25 478
Vaststelling van nieuwe regels met betrekking tot de (re)integratie van arbeidsgehandicapten (Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 4 november 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, vierde lid, vervalt de zinsnede «van wie is vastgesteld dat hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid,».

B

Artikel 6, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. De eerste zin wordt vervangen door: Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

b. In de nieuwe derde zin vervalt «daarvan».

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt de zinsnede «Door Onze Minister daartoe aangewezen onder hem ressorterende ambtenaren kunnen» vervangen door: Onze Minister kan.

b. In het tweede lid wordt de zinsnede «kan aan een daartoe door Onze Minister aangewezen onder hem ressorterende ambtenaar» vervangen door: kan aan Onze Minister.

c. Het derde lid vervalt, waarna het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

d. Het nieuwe derde lid komt te luiden:

3. Met het toezicht op de naleving van de in artikel 8, tweede lid, tweede zin, bedoelde verplichting en van een aan een werkgever gestelde eis als bedoeld in het eerste lid, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen onder hem ressorterende ambtenaren. Van dat besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

D

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het vierde lid, wordt na «WW,» de zinsnede ingevoegd: samen met de Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

b. Onder vernummering van het vijfde tot zesde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

5. Uit hoofde van zijn taak, bedoeld in het eerste en vierde lid, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen arbeidsgehandicapten die niet tevens recht op uitkering hebben op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW, door tussenkomst van de gemeenten in aanmerking brengen voor dienstbetrekkingen als bedoeld in de WIW. De eerste zin is niet van toepassing indien de arbeidsgehandicapte een jongere is voor wie de periode van een jaar als bedoeld in artikel 9 van die wet is verstreken.

E

Artikel 11 wordt vervangen door:

Artikel 11. Aanvullende taak Landelijk instituut sociale verzekeringen

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen heeft mede tot taak te bevorderen dat belemmeringen worden weggenomen die de ingezetene, bedoeld in artikel 3 van de WAJONG, vanwege ziekte of gebrek ondervindt bij het volgen van onderwijs, indien het een persoon betreft die:

a. jonger is dan 17 jaar;

b. studerende is als bedoeld in artikel 5 van de WAJONG;

c. jonger is dan 30 jaar en uitsluitend vanwege zijn ziekte of gebrek niet kan worden aangemerkt als studerende als bedoeld in artikel 5 van de WAJONG.

F

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De verplichting tot het overleggen van een reïntegratieplan als bedoeld in de eerste zin, geldt niet indien het een subsidie-aanvraag betreft als bedoeld in het vierde lid, onder b.

b. In het derde lid wordt de zinsnede «worden verstaan» vervangen door: worden in ieder geval verstaan.

c. Het vierde lid, wordt vervangen door:

4. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstrekt indien de aanvraag betrekking heeft op een werknemer voor wie aan de werkgever subsidie is verstrekt op grond van artikel 16, 17 of 18 van deze wet, of op grond van artikel 13b van de WIW of artikel 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, tenzij de subsidieaanvraag:

a. geen verband houdt met feiten en omstandigheden die aanleiding zijn geweest voor het verstrekken van subsidies als hiervoor bedoeld;

b. betrekking heeft op de vervanging van een eerder door de werkgever met behulp van een subsidie als bedoeld in artikel 16, 17 of 18 van deze wet, artikel 13b van de WIW of artikel 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, aangeschafte voorziening als bedoeld in het derde lid, onderdeel b.

G

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt na «arbeidsgehandicapte werknemer» toegevoegd, de zinsnede: gedurende tenminste een jaar na de subsidievaststelling.

b. In het derde lid wordt «voor een minder aantal uren» vervangen door: voor een geringer aantal uren.

H

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het derde lid wordt de zinsnede «voor een minder aantal uren» vervangen door «voor een geringer aantal uren» en wordt de zinsnede «wordt het bedrag van de subsidie, bedoeld in het eerste lid» vervangen door «wordt het bedrag van de subsidie, bedoeld in het tweede lid».

b. In het vijfde lid wordt «eerste lid» vervangen door: tweede lid.

I

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. een subsidie voor kosten van andere voorzieningen tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid dan voorzieningen als bedoeld in de onderdelen b, c en d.

b. In het zesde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, b, c of d» vervangen door: bedoeld in het derde lid, onderdeel a, b, c, d of e.

c. In het zesde lid, onderdeel b, wordt «het tweede lid» telkens vervangen door: het derde lid.

d. In het zesde lid, onderdeel c, wordt «het tweede lid, onderdeel c en d» telkens vervangen door: het derde lid, onderdeel c, d en e.

J

In het opschrift boven artikel 20 wordt «herziening» vervangen door: wijziging.

K

Artikel 20 wordt vervangen door:

Artikel 20. Intrekking of wijziging

1. Het besluit tot vaststelling van een subsidie als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 18 wordt ingetrokken of gewijzigd indien sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel a, b, of c, van de Algemene wet bestuursrecht.

2. In afwijking van het eerste lid, wordt het besluit tot vaststelling van een subsidie als bedoeld in artikel 16 of 17 ingetrokken of gewijzigd indien de dienstbetrekking eindigt, of de arbeid in de dienstbetrekking geheel of ten dele niet langer wordt verricht, binnen de periode waarvoor de subsidie is verstrekt, tenzij de werkgever aannemelijk maakt dat de kosten die hij heeft gemaakt ten behoeve van het verrichten van arbeid door de arbeidsgehandicapte werknemer ten minste gelijk zijn aan het bedrag van de verstrekte subsidie.

