25 533
Regels inzake de telecommunicatie (Telecommunicatiewet)

nr. 39
AMENDEMENT VAN HET LID ROETHOF

Ontvangen 19 maart 1998

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 6.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A. In het eerste lid wordt «Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten» vervangen door: Aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken en vaste openbare telefoondiensten, aanbieders van mobiele openbare telefoonnetwerken en mobiele openbare telefoondiensten.

B. In het tweede lid wordt na «buiten Nederland» ingevoegd: de in het eerste lid bedoelde.

C. Het derde tot en met zesde lid worden vervangen door:

3. Ter uitvoering van het eerste en tweede lid treedt iedere daar bedoelde aanbieder met andere daar bedoelde aanbieders in onderhandeling om te komen tot overeenkomsten op basis waarvan de interconnectie tot stand komt. In het geval de in de vorige zin bedoelde verplichting dient ter uitvoering van het eerste lid kan het college aanbieders bij het uitblijven van een overeenkomst een termijn stellen. Na ommekomst van deze termijn zijn betrokken aanbieders in gebreke, tenzij door een of meer van hen een beroep is gedaan op artikel 6.3, eerste lid.

4. Aanbieders van andere openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten in Nederland dan de in het eerste lid bedoelde netwerken en diensten, die daarbij de toegang tot netwerkaansluitpunten van eindgebruikers controleren, treden op verzoek van een andere zodanige aanbieder in of buiten Nederland met hem in onderhandeling over interconnectie van de betrokken netwerken met als doel dat de op de netwerken aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren.

5. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste, tweede en vierde lid bedoelde verplichtingen indien er voor de desbetreffende interconnectie andere, technisch en commercieel haalbare mogelijkheden bestaan, of indien de desbetreffende interconnectie redelijkerwijs niet kan worden verlangd in het licht van de middelen die beschikbaar zijn.

6. Onverminderd het vijfde lid, en onverminderd eventuele verplichtingen uit hoofde van Nederland bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties, kan Onze Minister ontheffing verlenen van de in het tweede lid en vierde lid bedoelde verplichting tot interconnectie indien de naleving ervan leidt tot een verstoring van de mededinging.

7. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op aanbieders van huurlijnen.

D. In het zevende lid (oud) vervalt «de tot stand te brengen».

II

In artikel 6.3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A. In het eerste lid wordt «artikel 6.1, zesde lid» vervangen door: artikel 6.1, derde lid.

B. Onder vernummering van het tweede tot en met het vierde lid tot het derde tot en met het vijfde lid, wordt na het eerste lid een nieuw tweede lid ingevoegd luidende:

2. Geschillen tussen aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten over de naleving van de in artikel 6.1, vierde lid, bedoelde verplichting met elkaar in onderhandeling te treden, worden op aanvraag van een of meer van hen door het college beslecht.

C. In het derde lid (oud) wordt «het eerste en tweede lid» vervangen door: het eerste, tweede en derde lid.

Toelichting

Volgens artikel 6.1 dienen alle operators interconnectie tot stand te brengen. Dat is voor nieuwkomers bezwaarlijk en gaat duidelijk verder dan de Europese richtlijn. In de interconnectierichtlijn (97/33/EG) wordt verplicht gesteld dat partijen met aanmerkelijke macht interconnectie tot stand brengen (artikel 4, eerste lid, van de richtlijn). Voor partijen die niet beschikken over aanmerkelijke marktmacht, geldt deze absolute plicht niet. Deze partijen hebben slechts een plicht tot onderhandeling (artikel 3, tweede lid, van de richtlijn). Met dit amendement wordt artikel 6.1 van het wetsvoorstel aangepast aan het richtlijnstelsel.

Het is niet noodzakelijk om partijen te verplichten tot het leveren van interconnectie. Zij zullen uit zichzelf bereid zijn tot het sluiten van interconnectie-overeenkomsten. Daarmee wordt het uitgangspunt van any-to-any voldoende gewaarborgd.

Roethof

Naar boven