25 469
Aanpassing van een aantal wetten in verband met de regeling van het overleg met centrales van overheidspersoneel en sectorwerkgevers verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (Aanpassingswet Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)

Algemeen

In verband met een decentralisatie van het arbeidsvoorwaardenoverleg bij de overheid naar acht sectoren (Rijk, Defensie, Politie, Onderwijs en Wetenschappen, Rechterlijke Macht, Gemeenten, Provincies en Waterschappen) werd in 1993 het sectorenmodel ingevoerd. Voor de sector Rijk is dit inmiddels geformaliseerd bij besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 13 januari 1997, houdende regeling van het overleg met centrales van overheidspersoneel en sectorwerkgevers verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, alsmede wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement in verband met de formalisering van het Sectoroverleg rijkspersoneel (Stb. 1997, 31). In deze algemene maatregel van bestuur werden voorts enkele overlegtaken van de voormalige Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (CGOA) overgeheveld naar de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP). Dit omdat werd geconstateerd dat in dit Centraal Overleg door de Minister van Binnenlandse Zaken niet alleen als werkgever met de centrales van overheidspersoneel werd onderhandeld, maar door hem ook overleg werd gevoerd over kwesties die in algemene zin (en dus sector overstijgend) door de wetgever geregeld worden voor het overheidspersoneel.

In een aantal wetten komen verwijzingen voor naar het CGOA in samenhang met de hiervoor bedoelde taken van het CGOA die zijn overgegaan naar de ROP. Deze wetten dienen met de thans bestaande situatie in overeenstemming te worden gebracht. Het betreft hier een technische aanpassing, in die zin dat in alle gevallen verwijzingen naar het CGOA per 1 januari 1997 worden gewijzigd in verwijzingen naar de ROP. Met betrekking tot de onderwerpen waarover verleg wordt gevoerd treedt er geen verandering op, in die zin is er sprake van een status quo situatie.

Voor zover er sprake is van wetten waarin de verwijzing naar het CGOA inmiddels zijn materiële werking heeft verloren, is er van afgezien deze te wijzigen. Het betreft hier de Wet herverdeling wegenverkeer, de Wet instelling provincie Flevoland en indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen), (kamerstukken II, 1996/97, 25 282, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven, de artikelen in de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP die betrekking hebben op het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel. Dit fonds wordt in het kader van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (Wet OOW) opgeheven.

Het voorstel van wet geniet de instemming van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (brief van 6 juni 1997, ROP/97.00739/Z.931.1).1 Voorts heeft de Adviescommissie Overheidspersoneelsbeleid terzake bij brief van 10 juni 1997, kenmerk AOP 97/086, een positief advies uitgebracht.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 21 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP (Wet FVP/ABP) regelt de verplichting voor de Minister van Binnenlandse Zaken tot overleg met de Centrale Commissie over de bepaling van de vestigingsplaats van het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel (FAOP). Aangezien het FAOP een fonds is dat alleen de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor het overheidspersoneel verzorgt, is deze verplichting tot overleg een onderwerp dat specifiek betrekking heeft op overheids- en onderwijspersoneel in het algemeen. Over een dergelijk onderwerp vindt ingevolge artikel 1 van het Besluit van 13 januari 1997 (Stb. 1997, 31) thans verplicht overleg plaats in de ROP. De voorgestelde aanpassing brengt artikel 21 Wet FVP/ABP daarmee in overeenstemming.

Onderdeel B

Ingevolge artikel 24 artikel Wet FVP/ABP wordt de hoogte van de invaliditeitspremie door het bestuur van het FAOP vastgesteld in overeenstemming met onder andere de Centrale Commissie. Ook dit is een verplichting tot overeenstemming over een onderwerp dat specifiek betrekking heeft op overheids- en onderwijspersoneel in het algemeen. Over een dergelijk onderwerp vindt ingevolge artikel 1 van de Regeling overleg Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid thans verplicht overleg plaats in de ROP. De voorgestelde aanpassing van artikel 24 FVP/ABP brengt dit artikel daarmee in overeenstemming.