3. Indien de kosten, bedoeld in het tweede lid, lager zijn dan het bedrag van de verstrekte subsidie wordt bij de wijziging, bedoeld in het tweede lid, de subsidie verminderd met een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen de kosten van de werkgever en het bedrag van de subsidie vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal zo nodig herleide werkdagen dat de arbeidsgehandicapte werknemer in de periode, bedoeld in het tweede lid, de arbeid in dienstbetrekking niet heeft verricht en de noemer gelijk is aan het totaal aantal werkdagen in die periode.

L

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Subsidies als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 18 die onverschuldigd zijn betaald, worden door het Landelijk instituut sociale verzekeringen teruggevorderd.

b. Het tweede en het derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid, tot tweede tot en met vijfde lid.

c. Na het nieuwe vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Artikel 29g, vijfde tot en met tiende lid, van de WAO is van overeenkomstige toepassing.

d. Het achtste lid wordt vernummerd tot zevende lid, waarna een nieuw achtste lid wordt toegevoegd, luidende:

8. In afwijking van het eerste lid, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen, onder voorwaarden die Onze Minister kan stellen, besluiten van terugvordering af te zien indien het terug te vorderen bedrag een door Onze Minister vast te stellen bedrag niet te boven gaat.

M

In artikel 22, tweede lid, wordt de zinsnede «worden verstaan» vervangen door: worden in ieder geval verstaan.

N

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid komen de zinsnede «tenminste vier weken» en de tweede zin te vervallen.

b. In het vijfde lid, vervalt de zinsnede «en zo nodig afwijkende».

O

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid wordt de zinsnede «aan wie een reïntegratie-uitkering is toegekend terzake van het volgen van scholing of opleiding» vervangen door: aan wie een reïntegratie-uitkering terzake van het volgen van scholing of opleiding is toegekend.

b. Onder vernummering van het derde in het vierde lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

3. Op de reïntegratie-uitkering worden geheel in mindering gebracht de inkomsten uit of in verband met scholing of opleiding voorzover zij meer bedragen dan het door Onze Minister op grond van artikel 35a van de WW vastgestelde bedrag.

P

In artikel 26 vervalt het vierde lid.

Q

In artikel 28, eerste lid, wordt de zinsnede «dat indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAZ wordt genoten» vervangen door: dat de toelage of, indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAZ wordt genoten.

R

In artikel 29 wordt na «artikel 2 van de WAZ» ingevoegd: , artikel 2 van de WAJONG.

S

In artikel 32 wordt na «artikel 2 van de WAZ» ingevoegd: , artikel 2 van de WAJONG.

T

Het opschrift boven artikel 34 komt te luiden: Intrekking, herziening en wijziging.

U

Voor de tekst van artikel 34 wordt een 1. geplaatst, waarna een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:

2. Het besluit tot vaststelling van een subsidie als bedoeld in artikel 30 of 33 wordt ingetrokken of gewijzigd indien sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel a, b, of c, van de Algemene wet bestuursrecht.

V

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «De voorziening» vervangen door: De voorziening of de kosten van de voorziening.

b. Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid in derde tot en met achtste lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Subsidies als bedoeld in artikel 30 en 33 die onverschuldigd zijn betaald, worden door het Landelijk instituut sociale verzekeringen teruggevorderd.

c. Na het nieuwe achtste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

9. In afwijking van het eerste en tweede lid, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen, onder voorwaarden die Onze Minister kan stellen, besluiten van terugvordering af te zien indien het terug te vorderen bedrag een door Onze Minister vast te stellen bedrag niet te boven gaat.

W

In artikel 40 wordt de zinsnede «indien zij een arbeidsgehandicapte als bedoeld in artikel 10 in een dienstbetrekking plaatsen» vervangen door: indien een arbeidsgehandicapte door hun tussenkomst als bedoeld in artikel 10 in een dienstbetrekking wordt geplaatst.

X

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de tekst van het artikel wordt een 1. geplaatst.

b. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Tevens komen ten laste van het Reïntegratiefonds kosten verband houdende met het in aanmerking brengen als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van arbeidsgehandicapten voor een dienstbetrekking in de zin van de WIW.

Y

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid, wordt «de arbeidsongeschiktheid» vervangen door: de arbeidshandicap.

b. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Het eerste lid geldt ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte werkgever van een arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10, onderscheidenlijk ten aanzien van de naar burgerlijk recht tot schadevergoeding verplichte werknemer, die in dienstbetrekking staat tot dezelfde werkgever als de arbeidsgehandicapte jegens wie naar burgerlijk recht verplichting tot schadevergoeding bestaat, slechts indien de arbeidshandicap is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van die werkgever onderscheidenlijk werknemer.

4. Voor de toepassing van het derde lid wordt mede als werkgever beschouwd de persoon, die op grond van artikel 16a van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen mede als werkgever wordt beschouwd.

Z

In artikel 50, derde lid, wordt «artikel 7.10» vervangen door: artikel 7.10, eerste lid,.

AA

Hoofdstuk 9 wordt vervangen door:

HOOFDSTUK 9. STRAFBEPALINGEN

Artikel 53a. Strafbepaling artikel 45

Hij die niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 45, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel 53b. Strafbepaling inzake valse opgave/opzettelijk verzwijgen

Hij die op grond van bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen gehouden is inlichtingen of gegevens te verstrekken, een aangifte of mededeling te doen of een verklaring af te leggen en daarbij opzettelijk een valse opgave doet, dan wel opzettelijk in strijd met bedoelde gehoudenheid iets verzwijgt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 53c. Strafbepaling inzake opzettelijke opgave in strijd met waarheid

Hij die op andere wijze dan door het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, opzettelijk een opgave, in strijd met de waarheid doet, zulks met het oogmerk om aldus een subsidie, voorziening, uitkering, toelage of een suppletie op inkomen of loon, of een hogere subsidie, voorziening, uitkering, toelage of suppletie op inkomen of loon, op grond van deze wet te verkrijgen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 54

Overtreding van bepalingen van een krachtens deze wet uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur voorzover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 54a. Misdrijven en overtredingen

De in artikel 53b en 53c bedoelde strafbare feiten worden als misdrijven, de in artikel 53a en 54 bedoelde strafbare feiten worden als overtredingen beschouwd.

