25 443
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING, ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. VOORSTEL VAN WET

1. In artikel II, is in artikel 12, derde lid, overeenkomstig de redactionele kanttekening van de Raad, «indien het belang van de staat zulks dringend vordert» vervangen door: voor gevallen waarin het belang van de staat zulks dringend vordert.

2. De Minister van Justitie is toegevoegd als medeondertekenaar.

II. MEMORIE VAN TOELICHTING

1. De passage «Verkeersgegevens – daarbij gaat het om gegevens als het feit dat getelefoneerd wordt, met wie en waar – worden niet door artikel 13 beschermd. Dergelijke gegevens kunnen zeer privacygevoelig zijn en artikel 10 van de Grondwet zal in de regel dan ook wel in het geding zijn. Het enkele feit dat deze gegevens privacygevoelige informatie verschaffen omtrent het communicatieproces, is echter onvoldoende rechtvaardiging om aan dit type gegevens hetzelfde niveau van grondwettelijke bescherming te geven als aan de communicatie inhoud zelf.» onder het kopje «Het begrip «vertrouwelijke communicatie»», is vervangen door de passage: «Verkeersgegevens ......tweede lid van het EVRM.»

2. De passage «Het vereiste van de rechterlijke last past in ieder geval niet goed in het geldende wettelijke systeem op grond waarvan de beslissing tot het inzetten van bijzondere middelen door inlichtingen- en veiligheidsdiensten, zoals de telefoontap (artikel 139a, derde lid van het Wetboek van Strafrecht), aan de politiek verantwoordelijke bewindspersoon toekomt. Weliswaar wordt in het wetsvoorstel houdende regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede houdende wijziging van enkele wetten (kamerstukken II 199./199., .. ..., nrs. 1–3, blz. ..) de daarin voorgestelde bevoegdheid van de diensten om brieven te openen nog aan het vereiste van de rechterlijke last gekoppeld, doch in de memorie van toelichting bij dat wetsvoorstel wordt reeds aangekondigd dat, indien dit voorstel tot wijziging van de Grondwet wordt aanvaard, de rechterlijke last zal worden vervangen door ministeriële toestemming. Het onderhavige voorstel tot wijziging van de Grondwet schept immers de mogelijkheid dat eerderbedoelde bevoegdheid van de diensten om brieven te openen in de toekomst wordt gekoppeld aan een machtiging van de betrokken minister.», onder het kopje «beperkingsclausule» is vervangen door de alinea die begint met «In de meeste gevallen...».

3. Aan de toelichting is een laatste alinea toegevoegd.

4. De Minister van Justitie is toegevoegd als medeondertekenaar.

Naar boven