25 518
Op innovatie gerichte clusteringvorming in de marktsector

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 9 februari 2000

Inleiding

Op 26 mei jl. heb ik de Tweede Kamer het Actieplan Life Sciences1 toegezonden. In het plan zijn vijf actielijnen aangekondigd die het cluster life sciences in Nederland en, meer specifiek, het aantal startende ondernemingen in dit veld moeten vergroten. Concrete doelstelling is, vijftien nieuwe ondernemingen per jaar te genereren. De actieve looptijd van de actielijnen bedraagt vijf jaar (2000–2004). Op 24 juni jl. heb ik het actieplan besproken met de Vaste Kamercommissie van Economische Zaken. In dat overleg werden de in het actieplan beschreven analyse en voorgestelde aanpak ondersteund. Ik heb toen toegezegd dat ik de Tweede Kamer rond de jaarwisseling zou informeren over de implementatie.

De in deze brief vermelde financiële ondersteuningsfaciliteit voor incubators dient u te beschouwen als een melding in de zin van artikel 4, aanhef en onder b, van de Kaderwet EZ-subsidies. Daarom richt ik deze brief ook aan de Eerste Kamer.

Ik benadruk graag nog eens de behoefte bij de spelers in het veld aan de activiteiten die ik in het actieplan heb aangekondigd. Daarom hecht ik ook aan een snelle en een (zo veel mogelijk) gelijktijdige start van de aangekondigde actielijnen. Ik streef er dan ook naar om de actielijnen in de eerste helft van het jaar 2000 van start te laten gaan. Om dit mogelijk te maken heb ik de afgelopen maanden nauw overleg gevoerd met de betrokken partijen in het veld. Het accent lag daarbij op de vormgeving van de verschillende instrumenten.

Voorliggende brief weerspiegelt de resultaten van het afgelopen halfjaar: het bevat een overzicht van de stand van zaken per actielijn en van een aantal generieke aspecten rond het actieplan. Dit laatste betreft de aspecten evaluatie en monitoring, marktconformiteit en EU-steunkader, financiën en maatschappelijke aspecten.

Voortgang per actielijn

Hieronder geef ik per actielijn kort de doelstelling en de stand van zaken weer.

Actielijn 1: Oprichten Platform Life Sciences

Doel

De doelstellingen van het Platform zijn, zoals in mijn brief d.d. 26 mei jl. reeds aangegeven, tweeledig:

1 Het bewaken van de onderlinge samenhang tussen de actielijnen en

2 Het initiëren en organiseren van in dit kader relevante flankerende activiteiten zoals netwerkvorming, promotie van het Nederlandse Life Sciences cluster in binnen- en buitenland, cursussen en bewustwording over ondernemerschap bij onderzoekers.

Stand van zaken

In de afgelopen maanden is, samen met een externe consultant (PA Consulting Group), intensief gewerkt aan de voorbereidingen voor de oprichting van het Platform. Daarbij zijn ruim veertig direct betrokkenen uit de Nederlandse Life Sciences wereld nauw betrokken geweest. Dat heeft inmiddels geresulteerd in een eindrapport van PA Consulting (zie bijlage).1 In dit rapport worden de contouren geschetst van de volgende punten:

• vormgeven bestuurlijke en organisatorische structuur, inclusief de opstelling van het profiel van de directeur en de overige bezetting van het Platform alsmede de locatiekeuze;

• vormgeven van de wijze waarop het Platform de coördinatietaak voor de overige vier actielijnen moet gaan inrichten;

• systeem ontwikkelen waarmee de effectiviteit van de overige vier actielijnen kan worden gemeten en hoe de positie van het Nederlandse Life Sciences cluster, inclusief het klimaat voor starters, in internationaal perspectief kan worden geëvalueerd (benchmark-analyse);

• definitief uitwerken van het activiteitenplan van het Platform;

• besluiten over de wijze waarop het Platform naar buiten zal treden (communicatiestrategie).