Artikel 55. Verval van recht tot strafvordering

Het recht tot strafvordering vervalt indien het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan de belanghebbende terzake van hetzelfde feit reeds een boete heeft opgelegd.

BB

In de artikelen 56, onderdeel C, 57, onderdeel C, en 58, onderdeel C, komt het voorgestelde vijfde lid telkens te luiden:

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat de vergoeding, bedoeld in het vierde lid, tijdelijk in bepaalde mate slechts bestemd is voor de diensten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

CC

In artikel 59, onderdeel B, vervalt in onderdeel 1 de zinsnede: «en maatregelen» .

DD

Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel D vervalt.

b. Onder verlettering van de onderdelen A tot en met C in B tot en met D wordt een nieuw onderdeel A ingevoegd: luidende:

A

In artikel 9, tweede lid, wordt «ter uitvoering van het eerste lid» vervangen door: ter uitvoering van een traject.

c. In het nieuwe onderdeel C, wordt in artikel 13a, tweede lid, na «22» ingevoegd: , tweede en derde lid,.

EE

In artikel 62 wordt onderdeel D verletterd tot onderdeel E waarna een nieuw onderdeel D wordt ingevoegd, luidende:

D

In artikel 84, tweede lid, wordt de zinsnede «en de Algemene Kinderbijslagwet» vervangen door: , Algemene Kinderbijslagwet en de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.

FF

Onderdeel B van artikel 63 wordt vervangen door:

B

Artikel 29b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. De werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan zijn dienstbetrekking arbeidsgehandicapte is in de zin van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten heeft vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken recht op ziekengeld over perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die gelegen zijn in de vijf jaren na aanvang van de dienstbetrekking.

2. Na het derde lid wordt onder vernummering van het vierde tot vijfde lid een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:

4. Indien de werknemer, bedoeld in het eerste lid, werkzaam is op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening, wordt het dagloon, bedoeld in het tweede en derde lid, verminderd met het, naar werkdagen herleide, aan de werkgever verstrekte subsidiebedrag, bedoeld in artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening.

3. Het tot vijfde lid vernummerde vierde lid wordt vervangen door:

4. Dit artikel is niet van toepassing wanneer:

a. de werknemer jegens de werkgever bij ongeschiktheid tot werken wegens ziekte geen aanspraak op betaling van loon kan maken;

b. de werknemer werkzaam is in een dienstbetrekking in de zin van de Wet sociale werkvoorziening.

GG

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder verlettering van onderdeel F in onderdeel G wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

F

Aan artikel 73, eerste lid, wordt onder vervanging van een punt door een komma, een zinsnede toegevoegd, luidende: voorzover het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan de werknemers die arbeidsgehandicapte zijn als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten niet al voorzieningen toekent, die overeenkomen met die voorzieningen. De eerste zin is niet van toepassing indien de uitkeringsgerechtigde een jongere is voor wie de periode van een jaar als bedoeld in artikel 9 van de Wet inschakeling werkzoekenden is verstreken.

HH

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste tot en met vierde lid wordt na de zinsnede «die vóór die datum» telkens ingevoegd: een aanvraag heeft ingediend of.

b. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de toepasselijkheid van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, bedoeld in het eerste lid:

a. met betrekking tot voorzieningen op grond van artikel 57, eerste en tweede lid, onderdeel b, van die wet, met ingang van een bij die regeling te bepalen datum eindigt;

b. met betrekking tot voorzieningen op grond van artikel 57, tweede lid, onderdeel c, toegekend aan personen die buiten het Rijk verblijven, wordt voortgezet, indien voor de voortzetting van deze voorziening een nieuw besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen noodzakelijk is.

II

In het eerste lid van artikel 73 wordt de zinsnede «artikel 57 of 57a van de AAW, zoals deze artikelen luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, toepassing heeft gevonden» vervangen door: artikel 71, eerste of tweede lid, toepassing vindt.

JJ

Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het opschrift wordt vervangen door: Overgangsbepaling reïntegratie-instrumenten arbeidsgehandicapten.

b. In het eerste lid wordt de eerste zin vervangen door:

Toekenning van voorzieningen als bedoeld in artikel 22 en 31 en van toelagen als bedoeld in artikel 28 vindt uitsluitend plaats voorzover ten aanzien van de arbeidsgehandicapte artikel 71, eerste of derde lid, geen toepassing vindt, of ten aanzien van de werkgever van de arbeidsgehandicapte werknemer artikel 71, tweede lid, geen toepassing vindt.

c. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Toekenning van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 29 vindt uitsluitend plaats aan een persoon die op of na de dag van inwerkingtreding van deze wet arbeidsgehandicapte is geworden in de zin van artikel 2.

4. Toekenning van loonsuppletie als bedoeld in artikel 32 vindt uitsluitend plaats terzake van een dienstbetrekking die is aangevangen op of na de dag waarop deze wet in werking treedt.

KK

Na artikel 75 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 75a. Overgangsbepaling regres

Artikel 49 is uitsluitend van toepassing indien de arbeidshandicap, bedoeld in artikel 49, eerste lid, veroorzaakt is op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 75b. Overgangsbepaling artikel 29b Ziektewet

Artikel 29b van de Ziektewet, zoals dit artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op de persoon die geen arbeidsgehandicapte is als bedoeld in artikel 2.

