25 437
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod)

29 523
Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met invoering van bestuursrechtelijke handhaving (Wet bestuurlijke boete arbeid vreemdelingen)

nr. 47
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 oktober 2004

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 en de vaste commissie voor Justitie2 hebben op 2 september 2004 overleg gevoerd met minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 10 mei 2004 inzake de arbeidsrelatie in de prostitutiebranche (25 437, nr. 45);

– de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 6 augustus 2004 over de gevolgen van het voorgenomen beleid inzake de toelating van kennismigranten voor de toelating van vreemdelingen die in Nederland in de prostitutie willen werken (29 523, nr. 17).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Rambocus (CDA) vraagt naar de stand van zaken rond de ontwikkeling van een modelcontract in de prostitutiebranche. Is de minister van mening dat zo'n contract de oplossing biedt voor problemen als illegaliteit, vrouwenhandel en slechte arbeidsomstandigheden? De Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven heeft gemeld dat het ministerie het overleg dat moet leiden tot een modelcontract heeft afgebroken. Is dit juist en, zo ja, wat is de reden hiervoor?

De heer Van der Staaij (SGP) meldt dat zijn fractie tegenstander is van een versoepelde toelating van dure prostituees uit het buitenland. Er is in het verleden bewust gekozen voor de huidige beleidslijn om prostituees van buiten de EU niet toe te laten, en die beleidslijn moet gewoon worden voortgezet. Gevreesd moet worden dat met het nieuwe beleid de georganiseerde criminaliteit nieuwe mogelijkheden krijgt voor lucratieve vrouwenhandel. De huidige praktijk is juist gericht op het voorkomen daarvan.

Juist voor vrouwen van buiten de EU kan de lokroep van het geld zwaarwegend zijn. Als vrouwen uit West-Afrika maar een contract met een hoge beloning kunnen overleggen, kunnen zij naar Nederland worden gelokt om in de prostitutie te gaan werken. Het is niet goed voorstelbaar dat de minister van SZW dit mogelijk wil maken.

Ook qua argumentatie is de brief van 6 augustus 2004 niet goed te begrijpen. Er wordt een onontkoombaarheid gesuggereerd: dure prostituees zouden nu eenmaal vallen onder het nieuwe toelatingsregime voor kennismigranten, dat zich richt op versterking van de Nederlandse kenniseconomie. Het toelaten van prostituees heeft daar niets mee te maken. Het verbod op tewerkstellingsvergunning wordt materieel opgeheven, terwijl er nog geen adequate toelatingssystematiek buiten de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) voor deze groep ontwikkeld is. Met de Kamer afgesproken zorgvuldige procedures worden doorkruist. Er zou op basis van de evaluatie van de opheffing van het bordeelverbod bezien worden of het wenselijk is om ook mensen van buiten de EU toe te laten tot de Nederlandse prostitutie en, zo ja, hoe. Het is niet helder waarom voor de datum 1 oktober wordt gekozen, al was het maar omdat met de Kamer nog moet worden gesproken over het kabinetsstandpunt inzake kennismigratie.

Met medewerking van de overheid wordt gewerkt aan het totstandkomen van modelcontracten om te komen tot een zekere normalisering van de prostitutiemarkt. De doelstelling van bescherming en verbetering van de positie van prostituees verdient ondersteuning. Een normale arbeidsrelatie zal echter moeilijk zijn te bereiken. Er is sprake van een zwakke onderhandelingspositie en een geringe weerbaarheid van prostituees ten opzichte van exploitanten. Er is een gebrekkige kennis van de rechten en een gebrekkige acceptatie bij een meerderheid van de exploitanten om hun plichten ten opzichte van prostituees na te komen, ook omdat prostituees in veel gevallen niet vrijwillig kiezen voor de prostitutie. Een goed modelcontract zal daar fundamenteel niet veel aan kunnen veranderen, al kan het wel een nuttige bijdrage leveren. Er zitten voor de prostituee voordelen aan het werken in loondienst, gezien de bescherming die daarvan uitgaat. De exploitanten zien vooral voordelen in zelfstandig werkende prostituees. Is de minister een neutrale partij bij de totstandkoming van modelcontracten voor loondienst en zelfstandigheid? Een sleutel tot de oplossing zou kunnen liggen in het meer uitgaan van de beschermingsgedachte dan van een al dan niet bestaande gezagsrelatie. Voor alle prostituees zouden de waarborgen van de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing kunnen zijn. Een arbeidsovereenkomst hoeft daarvoor geen vereiste te zijn. De minister vindt een nieuwe rechtsfiguur niet wenselijk, maar het gaat om een zeer bijzondere categorie.