Onderdeel C

Artikel 44 Wet FVP/ABP regelt de benoeming van de leden van het bestuur van het FAOP. Deze leden worden onder andere benoemd door de centrales van overheidspersoneel die zijn vertegenwoordigd in de Centrale Commissie. Gelet op de overgang van de CGOA-taken met betrekking tot onderwerpen die specifiek betrekking hebben op overheids- en onderwijspersoneel in het algemeen naar de ROP ligt het voor de hand dat ook de benoeming van de werknemersleden van het bestuur van het FAOP plaatsvindt vanuit de leden van de centrales van overheidspersoneel die vertegenwoordigd zijn in de ROP. De voorgestelde aanpassing strekt daartoe.

Onderdeel D

Artikel 49 Wet FVP/ABP regelt de rol van de Centrale Commissie bij de vaststelling van de begroting van het FAOP. Gelet op de overgang van de CGOA-taken met betrekking tot onderwerpen die specifiek betrekking hebben op overheids- en onderwijspersoneel in het algemeen naar de ROP, ligt het voor de hand dat ook deze rol overgaat naar de ROP. De voorgestelde aanpassing strekt daartoe.

Onderdeel E

Ingevolge artikel 65 Wet FVP/ABP worden ministeriële regelingen met betrekking tot de diverse onderwerpen genoemd in de onderscheiden artikelen, waarnaar in artikel 65 wordt verwezen, tot stand gebracht in overeenstemming met de Centrale Commissie. Ook hier geldt de constatering dat het onderwerpen betreft die specifiek betrekking hebben op overheids- en onderwijspersoneel in het algemeen. Ook deze rol van de Centrale Commissie gaat ingevolge de voorgestelde wijziging over naar de ROP.

Artikel II

Onderdelen A en B

Aangezien de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel specifiek betrekking heeft op overheids- en onderwijspersoneel in het algemeen, wordt voorgesteld de verwijzingen naar respectievelijk «centrale» in artikel 1, onderdeel c, en «de Centrale commissie voor georganiseerd overleg in ambtenaren zaken» in artikel 9, zevende lid, te veranderen in verwijzingen naar de ROP.

Artikel III

In artikel 4, derde lid, van de Wet privatisering ABP is aan de meerderheid van de sectorwerkgevers en de meerderheid van de centrales van overheidspersoneel die in de Centrale Commissie vertegenwoordigd zijn, de bevoegdheid gegeven de pensioenovereenkomst, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, te wijzigen of te vervangen. Aangezien deze pensioenaanspraken specifiek betrekking hebben op overheids- en onderwijspersoneel in het algemeen, wordt voorgesteld deze bevoegdheid onder te brengen bij de meerderheid van de sectorwerkgevers en de meerderheid van de centrales van overheidspersoneel verenigd in de ROP.

Artikel IV

Onderdelen A en B

In de Wet op de ondernemingsraden zijn in Hoofdstuk VII B bijzondere bepalingen opgenomen voor ondernemingsraden bij de overheid. De verwijzing in artikel 46d naar de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken, genoemd in artikel 105 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, betreft dan ook onderwerpen die specifiek betrekking hebben op overheids- en onderwijspersoneel in het algemeen. Deze rol van de Centrale Commissie gaat ingevolge de voorgestelde wijziging over naar de ROP.

Artikel V

Artikel 49 Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalt: «Voor zover het overleg met de Centrale Commissie, bedoeld in artikel 105 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, betrekking heeft op aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van alle ambtenaren waarop artikel 125 van de Ambtenarenwet van toepassing is, heeft het eveneens betrekking op de rechterlijke ambtenaren en de rechterlijke ambtenaren in opleiding», dit mede in verband met artikel 117, vierde lid, Grondwet. De verwijzing in dit artikel naar de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken wordt aangepast aan de overheveling van de in dit artikel bedoelde overlegtaak naar de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid. Artikel 48, tweede lid, wordt aangepast aan de terminologie van artikel 1 van de Regeling overleg Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.

Artikel VI

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen), (kamerstukken II, 1996/97, 25 282, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt, komen de artikelen 21, 24, 44 en 49 van de Wet FVP/ABP te vervallen. In dat geval heeft wijziging van die artikelen geen zin, zodat dan de voorgestelde onderdelen A tot en met D van artikel I eveneens komen te vervallen.

Artikel VII

De voorgestelde wijzigingen werken terug tot en met 1 januari 1997. Op deze datum is het CGOA opgeheven en de Regeling overleg Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid van kracht geworden.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven