nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering
in de Grondwet van de bepalingen over het binnentreden in woningen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
5 juli 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat er grond bestaat een voorstel
in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake
het binnentreden in woningen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Er bestaat grond het in artikel II omschreven voorstel tot verandering
in de Grondwet in overweging te nemen.
ARTIKEL II
Artikel 12 van de Grondwet komt te luiden:
Artikel 12
1. Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is
alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen
die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.
2. Voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid zijn voorafgaande
legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens
bij de wet gestelde uitzonderingen.
3. Aan de bewoner wordt een schriftelijk verslag van het binnentreden
verstrekt. Bij de wet kunnen uitzonderingen worden gesteld op de eerste volzin,
voor gevallen waarin het belang van de staat zulks dringend vordert.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken,
De Minister van Justitie,