LL

Na artikel 80 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 80a

Zolang artikel 46, zesde lid, van deze wet niet in werking is getreden, wordt aan het tweede lid van dat artikel een zin toegevoegd, luidende: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt regels met betrekking tot het eerste en tweede lid.

Artikel 80b

Indien het bij koninklijke boodschap van 17 november 1994 ingediende voorstel van wet houdende wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (Wet concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen; kamerstukken 23 993) tot wet wordt verheven en in werking is getreden, vervallen de artikelen 53a, 53b, 53c en 54a en wordt aan artikel 54 een zin toegevoegd, luidende: De in de eerste zin bedoelde strafbare feiten zijn overtredingen.

Toelichting

Onderdeel A

De zinsnede «van wie is vastgesteld dat hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid» in artikel 2, vierde lid, kan vervallen aangezien hieraan in het derde lid – waar het vierde lid naar verwijst – reeds wordt gerefereerd.

Onderdeel B

Het betreft hier een aantal redactionele aanpassingen naar aanleiding van in het verslag bij dit wetsvoorstel door de leden van de PvdA-fractie voorgestelde tekstwijzigingen.

Onderdeel C

Voor een toelichting op de wijzigingen in artikel 9 zij verwezen naar het artikelsgewijze deel van de nota naar aanleiding van het verslag betreffende antwoorden op vragen gesteld met betrekking tot artikel 9.

Onderdeel D

De voorgestelde wijziging van het vierde lid van artikel 10 houdt verband met het volgende. Dit lid heeft betrekking op de specifieke aanpak voor jongeren. Het algemene beleid hiertoe is geregeld in de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW). De sluitende benadering voor jongeren start met de gezamenlijke vaststelling door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en de instantie die de uitkering verstrekt van een traject voor die jongeren om te bezien op welke wijze zij kunnen worden ingeschakeld in het arbeidsproces. Dit laat overigens onverlet, dat de uvi's het maken van trajectplannen de eerste tijd grotendeels uitbesteden aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Dit artikelonderdeel is op het punt van het vaststellen van het traject voor jongeren, die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen, aangepast aan de bedoeling van de gelijkluidende regeling in de WIW en de WW.

Tevens wordt een nieuw vijfde lid aan artikel 10 toegevoegd. Hiermee wordt geregeld dat het Lisv arbeidsgehandicapten zonder WW-uitkering – voor WW-gerechtigden is dit al geregeld in artikel 73 van de WW – in aanmerking kan brengen voor WIW-dienstbetrekkingen. De tweede zin van het vijfde lid regelt dat het Lisv geen WIW-dienstbetrekking inzet voor een arbeidsgehandicapte die jongere is in de zin van de WIW en die reeds een jaar een uitkering heeft gehad dan wel een jaar als werkloos werkzoekende ingeschreven is geweest. Indien een jongere na het jaar nog geen dienstbetrekking heeft in het kader van de sluitende benadering, is sprake van een uitzonderingssituatie waarbij directe verantwoordelijkheid van de gemeente voor de hand ligt. Het behoort dan niet meer tot de taak van het Lisv, zorg te dragen voor WIW-dienstbetrekkingen voor deze jongeren.

Onderdeel E

Er kunnen zich situaties voordoen dat een persoon jonger dan dertig jaar vanwege ziekte niet in staat is gewoon voltijds dagonderwijs te volgen. Het gevolg hiervan kan zijn dat hij niet als studerende in de zin van artikel 5 van de WAJONG kan worden aangemerkt, omdat hij bijvoorbeeld niet aan de klokureneis kan voldoen, zoals deze in artikel 5, tweede lid van laatstgenoemde wet, is neergelegd. Uitgaande van de huidige formulering van artikel 11 zou dit betekenen dat hij niet voor een onderwijsvoorziening in aanmerking kan komen. Om te bewerkstelligen dat ook in deze situaties onderwijsvoorzieningen kunnen worden verstrekt is artikel 11 gewijzigd (zie onderdeel c van artikel 11).

Onderdeel F

In het vierde lid van artikel 15 is geregeld dat een subsidie voor kosten van voorzieningen die noodzakelijk zijn om het eigen werk te kunnen verrichten niet wordt verstrekt, indien de aanvraag betrekking heeft op een persoon ten behoeve van wie reeds eerder een subsidie als bedoeld in de artikelen 16, 17 of 18 van het onderhavige wetsvoorstel is verstrekt of op grond van 13b van de WIW of artikel 81a van de Arbeidsvoorzieningswet. Uitzondering op deze regel is de situatie waarin de subsidieaanvraag betrekking heeft op feiten en omstandigheden die geen verband houden met de eerdere subsidieverlening. In dat geval kan wel voor de betreffende persoon subsidie op grond van artikel 15, eerste lid, worden verleend. Door de in deze nota van wijziging voorgestelde wijziging van het vierde lid van artikel 15, wordt het niet alleen mogelijk in laatstgenoemde situatie een subsidie te verstrekken, doch tevens in de situatie dat een eerder met behulp van een subsidie, op grond van één van de hiervoor genoemde artikelen, aangeschafte (werk) voorziening moet worden vervangen. Een aparte regeling hiervoor is noodzakelijk. Het vervangen van een dergelijke voorziening heeft immers betrekking op feiten en omstandigheden die aan de eerdere subsidieverstrekking ten grondslag hebben gelegen en valt derhalve niet onder de thans opgenomen uitzondering op de niet-verstrekkingsregel.