Meerdere malen heeft de minister aangegeven dat het CWI banen in de prostitutie niet mag presenteren. Op de website zijn echter nog steeds banen in deze sector in de aanbieding, met een behoorlijke salarisindicatie. Wanneer onderneemt de minister stappen om dit te voorkomen?

De heer Visser (VVD) wijst erop dat het algemene voornemen inzake kennismigranten nog ter discussie staat, terwijl het onbedoelde effect inzake prostituees al lijkt op te treden. In de brief van 6 augustus 2004 staat dat gewerkt wordt aan een algemene regeling buiten de WAV. Het is onduidelijk waarom een deel daarvan wordt uitgezonderd en meegenomen in de kennismigrantenregeling. Op deze regeling worden voor twee sectoren al uitzonderingen gemaakt. Waarom niet voor de sector van de prostitutie een derde uitzondering gemaakt? Het is de vraag hoe problemen met vrouwenhandel en uitbuiting moeten worden gecontroleerd. De toepassing van het salariscriterium voor deze groep is lastig. In de regeling voor kennismigranten is het criterium voor mensen boven de 30 hoger dan voor mensen onder de 30. Wellicht zou het in deze sector juist omgekeerd moeten zijn.

De heer De Wit (SP) herinnert aan de brief van de minister van Justitie d.d. 2 juli 2004. Daarin worden positieve ontwikkelingen gesignaleerd na de opheffing van het bordeelverbod. Een heleboel doelstellingen zijn echter nog niet gehaald, met name op het punt van de arbeidsrelatie. In de brief van 10 mei 2004 schrijft de minister van SZW dat de problemen rond de arbeidsrelatie door de branche zelf moeten worden opgelost. In het plan van aanpak Ordening en bescherming prostitutiesector wordt verwezen naar de werkzaamheden rond het totstandkomen van een modelcontract. Het zou goed zijn om vandaag meer te horen over de stand van zaken in dit opzicht. Blijft de datum van 1 januari 2005 haalbaar? In dit licht moet gewezen worden op de beëindiging van de subsidie aan De Rode Draad en de Mr. A. de Graaf Stichting. Wie moet nu namens de prostituees werken aan het totstandkomen van een modelcontract? Volgens de exploitanten vindt geen overleg meer plaats tussen de betrokken partijen, de Belastingdienst, het UWV en het ministerie.

Het is verbazingwekkend dat prostituees onder de regeling voor kennismigranten vallen. Er wordt hiermee een uitzondering gemaakt met zeer ingrijpende consequenties, die haaks staan op de wenselijkheden die in eerdere debatten zijn geuit over de positie van vrouwen. In dit verband moet ook gedacht worden aan het gerommel met documenten. Als een prostituee een contract moet tekenen waarin de verdiensten vastliggen, kan dat leiden tot ongeoorloofde druk en regelrechte uitbuiting. Voor deze sector dient een derde uitzondering op de WAV te worden gemaakt.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie) merkt op dat van normale arbeidsverhoudingen in deze branche geen sprake kan zijn, hetgeen uit de voorliggende brieven weer blijkt. Een werknemersstatus voor een prostituee is bijna ondenkbaar, terwijl vanuit de sector wordt aangegeven dat prostituees in de praktijk belang hebben bij de status van werknemer, omdat hen dat meer bescherming zou geven. Daarbij moet aangetekend worden dat volgens onderzoek nog altijd 75% van de prostituees het liefst uit de sector zou stappen. Prostitutie is geen normaal bedrijf.