Op basis van dit rapport is een «oprichtingsteam» uitgenodigd om de voorbereidende werkzaamheden voor de oprichting van het Platform te verrichten. De samenstelling van het team vormt een goede afspiegeling van de betrokken partijen die in het bestuur van het Platform zitting zullen krijgen. Het gaat hierbij in ieder geval om vertegenwoordigers van de wetenschap, industrie (starters, doorstarters en gevestigde bedrijven), investeerders, de grote technologische instituten en intermediaire dienstverleners (gespecialiseerde accountants, octrooideskundigen en managementadviseurs).

Zoals meegedeeld in mijn brief van 26 mei jl. zal het Platform de juridische vorm van een stichting krijgen. Hiertoe zal de procedure als neergelegd in de Comptabiliteitswet worden gevolgd.

Waar relevant zal het Platform Life Sciences afstemming zoeken met het in oprichting zijnde TechnoStartersPlatform, dat tot doel heeft een algemene klimaatverandering teweeg te brengen om de kansen voor het succesvol starten en doorgroeien van technologiegedreven ondernemingen te vergroten.

Actielijn 2: Zaaikapitaal

Doel

Doelstelling van deze faciliteit is te bevorderen dat meer onderzoekers bij universiteiten en publieke kennisinstellingen op korte termijn besluiten om een onderneming te starten op basis van (mede) door hen ontwikkelde kennis op het gebied van life-sciences.

Hoofdlijn van de gekozen aanpak is het bieden van projectgebonden financiële ondersteuning aan publieke kennisinstellingen voor onderzoekers die binnen twee á drie jaar een zelfstandige onderneming willen starten. De kennisinstelling zal als werkgever van de onderzoeker de reguliere wetenschappelijke en praktische ondersteuning blijven bieden.

Via het Platform Life Sciences wordt aan de toekomstige ondernemer toegang geboden tot de deskundigheid en ervaring op het gebied van venture capital, vestigingsmogelijkheden in incubators en ondernemerschap.

Stand van zaken

Op basis van signalen uit de markt en de eerste ervaringen met het NWO-programma STIGON (gericht op het bevorderen van bedrijvigheid op farmaceutisch gebied), is het oorspronkelijk geraamde aantal initiatieven iets naar beneden bijgesteld. Ik ga nu uit van ongeveer vijfenzeventig te ondersteunen initiatieven in vijf jaar. Om de kwaliteit van die initiatieven te verhogen, en daarmee de kans op een daadwerkelijke start van een onderneming, streef ik naar een gemiddelde subsidie van ongeveer NLG 300 000,– per initiatief. Dat is hoger dan ik in mijn brief van 26 mei jl. heb aangegeven. Het eerder geraamde budget van NLG 5 miljoen per jaar blijft daarvoor adequaat. De faciliteit zal de vorm krijgen van een ministeriële subsidieregeling.

De voorgenomen hoofdlijnen van deze subsidieregeling zijn besproken met vertegenwoordigers van universiteiten, bedrijfsleven en venture capital. Mede op basis van de resultaten van deze gesprekken zal de faciliteit er in hoofdlijnen als volgt uit zien.

Projectvoorstellen zullen door een kennisinstelling ten behoeve van een onderzoeker moeten worden ingediend. De voorstellen dienen een haalbaar activiteitenplan te bevatten dat binnen de ondersteuningsperiode (maximaal twee jaar) kan leiden tot een gedegen businessplan. Het activiteitenplan dient vergezeld te gaan van een overzicht van de geraamde kosten. De belangrijkste subsidiabele kosten worden, onder in de regeling nader te bepalen voorwaarden, gevormd door het salaris van de onderzoeker en out-of-pocketkosten.

De voorstellen zullen door een deskundigencommissie worden beoordeeld. De potentiële commerciële waarde van de ingebrachte kennis alsmede de kwaliteiten van de onderzoeker gelden daarbij als de belangrijkste beoordelingsaspecten. In de commissie zal deskundigheid aanwezig zijn op de relevante gebieden zoals wetenschappelijke kennis, ondernemerschap en venture capital. Bij de benoeming van de commissie zal het Platform Life Sciences worden betrokken.

Gezien de ervaring van NWO met het STIGON-programma, heb ik deze organisatie op het oog om de regeling uit te voeren. Over de voorwaarden waaronder NWO dit zal doen, ben ik in overleg.