Voorts is in verband met de wijziging van het vierde lid ook het tweede lid aangepast, in die zin, dat bij de aanvraag van een subsidie voor de vervanging van een eerder met behulp van een subsidie aangeschafte voorziening, geen reïntegratieplan overgelegd hoeft te worden. Van reïntegratie is immers geen sprake.

De wijziging van het derde lid houdt verband met het feit dat een limitatieve opsomming van voorzieningen waarvoor een kostenvergoeding in de vorm van een subsidie kan worden verleend bij nader inzien onwenselijk is. Een dergelijk opsomming kan er immers toe leiden, dat een subsidie voor een noodzakelijke voorziening die niet valt binnen de termen van het derde lid, niet kan worden verstrekt dan nadat de wet is aangepast. De in de eerste zin van het derde lid aangebrachte wijziging voorziet er dan ook in dat ook subsidies kunnen worden toegekend voor andere voorzieningen dan de voorzieningen, bedoeld in de onderdelen a en b van het derde lid.

Onderdeel G

De toevoeging «gedurende tenminste een jaar na de subsidievaststelling» in het eerste lid van artikel 16, is opgenomen ter verduidelijking van het feit dat een volledig herplaatsingsbudget wordt toegekend onder de voorwaarde dat de dienstbetrekking nog tenminste gedurende één jaar in stand blijft, hetgeen thans slechts impliciet uit het derde lid van artikel 16 blijkt.

De onder b vermelde wijziging is opgenomen naar aanleiding van een redactionele opmerking van de leden van de fracties van PvdA en D66.

Onderdeel H

De in dit onderdeel opgenomen wijzigingen van artikel 17 zijn van redactionele aard.

Onderdeel I

De wijziging van het derde lid van artikel 18 is om dezelfde reden opgenomen als de wijziging van artikel 15, derde lid, te weten: de onwenselijkheid van een limitatieve opsomming van voorzieningen waarvoor een kostenvergoeding in de vorm van een subsidie kan worden verstrekt.

De onder b, c en d opgenomen wijzigingen van artikel 18 zijn van redactionele aard.

Onderdelen J, K en L

De wijzigingen van de artikelen 20 en 21 zijn grotendeels toegelicht in het artikelsgewijze deel van de nota naar aanleiding van het verslag betreffende antwoorden op vragen gesteld met betrekking tot deze artikelen. De onder d voorgestelde wijziging van artikel 21 (een nieuw achtste lid) vloeit voort uit de voorgestelde wijzigingen van een aantal sociale verzekeringswetten in de Veegwet SZW 1997 (kamerstukken II 1997/98, 25 641) met betrekking tot de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen en betreft de mogelijkheid om van terugvordering af te zien indien het bedrag waar het om gaat van geringe omvang is.

Onderdeel M

De wijziging van het tweede lid van artikel 22 is om dezelfde reden opgenomen als de wijziging van de artikelen 15, derde lid, en 18, derde lid, te weten: de onwenselijkheid van een limitatieve opsomming van voorzieningen die aan een arbeidsgehandicapte niet-werknemer kunnen worden toegekend. Voor de goede orde zij hierbij opgemerkt, dat strikt genomen de wijziging van het tweede lid, het huidige derde lid van artikel 22 eigenlijk overbodig maakt. Desalniettemin wordt derde lid, dat specifiek betrekking heeft op WAZ-verzekerden, omwille van de duidelijkheid gehandhaafd.

Onderdeel N

In zijn onderzoek «Bemiddeling in uitvoering; Onderzoek naar de uitvoering van de bemiddeling van gedeeltelijk arbeidsgeschikten» (R 97/7, september 1997) geeft het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) aan dat de meeste bemiddelaars proefplaatsing een nuttig instrument vinden. Echter, zo vervolgt het Ctsv, verschillende bemiddelaars passen het instrument desalniettemin niet toe, omdat de wettelijke voorwaarden ervoor als te belemmerend worden ervaren. Dit geldt met name voor de bepaling dat de aanvraag van een reïntegratie-uitkering ten minste vier weken voor de start van de onbeloonde werkzaamheden moet plaatsvinden. Om demotivatie bij werkgevers te voorkomen, is het volgens de bemiddelaars wenselijk dat een proefplaatsing direct nadat een werkgever bereid is gevonden een arbeidsgehandicapte op proef te laten werken, in kan gaan. Mede gezien de doelstelling van het voorliggende wetsvoorstel om een slagvaardiger toepassing van de reïntegratie-instrumenten mogelijk te maken, wordt voorgesteld artikel 24 zo te wijzigen, dat tussen de aanvraag van een reïntegratie-uitkering en de start van de proefplaatsing niet verplicht een bepaalde periode dient te liggen.

Overigens wordt opgemerkt dat dit zeker niet automatisch met zich brengt, dat betrokkene altijd direct na aanvraag op een proefplaats kan gaan werken. Immers, ingevolge het Besluit beslistermijnen sociale verzekeringen heeft de uvi een bepaalde tijd om op een aanvraag te beslissen. Gaat betrokkene voordat het besluit is genomen toch op een proefplaats werken, en besluit de uvi enige dagen of weken later dat er toch geen reïntegratie-uitkering dient te worden verstrekt (omdat aan één of meerdere voorwaarden van het tweede lid van artikel 24 niet wordt voldaan), dan leidt dat ertoe dat betrokkene over de betreffende onbeloond gewerkte periode noch WW-uitkering zal ontvangen, noch reïntegratie-uitkering. Het is dus ook na schrappen van de aanvraagtermijn van belang dat betrokkene met het verrichten van zijn werkzaamheden wacht, totdat zijn aanvraag van een reïntegratie-uitkering is gehonoreerd. Wederom met het oog op een slagvaardiger uitvoering, zal het Besluit beslistermijnen sociale verzekeringen zo worden aangepast, dat de huidige beslistermijn voor proefplaatsing aanzienlijk zal worden verkort. Het voorliggende voorstel om de aanvraagtermijn te laten vervallen, leidt er binnen dat kader in ieder geval toe, dat een proefplaatsing altijd direct na een positief besluit van start kan gaan.