Vanuit het gegeven dat het bordeelverbod is opgeheven, moet de wetgever zich echter bezighouden met de vraag hoe meer duidelijkheid kan worden verkregen over de arbeidsverhoudingen in de sector en op welke wijze prostituees de beste rechtspositionele bescherming kunnen krijgen. De minister signaleert verschillende problemen, maar vindt dat de branche zelf vorm en inhoud moet geven aan de arbeidsrelatie. Is het juist dat de dreigende marginalisering van organisaties als De Rode Draad een belemmering is voor het totstandkomen van regels? Om de prostituee goed te kunnen beschermen is er wel degelijk een taak voor het Rijk weggelegd bij het maken van een adequaat modelcontract, ook op het punt van het doorwerken bij zwangerschap. Wat vindt de minister van de gedachte om contracten te koppelen aan de exploitatievergunning? De exploitant moet dan kunnen aantonen dat het aantal contracten in overeenstemming is met zijn omzet.

Prostituees kunnen niet worden beschouwd als kennismigranten. De mogelijkheid om mee te liften via het inkomenscriterium opent meer deuren voor het onder dwang tewerkstellen van bijvoorbeeld Oost-Europese prostituees. De ontduikingsmogelijkheden zijn zeer groot. Er is een groot risico op toename van vrouwenhandel. Om al deze redenen moeten prostituees buiten de kennismigrantenbepaling worden gehouden.

Mevrouw Vos (GroenLinks) wijst erop dat bij de brede discussie over het plan van aanpak de situatie na de opheffing van het bordeelverbod aan de orde zal komen. De praktijk geeft bepaald nog geen reden tot tevredenheid. Het gaat vandaag specifiek over de werksituatie, de arbeidscontracten en het verschil in rechtspositie tussen zelfstandig werkende prostituees en prostituees in loondienst.

Met de motie-De Pater-van der Meer/Griffith (25 437, nr. 37) is gepleit voor meer duidelijkheid inzake de arbeidsrelatie. Er zal een modelcontract worden ontwikkeld, zodat vooraf duidelijk is of het gaat om een zelfstandig werkende prostituee of een prostituee in loondienst. De signalen zijn verschillend. De Rode Draad meldt dat voortgang geboekt is. De werkgevers geven aan dat het overleg stagneert. Wat is de stand van zaken, ook wat de rol van de overheid betreft? De indruk bestaat dat de minister zich er iets te gemakkelijk van afmaakt. Betrokkenen zijn uiteraard verantwoordelijk voor hun eigen situatie, maar het is de vraag of de regierol van de minister gemist kan worden. In dit verband is het schrijnend dat de subsidiekraan voor De Rode Draad en de Rutgers Stichting per 1 januari aanstaande dichtgaat. Hoe denkt het kabinet zonder deze organisaties het proces van verbetering van de positie van prostituees voort te zetten? Het is van belang dat organisaties in de gaten houden of uitbuiting plaatsvindt. De Rode Draad is hierin van wezenlijk belang, ook op het gebied van kennis en expertise. De Stichting Atalanta werkt voor slachtoffers van vrouwenhandel en is afhankelijk van de expertise van De Rode Draad.

Via de constructie van kennismigranten en de inkomensgrens van 45 000 euro per jaar kunnen prostituees van buiten de EU op de Nederlandse arbeidsmarkt terecht. GroenLinks vindt dat deze prostituees mogelijkheden op de Nederlandse arbeidsmarkt moet worden geboden, maar niet via deze regeling, die kan leiden tot wurgcontracten.

De minister weigert arboregels van toepassing te verklaren zonder dat sprake is van werkgeverschap. In de verhouding tussen prostituee en exploitant zal altijd enige schimmigheid heersen. Het zou treurig zijn als de arbeidsinspectie alleen optreedt als sprake is van een loondienstrelatie. Zij zou voor alle prostituees moeten werken.

De minister dient aan te geven op welke manier de Belastingdienst reageert op signalen over illegaliteit en uitbuiting van minderjarigen.