Actielijn 3: Realisatie incubators

Doel

Doel van deze actielijn is te bevorderen dat er zogenaamde «incubators» voor nieuwe life sciences bedrijven tot stand komen. Een incubator is een bedrijfsgebouw voor starters dat beschikt over geschikte kantoor- en laboratoriumruimten voor life sciences starters met daarbij ook enige gemeenschappelijke voorzieningen. Met name aan laboratoriumruimten is momenteel een groot gebrek. Tevens zal het management van de incubator zorgen voor een dagelijkse «eerste lijns» begeleiding van de starters. Specifiekere begeleiding die verder gaat loopt via de investeerders; ook kan het netwerk van deskundigen van het Platform Life Sciences worden ingeschakeld. Om de realisatie van zulke incubators te stimuleren ben ik voornemens een financiële bijdrage te leveren aan goede incubatorprojecten.

Stand van zaken

Mede op basis van overleg met potentiële indieners van incubatorvoorstellen zijn de hoofdlijnen van deze actielijn verder uitgewerkt. Daarbij is vooral aandacht besteed aan de eisen die aan de opzet en de vormgeving van een incubator zullen worden gesteld. Hieronder ga ik kort op de belangrijkste elementen in.

Om partijen uit te nodigen incubatorvoorstellen in te dienen, zal ik een oproep plaatsen in de Staatscourant. De oproep zal de criteria bevatten waaraan de voorstellen worden getoetst. Ik streef ernaar om deze oproep in februari 2000 te publiceren. Tot eind 2000 kunnen voorstellen worden ingediend.

Voorstellen voor incubators dienen te worden ingediend door samenwerkingsverbanden waaraan in elk geval één kennisinstelling en één overheidspartij (lokaal of regionaal) deelnemen. Een incubator dient aan tenminste tien startende bedrijven ruimte te kunnen bieden, dit om rendabel te kunnen opereren en om synergetische effecten tussen de starters onderling te realiseren.

Beoordeling van de incubatorvoorstellen zal in volgorde van binnenkomst plaatsvinden. Een commissie van onafhankelijke deskundigen zal de voorstellen beoordelen. Ter voorbereiding op haar beoordeling zal een extern bureau een preadvies per voorstel uitbrengen.

De door mij te verstrekken bijdragen zijn enerzijds gericht op initiële investeringen in laboratorium- en andere speciale voor life sciences starters noodzakelijke voorzieningen en anderzijds op de exploitatietekorten in de eerste vijf jaar. Deze exploitatietekorten ontstaan door een lage bezettingsgraad in de eerste jaren. Er zal wel een marktconforme huurprijs door de starters worden betaald. De totale bijdrage per incubator zal maximaal NLG 5 miljoen bedragen. Met het totale budget van NLG 25 miljoen voor deze actielijn, kunnen in elk geval vijf incubators worden ondersteund. Wanneer het aantal goede initiatieven groter is en het budget ontoereikend, dan zal ik mij na overleg met het Platform Life Sciences beraden over de te volgen koers.

Actielijn 4: Ondersteuning bij de aanschaf van onderzoeksapparatuur

Doel

Doel van deze actielijn is het realiseren van een fonds dat middelen beschikbaar stelt voor de aanschaf van specialistische en moderne apparatuur. Deze apparatuur dient tegen een redelijk tarief ter beschikking te worden gesteld aan startende life sciences bedrijven.

Stand van zaken

De afgelopen maanden heb ik met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de stichting Mibiton overeenstemming bereikt over de voorwaarden waaronder Mibiton deze actielijn kan gaan uitvoeren. Deze stichting heeft de afgelopen jaren een apparatenfonds voor kennisinstellingen en ondernemingen beheerd. Hieronder ga ik op de overeengekomen voorwaarden in.

Voorstellen voor de aanschaf van een apparaat kunnen worden ingediend door publieke kennisinstellingen. De kennisinstelling dient aan te tonen dat het apparaat in substantiële mate zal worden gebruikt door één of meer starters. De starter dient hiervoor een marktconforme vergoeding te betalen. Voor de detailuitwerking van de criteria waaraan de voorstellen zullen moeten voldoen, zal Mibiton zo snel mogelijk een leidraad opstellen. Met de vergoedingen van de starters wordt een «revolving fund» opgebouwd waarin de helft van de geïnvesteerde bedragen moet terugvloeien.