Het laten vervallen van de zinsnede «en zo nodig afwijkende regels» in het vijfde lid van artikel 24 houdt verband met het feit dat de noodzaak voor het kunnen stellen van afwijkende regels er – naar het zich laat aanzien – niet is.

Onderdeel O

De wijziging onder a van artikel 25, tweede lid, is van zuiver redactionele aard. De wijziging onder b van artikel 25 betreft het invoegen van een nieuw derde lid en heeft betrekking op de verrekening met de reïntegratie-uitkering van inkomsten die terzake van het volgen van een scholing of opleiding worden genoten (bijvoorbeeld stagevergoedingen). Eenzelfde regeling – waarbij voor wat betreft de hoogte van het vrij te laten deel van deze inkomsten is aangesloten – is opgenomen in artikel 35a van de Werkloosheidswet.

Onderdeel P

Deze wijziging is reeds toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag in antwoord op de vragen die zijn gesteld met betrekking tot artikel 26. Volstaan wordt met hiernaar te verwijzen.

Onderdeel Q

De voorgestelde toevoeging aan artikel 28, eerste lid, is van redactionele aard.

Onderdelen R en S

In de artikelen 29 en 32 ontbrak ten onrechte een verwijzing naar artikel 2 van de WAJONG, hetgeen bij de in deze onderdelen voorgestelde wijzigingen wordt hersteld.

Onderdelen T, U en V

Deze wijzigingen betreffen voornamelijk het herstel van een omissie in de huidige tekst van de artikelen 34 en 35 waarin geen bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot de intrekking, wijziging en terugvordering van subsidies als bedoeld in de artikelen 30 en 33. De onder c voorgestelde wijziging van artikel 35 (een nieuw negende lid) vloeit voort uit de voorgestelde wijzigingen van een aantal sociale verzekeringswetten in de Veegwet SZW 1997 (kamerstukken II 1997/98, 25 641) met betrekking tot de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen en betreft de mogelijkheid om van terugvordering af te zien indien het bedrag waar het om gaat van geringe omvang is.

Onderdeel W

Het betreft hier een redactionele aanpassing van artikel 40 die verband houdt met het feit dat een uitvoeringsinstelling niet zelf een arbeidsgehandicapte plaatst.

Onderdeel X

Indien het Lisv op basis van het vijfde lid van artikel 10 een arbeidsgehandicapte in aanmerking brengt voor een WIW-dienstbetrekking, zal hij de gemeente die betrokkene in dienst neemt (een deel van) de kosten moeten vergoeden. Het voorstelde tweede lid van artikel 43, zorgt ervoor, dat een dergelijke vergoeding uit het Reïntegratiefonds wordt gefinancierd. De wijze waarop deze kostenvergoeding zal plaatsvinden wordt nader geregeld in de algemene maatregel van bestuur op grond van de WIW.

Onderdeel Y

De verwijzing naar «de arbeidsongeschiktheid» in de tekst van het tweede lid van artikel 49 is onjuist en moet zijn een verwijzing naar de arbeidshandicap. Immers de persoon die arbeidsgehandicapt is in de zin van het onderhavige wetsvoorstel hoeft niet tevens arbeidsongeschikt te zijn in de zin van de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Voorts is het artikel aangepast aan de gelijkluidende bepaling in de WAO. Daarbij is rekening gehouden met een toekomstige wijziging van artikel 16a van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen.

Onderdeel Z

Dit betreft het herstel van een omissie. In de tekst van artikel 50, derde lid, is ten onrechte niet verwezen naar het eerste lid van artikel 7.10 van de AWB.

Onderdeel AA

Het vervangen van Hoofdstuk 9 van het onderhavige wetsvoorstel houdt verband met het volgende. Met het oog op het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen, Eerste Kamer, 1995/96, 23 993) zijn, bij de indiening van het onderhavige wetsvoorstel, de bepalingen omtrent het strafbaarstellen van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting of andere frauduleuze handelingen niet opgenomen. Het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen regelt de opneming in het Wetboek van Strafrecht van verbodsbepalingen betreffende de verstrekking van onware informatie anders dan door valsheid in geschrifte en de schending van wettelijke verplichtingen tot informatieverstrekking onder gelijktijdige verwijdering van de desbetreffende bepalingen uit de bijzondere wetten.

Dit wetsvoorstel is in behandeling bij de Eerste Kamer en zal naar verwachting later in werking treden dan het voorliggende wetsvoorstel. Om te voorkomen dat er een handhavingsvacuüm ontstaat, wordt met de hier voorgestelde wijziging bewerkstelligd, dat in het onderhavige wetsvoorstel alsnog strafbaarstellingen worden opgenomen. De werkingsduur van de strafbaarstellingen is beperkt tot het moment waarop het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen tot wet is verheven en in werking is getreden. Verwezen zij naar het bij deze nota van wijziging in onderdeel LL voorgestelde artikel 80b.

De onderhavige bepalingen zijn in overeenstemming met vergelijkbare bepalingen in de overige sociale verzekeringswetten. Opneming van strafbaarstellingen in het onderhavige wetsvoorstel houdt geen wijziging in ten opzichte van het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen.