Mevrouw Arib (PvdA) meent dat duidelijkheid over de arbeidsrelatie belangrijk is voor de verbetering van de positie van de prostituee en de normalisering van de sector. De partijen in de branche zouden zelf vorm en inhoud aan die relatie moeten geven. Een modelcontract is met name belangrijk om de norm helder te krijgen: als je zo werkt, is er sprake van zelfstandigheid, ook in de ogen van de betrokken overheidsinstanties. De overheid schrijft niet voor in welke arbeidsrelatie betrokkenen tot elkaar dienen te staan, aldus de minister. Daarmee wordt ten onrechte uitgegaan van een gelijkwaardige positie van beide partners. Er moet niet alleen op papier, maar ook in werkelijkheid conform het contract worden gewerkt. Toezicht blijft nodig.

De minister vindt het niet wenselijk om de arboverplichtingen bij de exploitant neer te leggen. Het is onduidelijk waarom hiermee een uitzondering wordt gemaakt. Als een muziekschool ruimte verhuurt aan zelfstandig werkende musici, moet de school er bijvoorbeeld voor zorgen dat het gebouw veilig is. De exploitant heeft dus ook verplichtingen als er geen dienstbetrekking is.

De kern van een actief prostitutiebeleid is dat integraal wordt samengewerkt, ook tussen de departementen. Het is niet goed dat nu sec naar de arbeidsomstandigheden wordt gekeken. Bij het opheffen van het bordeelverbod is nadrukkelijk aangegeven dat het niet alleen gaat om arbeid, maar ook om emancipatie, openbare orde, enz. De minister is positief over de inbreng van De Rode Draad bij het streven naar totstandkoming van een modelcontract. Zijn collega van VWS draait de organisatie echter de nek om. Het is van belang dat De Rode Draad behouden blijft. Ook de Mr. A. de Graaf Stichting en het Clara Wichmann Instituut spelen een belangrijke rol. Te gemakkelijk wordt verondersteld dat prostituees volledig in staat zijn om voor hun eigen positie op te komen.

Het is niet juist dat prostituees worden beschouwd als kennismigrant. In de Kamer is uitgebreid gediscussieerd over slachtoffers van vrouwenhandel, over vrouwen die gedwongen worden in de prostitutie te werken en die het land dreigen te worden uitgezet. Nu blijkt het voor vrouwen van buiten de EU opeens wel mogelijk om in Nederland in de prostitutie te werken.

Uit de evaluatie van de opheffing van het bordeelverbod kwam naar voren dat de illegale prostitutie verschuift naar escortbureaus en 06-nummers. Er is gepleit voor registratie van dergelijke bureaus, opdat controle kan worden uitgeoefend. De problematiek werd onderkend. Een ambtelijke werkgroep zou zich buigen over de benodigde maatregelen. Wat is de stand van zaken, ook in relatie tot de modelcontracten?

Antwoord van de minister

De minister betreurt het dat vandaag niet kan worden gesproken over het gehele plan van aanpak, omdat de onderwerpen nogal verweven zijn. Hij hoopt dat de brede discussie spoedig kan worden gevoerd.

Het is bekend dat met name in de illegale sector nog heel vaak bedroevende arbeidsomstandigheden voorkomen. De arbeidsinspectie stelt meer en meer vast dat waar legaal gewerkt wordt, de arbeidsomstandigheden aanmerkelijk beter zijn. Het is een misverstand dat de arbeidsinspectie geen oog zou hebben voor de arbeidsomstandigheden in de illegaliteit of voor arbeidsomstandigheden daar waar geen sprake is van een heldere arbeidsrelatie. Betrokkenen kunnen worden aangesproken op het belang van een arbeidsrelatie, ook voor de bescherming. Exploitanten kan gewezen worden op omstandigheden die niet goed zijn voor veiligheid en gezondheid. Wel zijn de mogelijkheden om op basis van de Arbeidsomstandighedenwet instrumenten te hanteren, voornamelijk aanwezig als er een relatie werkgever-werknemer is. Het totstandkomen van contracten is in dit verband ook een sleutel voor het optimaal functioneren van de arbeidsinspectie voor het geheel van de branche. Het uitbreiden van de Arbeidsomstandighedenwet tot zelfstandigen is een veel breder thema dat nadere doordenking behoeft.

