nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Verkeer en
Waterstaat (Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
15 september 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de totstandkoming van de derde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht het wenselijk maakt een wettelijk
kader te scheppen voor de verstrekking van een aantal subsidies door de Minister
van Verkeer en Waterstaat;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Onze
Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
Artikel 2
Onze Minister kan bij regeling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, subsidies
verstrekken voor activiteiten die passen in:
a. het verkeers- en vervoerbeleid,
b. het luchtvaart- en luchtverkeersbeleid,
c. het scheepvaart- en maritiembeleid,
d. het waterbeleid of
e. het beleid terzake van de infrastructuur, voorzover deze subsidies
niet gebaseerd zijn op een andere wet.
Artikel 3
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur dan wel bij ministeriële
regeling worden de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader
bepaald alsmede de criteria voor die verstrekking vastgesteld.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële
regeling kunnen regels worden gegeven met betrekking tot:
a. de aanvraag van de subsidie en de besluitvorming daarover;
b. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;
c. de verplichtingen van de subsidieontvanger;
d. de vaststelling van de subsidie;
e. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt
bepaald;
f. de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten;
g. de vergoeding die verschuldigd is bij vermogensvorming, bedoeld in
artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht;
h. de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of subsidievaststelling;
i. de termijn van publicatie en de inrichting van het verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële
regeling kunnen voorts regels worden gegeven ten aanzien van:
a. de openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten;
b. het geven van informatie aan derden over de gesubsidieerde activiteiten
door de subsidieontvanger.
Artikel 4
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële
regeling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kan worden voorzien in de vaststelling
van een subsidieplafond en de regeling van de wijze van verdeling.
Artikel 5
1. Een aanvraag kan worden afgewezen en een beschikking, inhoudende de
verstrekking van een subsidie op grond van deze wet, kan worden ingetrokken
of gewijzigd ten nadele van de ontvanger voor zover de subsidieverstrekking
in strijd is of zou zijn met ingevolge een verdrag voor de staat geldende
verplichtingen.
2. Bij de intrekking of de wijziging kan worden bepaald, dat over onverschuldigd
betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.
3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop
de subsidie is verstrekt, tenzij bij de intrekking of de wijziging anders
is bepaald.
4. De artikelen 4:49, derde lid, en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht
zijn niet van toepassing op de intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste
lid.
Artikel 6
1. Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet aan
de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen zijn belast de bij besluit van
Onze Minister aangewezen personen.
2. Aan subsidies op grond van deze wet is de verplichting verbonden dat
de subsidie-ontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die
deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
3. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan
door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 7
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 8
Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,