Onderdeel BB

Evenals in artikel 14 van dit wetsvoorstel is bepaald, is het de bedoeling, dat de gemeenten in bepaalde mate en tijdelijk het budget voor inkoop moeten besteden aan inkoop bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. De formulering van het vijfde lid in genoemde artikelen was gelet op deze bedoeling te beperkend. Het is niet de bedoeling dat voor het totale budget alleen bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zou moeten worden ingekocht; dit was in feite de enige mogelijkheid, die de tekst van dit artikellid bood.

Onderdeel CC

Het laten vervallen van deze woorden is noodzakelijk om de tekst van dit artikel in overeenstemming te brengen met andere artikelen in dit wetsvoorstel die naar hetzelfde beogen te verwijzen.

Onderdeel DD

In het nieuwe onderdeel A wordt artikel 9, tweede lid, WIW gewijzigd. Met deze wijziging wordt beoogd aan te geven, dat de gemeenten de taak hebben uiterlijk binnen een jaar na de datum van de ingang van de uitkering of de inschrijving als werkloos werkzoekende een jongere een dienstbetrekking in de zin van de WIW aan te bieden, ongeacht de eventuele uitkering van de betreffende jongere; derhalve óók voor jongeren met een uitkering op basis van de WW, WBIA, WAO, WAJONG of WAZ.

De wijziging in het nieuwe onderdeel C houdt verband met het volgende. In artikel 13a, tweede lid, van de WIW, dat in artikel 61 van het onderhavige wetsvoorstel in de WIW wordt ingevoerd, worden de werkvoorzieningen voor arbeidsgehandicapte werknemers, die onder verantwoordelijkheid vallen van de gemeenten nader aangeduid met verwijzing naar de artikelen 22 en 31, tweede lid, van dit wetsvoorstel. Daarmee wordt aangegeven, dat deze werkvoorzieningen ook de werkvervoersvoorzieningen omvatten. Deze werkvoorzieningen komen ten laste van het scholings- en activeringsbudget van de gemeenten. In de genoemde artikelen 22 en 31 wordt geregeld, dat in combinatie met de werkvervoersvoorzieningen ook de algemene vervoersvoorziening ten behoeve van het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte bij vervoer buitenshuis ondervindt of – zoals dat in artikel 22 en 31 wordt aangeduid – ter verbetering van de leefomstandigheden in combinatie met de werkvervoersvoorzieningen door het Lisv worden verstrekt. Deze vervoersvoorzieningen voor de deelname aan het maatschappelijk verkeer worden anders door de gemeenten verstrekt op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG). Anders dan bij het verstrekken van werkvervoersvoorzieningen door het Lisv ligt het niet voor de hand dat ten laste van het scholings- en activeringsbudget door de gemeenten vervoersvoorzieningen voor de deelname aan het maatschappelijk verkeer worden verstrekt. Dit kunnen gemeenten al doen vanuit hun WVG-zorgplicht. Omdat zowel de WIW als de WVG door de gemeente wordt uitgevoerd, kan feitelijk de verstrekking van een werkvervoersvoorziening ten laste van het scholing- en activeringsfonds en die van een leefvervoersvoorziening op basis van de WVG vanuit één loket geschieden. De voorgestelde wijziging maakt duidelijk, dat evenals bij de WSW, ten laste van de gelden ter bevordering van de integratie in het arbeidsproces (de WSW en WIW-budgetten) alleen de werkvervoersvoorzieningen worden vergoed. Voorts wordt met de wijziging van het tweede lid van artikel 13a van de WIW bereikt, dat gemeenten geen onderwijsvoorzieningen als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van het onderhavige wetsvoorstel kunnen verstrekken. Deze taak is op grond van artikel 11 van het wetsvoorstel voorbehouden aan het Lisv.

Onderdeel EE

De in dit onderdeel voorgestelde wijziging van artikel 84, tweede lid, van de OSV 1997 was ten onrechte niet meegenomen in het onderhavige voorstel van wet.

Onderdeel FF

De wijziging van het tot vijfde lid vernummerde vierde lid, van artikel 29b ZW, betreft onderdeel b. Met de totstandkoming van de WSW per 1-1-1998 komt dit onderdeel b ten onrechte te vervallen. Het is nog steeds noodzakelijk om een uitzondering te maken voor de werknemer in de zin van de WSW, omdat de arbeidskosten van deze werknemer geheel gesubsidieerd worden en met deze mogelijkheid van beroep op ziekengeld op grond van de ZW in feite sprake zou zijn van dubbele subsidiëring. Omdat bij begeleid werken op grond van de WSW geen sprake hoeft te zijn van totale subsidiëring van de arbeidskosten is deze uitzondering niet van toepassing op de werknemer die werkzaam is op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de WSW. Hiermee worden werkgevers gestimuleerd arbeidsgehandicapten, die geïndiceerd zijn voor begeleid werken in dienst te nemen. In het nieuwe vierde lid is daarbij wel bepaald, dat het ziekengeld niet meer kan bedragen dan het op grond van het tweede of derde lid van artikel 29b ZW vastgestelde dagloon verminderd met het naar werkdagen herleide subsidiebedrag, dat aan de werkgever voor begeleid werken op grond van de WSW is verstrekt.

Onderdeel GG

In onderdeel GG wordt artikel 73 van de WW, zoals dat via de WIW in de WW wordt ingebracht, gewijzigd. De wijzigingen beogen een goede afbakening tussen de WIW, de WW en het voorliggende wetsvoorstel te bewerkstelligen. Met de tweede zin wordt geregeld, dat het Lisv geen WIW-dienstbetrekkingen inzet voor jongeren in de zin van de WIW die reeds een jaar uitkeringsgerechtigd of werkloos werkzoekend zijn. Dit is namelijk op grond van artikel 9 WIW de taak van de gemeenten.