Het overleg over het modelcontract is een paar maanden gaande. De Belastingdienst en het UWV zijn erbij betrokken, net als vertegenwoordigers van de branche. De gesprekken moeten leiden tot een modelcontract waar de branche zelf de handtekening onder zet. Omdat het niet vanzelf ging, coördineert het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het overleg. Er is voldoende helderheid bij de partijen. De branche heeft allerlei aspecten van legaal en illegaal. Het is ongewenst dat bijvoorbeeld voor het voldoen aan het informatievereiste jegens de Belastingdienst soepeler wordt opgetreden dan in andere branches. Het overleg is geschorst; de branche is nu zelf aan zet, waarbij het ministerie overigens steeds beschikbaar is voor het verschaffen van inlichtingen. Als men niet met iets komt, zal de handhavings- en inningspraktijk door Belastingdienst en UWV spijkerhard zijn.

Het gaat om een tweeledig modelcontract: een contract voorzover sprake is van een arbeidsrelatie en een contract als er geen sprake is van een arbeidsrelatie. Dat laatste leidt er voor exploitanten toe dat er geen belastingen en premies verschuldigd zijn, omdat er geen sprake is van loondienst. Door de eis van overeenstemming met de werknemersgeleding is er de juiste druk. Vervolgens moeten Belastingdienst en UWV vaststellen of het contract voldoende helderheid biedt om de uitvoeringspraktijk op te richten.

De vraag of men zich aan de contracten gaat houden past in de discussie over het plan van aanpak. Het modelcontract heeft slechts werking en gelding als de aangetroffen praktijk spoort met datgene wat in het contract staat. Het is een interessante suggestie om contracten te binden aan het verlenen van exploitatievergunningen, hetgeen overigens niet door de rijksoverheid gebeurt.

De datum van 1 januari 2005 voor de totstandkoming van het modelcontract is nog steeds haalbaar. Zodra er overeenstemming is bereikt, kan het in werking treden. Mocht het later worden, dan hoeft niet tot 1 januari 2006 te worden gewacht.

Diverse sprekers hebben aangegeven dat zij het ongewenst vinden dat prostituees van buiten de EU binnenkomen. In de huidige situatie geldt de WAV. In artikel 3 van het inwerkingtredingsbesluit staat een verbod op het verlenen van tewerkstellingsvergunningen aan personen werkzaam in de prostitutie. Dat verbod zou worden opgeheven op het moment dat een alternatieve toelatingssystematiek is afgesproken buiten de WAV om. Daarover moet overeenstemming worden bereikt met andere bewindslieden. Het besluit inzake kennismigranten doorkruist dit besluitvormingspad. Er is een soort generaal pardon ontstaan voor allen in loondienst boven een bepaald inkomen. Om puur praktische redenen is gekozen voor het inkomenscriterium, omdat bijvoorbeeld opleiding als criterium niet te hanteren is, gezien de diversiteit, ook in kwaliteit, aan buitenlandse opleidingen. Een whizzkid die voortdurend aan het innoveren is, maar nauwelijks opleiding heeft, kan voor Nederland ook bijzonder waardevol zijn. Het gaat in feite niet om kenniswerkers, maar om vrij verkeer van hogere inkomens, met als motief het geven van ruim baan aan mensen die voor innovatief en ondernemend Nederland gewenst zijn.

Een neveneffect van de regeling kan zijn de toelating van prostituees. In de praktijk zal dit effect beperkt zijn. Verreweg de meeste prostituees werken niet in een contractrelatie in loondienst. Als er al zo'n relatie is, zullen werkgevers niet snel kiezen voor een gegarandeerd salaris inclusief de bijbehorende afdracht van belastingen en premies. De risico's van wurgcontracten zijn moeilijk overzienbaar. In de branche is in ieder geval weinig sprake van dergelijke contracten.

Er is gevraagd om een uitzondering op de regeling, conform de uitzondering die is gemaakt voor geestelijken en voetballers. Zo'n uitzondering voor prostituees lijkt niet wenselijk.