Mibiton zal uit eigen middelen jaarlijks NLG 1 miljoen beschikbaar stellen voor dit apparatenfonds voor starters. Deze middelen zijn afkomstig uit het revolving fund dat Mibiton de afgelopen jaren heeft opgebouwd. Voor deze nieuwe bestemming is inmiddels goedkeuring verleend.

Ik heb voor dit apparatenfonds inmiddels een subsidie van NLG 4 miljoen aan Mibiton verleend voor de jaren 2000 en 2001. Voorwaarde bij deze subsidieverlening is, dat de genoemde leidraad door mij zal worden goedgekeurd. Daarnaast dienen de administratieve en financiële zaken met betrekking tot de voorgaande jaren van Mibiton op correcte wijze te zijn afgewikkeld. Samen met de eigen bijdrage van NLG 2 miljoen, heeft Mibiton voor deze jaren in totaal 6 miljoen NLG ter beschikking. De ervaring van Mibiton leert dat hiermee zes apparaten kunnen worden gefinancierd.

In de loop van 2001 zal ik, op grond van de opgedane ervaringen, een besluit nemen over een eventuele subsidieverlening voor de periode 2002–2004. Daarvoor heb ik nog eens NLG 6 miljoen gereserveerd.

Actielijn 5: Start-up participatiefonds

Doel

Doel van deze actielijn is het in combinatie met private investeerders beschikbaar stellen van risicokapitaal ten behoeve van life sciences starters. Hiermee wordt de hoeveelheid beschikbaar risicokapitaal voor de vroegste fase van dit soort bedrijven substantieel vergroot. Het streven is om op deze manier jaarlijks circa 15 startende life sciences bedrijven te genereren.

Stand van zaken

Aanvankelijk was het de bedoeling om een eigen rechtspersoon op te richten voor het participeren in life sciences starters. Ik kies er echter voor om het risicokapitaal in beheer te geven bij een marktpartij die kundig is op dit gebied (hierna te noemen: «fondsbeheerder»). Dit zal gebeuren door middel van een aanbesteding volgens de Europese richtlijnen. De volgende overwegingen hebben een rol gespeeld bij deze keuze:

• een aanbesteding heeft een groter bereik waar het gaat om het vinden van de juiste personen voor het beheer van dit fonds;

• grotere flexibiliteit, met name waar het gaat om de personele inzet;

• de uitvoeringslast voor mijn ministerie blijft laag;

• een opdrachtverlening sluit beter aan bij het tijdelijke karakter van de faciliteit.

De fondsbeheerder zal er voor moeten zorgen dat het fonds als onderdeel van het actieplan life sciences herkenbaar is. Er mogen vanzelfsprekend geen ongewenste concurrentievoordelen voor de fondsbeheerder ontstaan. Bij de vormgeving van de aanbesteding en de beoordeling van de aanbiedingen zal het Platform Life Sciences worden betrokken.

Het risicokapitaal dient door de fondsbeheerder onder commerciële voorwaarden te worden geïnvesteerd in startende life sciences ondernemingen. Ook de desinvesteringen dienen onder commerciële voorwaarden plaats te vinden. De eerste vijf jaar zal de fondsbeheerder zich moeten richten op de verwerving van participaties. De laatste vijf jaar zullen uitsluitend nog de op dat moment lopende participaties worden beheerd. Na tien jaar zal het fonds worden gesloten en vloeien de middelen in principe terug naar de Staat.

De participaties van het fonds zullen naar verwachting een gemiddelde omvang hebben van NLG 300 000,–, met een minimum van NLG 100 000,– en een maximum van NLG 500 000,–. Voor grotere participaties dient vooraf overleg met mijn ministerie plaats te vinden.

De hierboven beschreven implementatiekeuzes heb ik afgestemd met de venture capital sector en de informal investors.