Onderdelen HH, II, JJ en KK

Deze onderdelen betreffen wijzigingen van het overgangsrecht. De wijzigingen van artikel 71 in onderdeel HH, onder a, hebben tot gevolg dat op aanvragen voor voorzieningen op grond van de AAW die ingediend zijn voor de datum van inwerkingtreding van deze wet het regime van de AAW van toepassing blijft.

De wijziging onder b, van onderdeel HH, inhoudende een nieuw vijfde lid bij artikel 71, betreft de verstrekking van de doventolken in de leefsfeer en de blindengeleidehond. Voorzien is dat de verstrekking van deze voorzieningen per 1 januari 1998 wordt overgeheveld naar het ministerie van VWS. Een regeling van de Ziekenfondsraad is hiervoor in voorbereiding. Indien het onderhavige wetsvoorstel op of na 1 januari 1998 in werking treedt zal het mogelijk moeten zijn om op grond van artikel 71 een ministeriële regeling te treffen die de mogelijkheid om deze voorzieningen op grond van de AAW te verstrekken beëindigt. Het nieuwe vijfde lid, onderdeel a, strekt hiertoe.

Het nieuwe vijfde lid, onderdeel b, van artikel 71 ziet op het volgende. Bij de wet PEMBA is besloten de mogelijkheid om leefvervoersvoorzieningen sec in het buitenland te verstrekken, te beëindigen. Het is echter wel de bedoeling dat de personen aan wie vóór de inwerkingtreding van deze wet een voorziening is toegekend deze kunnen behouden en zonodig in aanmerking moeten kunnen komen voor een vervanging van die voorziening. Het gaat immers om voortzetting van een reeds bestaande aanspraak. Het voorgaande zal bij ministeriële regeling worden geregeld.

De wijziging in onderdeel II betreffende artikel 73, eerste lid, is van redactionele aard. In plaats van te verwijzen naar de artikelen 57 of 57a van de AAW, wordt verwezen naar artikel 71 van het onderhavige wetsvoorstel waarin het van toepassing blijven van de hiervoor genoemde artikelen van de AAW is geregeld.

De wijzigingen in onderdeel JJ betreft het herstel van een aantal omissies. In het eerste lid van artikel 74 was verzuimd te verwijzen naar de toelagen voor zelfstandigen als bedoeld in artikel 28 van het wetsvoorstel. Voorts was niet voorzien in overgangsrecht voor wat betreft de toekenning van inkomens- en loonsuppletie op grond van het onderhavige wetsvoorstel, hetgeen thans wordt geregeld in het voorgestelde derde en vierde lid bij artikel 74.

Het in onderdeel KK voorgestelde nieuwe artikel 75a is opgenomen om te voorkomen dat de kosten verbonden aan arbeidshandicaps ontstaan voor de inwerkingtreding van deze wet vatbaar zouden worden voor regres. Het kan hier immers om kostbare voorzieningen gaan. Schadeverzekeraars, die in het algemeen degenen zijn voor wier rekening de kosten van regres komen, moeten in staat worden gesteld reserveringen te treffen voor deze uitgaven. Derhalve geldt het regres in deze alleen voor de kosten van arbeidshandicaps die zijn ontstaan op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet.

Het in onderdeel KK voorgestelde nieuwe artikel 75b voorziet in een overgangsregeling voor de toepassing van het oude artikel 29b Ziektewet (ZW). Het nieuwe artikel 29b ZW zoals dit komt te luiden na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is uitsluitend van toepassing op arbeidsgehandicapten. Het oude artikel 29b ZW is daarentegen (overigens onbedoeld) ook van toepassing op personen die aan het einde van de wachttijd WAO niet arbeidsongeschikt zijn, noch anderszins arbeidsgehandicapt zijn in de zin van het onderhavige wetsvoorstel. Zonder nadere bepaling zou de overname van de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte voor laatstgenoemde categorie van personen zonder meer komen te vervallen, hetgeen in strijd wordt geacht met de rechtszekerheid. Vandaar dat in de onderhavige bepaling is geregeld dat voor deze categorie van personen het oude artikel 29b ZW van toepassing blijft.

Onderdeel LL

Het in onderdeel LL voorgestelde artikel 80a ziet op het volgende. Via de IOSV 1997 is in diverse socialeverzekeringswetten neergelegd dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld terzake van het opleggen van boeten. Omdat die maatregel op 1 maart 1997, de datum van inwerkingtreding van de IOSV 1997, nog niet gereed was, zijn de betreffende wijzigingsbepalingen niet in werking getreden en is in de IOSV 1997 geregeld dat tijdelijk het Lisv boeteregels kan stellen (artikel 65 IOSV 1997). Aldus konden de voor 1 maart 1997 reeds door het Tica gestelde boeteregels na die datum als regels van het Lisv van kracht blijven. Omdat het kabinet het wenselijk vindt de evaluatie van de Wet boeten en maatregelen af te wachten alvorens de betreffende amvb's te treffen, is bij tweede nota van wijziging op de Aanpassingswet PEMBA ten aanzien van de WAZ en de WAJONG dezelfde constructie geïntroduceerd. Ook het voorliggende wetsvoorstel kent de mogelijkheid bij of krachtens amvb boeteregels te stellen, en ook hier is tijdelijke regelstelling door het Lisv in afwachting van bovengenoemde evaluatie gewenst. Met het oog hierop wordt in voorliggend artikel geregeld dat zolang de te treffen boete-amvb niet in werking is getreden, het Lisv boeteregels inzake de Wet REA kan stellen.

Voor een toelichting op het in het onderhavige onderdeel voorgestelde artikel 80b zij verwezen naar de toelichting bij onderdeel Z van deze nota van wijziging.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven