25 533
Regels inzake de telecommunicatie (Telecommunicatiewet)

nr. 70
MOTIE VAN DE LEDEN VAN ZUIJLEN EN LEERS

Voorgesteld 31 maart 1998

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het in het algemeen belang wenselijk is gebleken om een bijzondere positie toe te kennen aan de niet-commerciële publieke dienstverlening; voor wat betreft de toegang tot mede omroepnetwerken;

dat deze bijzondere positie met name bestaat uit garanties met betrekking tot het beschikbaar stellen van transportcapaciteit en verspreiding zonder dat daar een vergoeding voor kan worden verlangd;

dat mede gezien de ontwikkelingen die zich voordoen met betrekking tot zowel (tele)communicatiediensten als telecommunicatie-infrastructuur, de bijzondere toegangspositie van niet-commerciële publieke dienstverlening zo veel mogelijk technologie onafhankelijk van aard behoort te zijn en derhalve niet uitsluitend beperkt mag blijven tot omroepnetwerken naar zich in beginsel zou moeten uitstrekken tot de telecommunicatie-infrastructuur in het algemeen;

verzoekt de regering te komen met voorstellen die er toe leiden dat een bijzondere toegangspositie voor de niet commerciële publieke dienstverlening op nationaal, regionaal en lokaal niveau wordt gerealiseerd die overeenkomt met tenminste 15% van de beschikbare transportcapaciteit en -faciliteiten op de openbare telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Zuijlen

Leers

Naar boven