Algemene aandachtspunten

Evaluatie en monitoring

Om de directe resultaten van de verschillende actielijnen en de ontwikkelingen van de life sciences markt in Nederland goed te kunnen volgen en evalueren, zal in 2000 worden begonnen met een 0-meting. Dat zal het startpunt zijn van een monitoring systeem waarmee ik door middel van periodieke vervolgonderzoeken de komende jaren de vinger aan de pols zal houden. De studies zullen zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve component bevatten. De coördinatie van de monitoring zal worden neergelegd bij het Platform Life Sciences.

Marktconformiteit en EU-steunkader

De instrumenten worden zó vormgegeven dat ze voldoen aan het principe van marktconformiteit. De starters zullen onder marktconforme voorwaarden worden ondersteund. Meer concreet: het actieplan zorgt er vooral voor dat er faciliteiten beschikbaar komen (kapitaal, apparaten, gebouwen). Waar relevant zal de starter echter marktconforme vergoedingen moeten betalen voor de hem ter beschikking gestelde faciliteiten.

Daarnaast zijn de instrumenten ontwikkeld voor vijf jaar. Daarna zullen ze worden beëindigd en dient de markt de activiteiten over te nemen.

Voor alle actielijnen is nagegaan in hoeverre er sprake is van staatssteun ex artikel 87 EG-verdrag. Voor zover er sprake is van staatssteun, zal deze naar verwachting niet boven het «de minimis» niveau van 100 000 Euro per onderneming (voor een periode van drie jaar) uitkomen. Dit betekent dat het niet nodig is om het actieplan vooraf te melden bij de Europese Commissie.

Financiën

Op voorhand geeft de uitwerking van de actielijnen geen aanleiding om de oorspronkelijke budgetverdeling over de actielijnen aan te passen. De monitoring van de verschillende actielijnen zal moeten uitwijzen of en, zo ja, in hoeverre een verandering in de budgetverdeling nodig is.

Samenhang met andere beleidsinitiatieven

Industriebrief

Ik heb in mijn brief van 26 mei jl. aangegeven waarom dit specifiek op life sciences gerichte actieplan nodig is. Het plan staat uiteraard niet op zichzelf; het is zoals bekend een uitvloeisel van de clusterbrief «Kansen door Synergie» van september 19971. Daarnaast past het in de hoofdlijnen van het industriebeleid zoals ik die heb beschreven in de brief «Ruimte voor Industriële Vernieuwing» van 21 juni 1999.2 Daarin is een actielijn opgenomen «ter verbetering van het klimaat voor technostarters». Het eerder genoemde TechnoStartersPlatform alsmede het tijdens de Kamerbehandeling van de Industriebrief aangekondigde Actieplan Facility Sharing maken daarvan onderdeel uit. De leereffecten van het Actieplan Life Sciences zullen, evenals die van het Twinning initiatief, in dit kader worden meegenomen om te zorgen dat de integrale aanpak ook op andere gebieden wordt toegepast.

Maatschappelijke aspecten

Ik heb in mijn brief van 26 mei jl. aangegeven dat alle ontwikkelingen die in het bedrijfsleven en in de wetenschappelijke instellingen plaatsvinden op het gebied van de life sciences, moeten voldoen aan de wettelijke vereisten voor wat betreft milieuveiligheid, gezondheidsrisico en ethische aanvaardbaarheid. Dit geldt natuurlijk ook voor activiteiten die in het kader van het Actieplan Life Sciences worden uitgevoerd.

Zoals eerder aangekondigd, bereidt het Kabinet een beleidsnota voor waarin een integrale visie zal worden gegeven op de betekenis van biotechnologie voor de voedselvoorziening, gezondheidszorg en milieuzorg en waarin wordt aangegeven onder welke wettelijke, maatschappelijke en handelspolitieke randvoorwaarden de toepassingen van deze technologie kunnen plaatsvinden.

Tenslotte

Ik ben voornemens om u voortaan jaarlijks te informeren over de voortgang van het actieplan.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Kamerstukken II 1998/1999, 25 518, nr. 17.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlemen-taire Documentatie.

XNoot
1

Kamerstukken II 1997/1998, 25 518, nr. 1.

XNoot
2

Kamerstukken II 1998/1999, 26 628, nr. 1.

Naar boven