Er wordt uitgegaan van een vermoeden van dienstbetrekking op het moment dat Belastingdienst en UWV mensen aan het werk zien zonder dat er iets geregeld is. Er wordt dan gekeken naar de praktijksituatie. Het modelcontract kan daarbij helpen, maar de praktijk moet dan wel in overeenstemming met dat contract zijn.

De minister van VWS heeft een duidelijk besluit genomen over de subsidie aan De Rode Draad. Er was sprake van een tijdelijke projectsubsidie, die met het project is geëindigd. Als De Rode Draad projecten wil uitvoeren die binnen de termen van een bepaald departement vallen, dan kan de organisatie projectsubsidie krijgen, waarin de op het project betrekking hebbende overheadkosten kunnen worden meegenomen. Ook zonder de tijdelijke projectsubsidie kan De Rode Draad voortbestaan. Organisaties die naar hun aard belangenbehartigingsorganisaties zijn, krijgen geen instandhoudingssubsidie. De regering gaat ervan uit dat belangenbehartiging stoelt op draagvlak binnen de sector.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Rambocus (CDA) hoort graag meer over de mogelijkheden van de arbeidsinspectie, ook als er geen sprake is van een arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer. Zij wijst erop dat het gaat om een kwetsbare groep.

De heer Van der Staaij (SGP) is niet overtuigd door de opmerkingen van de minister over het besluit inzake kennismigranten, dat overigens nog met de Kamer wordt besproken. De invulling van het besluit is nog open. Er kunnen uitzonderingen op worden gemaakt. Voor uitzondering van de groep van prostituees is alle reden, inhoudelijk met het oog op de gevaren van vrouwenhandel en procedureel gezien het heldere traject dat is overeengekomen na de opheffing van het bordeelverbod. Overigens is de minister nog niet ingegaan op de noodzakelijkheid van de datum van 1 oktober.

De heer Visser (VVD) vindt het debat enigszins onbevredigend, enerzijds omdat een deel van de discussie is verlegd naar de behandeling van het plan van aanpak, anderzijds omdat er nog onderhandelingen gaande zijn. De minister is overigens terecht niet van plan om privileges te verlenen en wil terecht hard handhaven.

De minister verwacht niet dat de gevolgen van de kennismigrantenregeling groot zullen zijn voor de instroom van prostituees van buiten de EU. In de sector van de vrouwenhandel, huisjesmelkers, enz. gaat echter veel geld om. Het is heel wel denkbaar dat slimme constructies worden gehanteerd. Voorkomen moet worden dat over een jaar blijkt dat de gevolgen van de kennismigrantenregeling op dit gebied wél groot zijn. Het lijkt het beste om te kiezen voor een uitzondering voor deze groep. Er kan een alternatieve systematiek worden gebruikt voor de hele beroepsgroep, ongeacht het inkomen.

De heer De Wit (SP) handhaaft zijn standpunt dat er geen sprake van mag zijn dat onder de kennismigrantenregeling prostituees van buiten de EU naar Nederland komen. Vooralsnog moet de systematiek van de WAV worden gehandhaafd.

De Belastingdienst en het UWV doen niet meer mee aan de onderhandelingen over de totstandkoming van een modelcontract. Er zullen geen aparte regelingen komen. De exploitanten hebben bepaald een andere perceptie van de rol van de overheid. Verder noemen zij de rol van De Rode Draad cruciaal. Stel dat De Rode Draad een projectsubsidie zou aanvragen voor ondersteuning bij de onderhandelingen over het modelcontract. Zou een dergelijke subsidie gehonoreerd worden?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie) constateert dat de minister de gevolgen van de kennismigrantenregeling voor de instroom van prostituees uit niet-EU-landen niet hoog inschat. De gewiekstheid van vrouwenhandelaren moet echter niet worden onderschat. Er dient voor de veilige weg gekozen te worden en een uitzondering op de regeling te worden gemaakt.

Het modelcontract moet op een evenwichtige manier tot stand kunnen komen. Het is niet goed als onderhandelende partijen dan in financiële nood verkeren. De minister moet daar een verplichting voor zichzelf in zien. Het is ook niet goed in te zien waarom de minister het helemaal aan de branche overlaat. Een eigen voorstel is goed denkbaar.

