over de wijze waarop onderzoek kan worden verricht naar
de inpassing van de compensatie voor de afschaffing van de milieuleges in
het gemeentefonds.
In overeenstemming met het advies van de RFV zullen wij een onderzoek
starten naar ijkpunten voor de gemeentelijke kosten voor de uitvoering van
het milieubeleid in brede zin (waaronder de taken voor vergunningverlening
c.a.). De uitkomsten hiervan zullen in beginsel moeten leiden tot een verdeling
van de middelen voor het cluster milieu in totaliteit. Mocht dit onderzoek
niet tot bruikbare resultaten komen, dan zal een onderzoek worden gestart
naar ijkpunten voor de kosten van alleen die milieutaken, die voorheen legesvatbaar
waren.
Naast de genoemde adviezen hebben wij adviezen van de RFV ontvangen over
de bevriezing van de maatstaf bijstandstrekkers (uitvoeringskosten), de Wet
Voorzieningen Gehandicapten en Verdi (personele component). Standpuntbepaling
over deze adviezen heeft plaatsgevonden in het kader van het opstellen van
de meicirculaires gemeentefonds en provinciefonds, die op 17 juni jl. met
de Tweede Kamer zijn besproken.
Een afschrift van deze brief zend ik aan de RFV.
De Minister van Financiën,
G. Zalm