Mevrouw Vos (GroenLinks) merkt nog eens op dat haar fractie voorstander is van een fatsoenlijke alternatieve toelatingssystematiek voor prostituees van buiten de EU. De weg van de regeling voor kennismigranten lijkt daarvoor niet aangewezen, gezien het risico van wurgcontracten, witwasconstructies, enz.

De minister acht de branche aan zet bij de modelcontracten. Als er modelcontracten totstandkomen zal de Belastingdienst actief moeten toezien op de feitelijke situatie. Zonder De Rode Draad en de Mr. A. de Graaf Stichting kan het geen succes worden. De minister heeft daar een verantwoordelijkheid voor. Het is ook in zijn belang dat De Rode Draad blijft bestaan.

Mevrouw Arib (PvdA) sluit zich bij dat punt aan. De minister dient daartoe in overleg te treden met VWS. De werkzaamheden van De Rode Draad zijn van groot belang.

De geruststellende woorden van de minister met betrekking tot de kennismigrantenregeling zijn niet overtuigend. De vrees voor een toename van dubieuze praktijken is zeer reëel.

De mogelijke rol van de arbeidsinspectie moet nader verduidelijkt worden.

Bij de discussie over het plan van aanpak kan nader worden ingegaan op de verschuiving van de illegale prostitutie naar de escortbranche. Ook de stand van zaken rondom de ambtelijke werkgroep kan dan aan de orde komen. Het invoeren van modelcontracten kan een verdere groei van dit soort illegaliteit betekenen.

De minister zegt dat de arbeidsinspectie veel instrumenten heeft als er sprake is van een arbeidsrelatie. Waar dat niet het geval is, heeft de inspectie ook mogelijkheden, maar dan moet gedacht worden aan acute, gevaarlijke situaties. Als een muziekschool bijvoorbeeld een gevaarlijk steile trap heeft, kan daar iets van worden gezegd, ongeacht de arbeidsrelatie. In de branche van de prostitutie kan ook nu al tegen dat soort zaken worden opgetreden, maar het gaat natuurlijk vooral om andere arbeidsomstandigheden, illegaliteit, het misbruiken van een gezagsrelatie. Optreden daartegen is veel moeilijker als er geen sprake is van een dienstverband.

De kennismigrantenregeling vereist een arbeidscontract met een bepaald inkomen. Dergelijke informatie komt dan automatisch bij Belastingdienst en UWV terecht. Als betrokkenen niet van plan zijn om belastingen en premies te betalen, is deze route heel onaantrekkelijk. Op de gevolgen van de kennismigrantenregeling voor de prostitutie zal vóór 1 oktober, de ingangsdatum van het kenniswerkersbesluit, in een brief worden ingegaan.

Een modelcontract kan een goede manier zijn om de verdere acties die in het plan van aanpak zullen worden opgenomen, te faciliteren. Partijen die graag meer toezeggingen krijgen, hebben er belang bij een beeld van weinig duidelijkheid te creëren. Die duidelijkheid is er echter wel. De branche is aan zet. Het overleg is met zeer grote betrokkenheid van de kant van het ministerie geïnitieerd en vervolgd tot het punt waarop de brancheorganisatie zelf aan zet is. Het ministerie heeft de ingrediënten voor het modelcontract aangereikt. Als er geen modelcontract totstandkomt, zal door de Belastingdienst en het UWV spijkerhard worden opgetreden.

De Rode Draad is bij het overleg betrokken. De organisatie kan conform de regels net als andere organisaties subsidie krijgen. De Rode Draad doet veel meer dan zich bezighouden met arbeidsrelaties. Het is aan haar om projecten in te dienen. Het enkele feit dat VWS een subsidie heeft afgewezen betekent bepaald niet dat de organisatie ten dode is opgeschreven.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Hamer

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nava


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koser-Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Kant (SP), Wolfsen (PvdA), Azough (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD) en Lazrak (Groep Lazrak).

Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Van As (LPF), Örgü (VVD), Lambrechts (D66) en Rijpstra (VVD).

Naar boven