nr. 46
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2004
Bijgaand stuur ik u, namens het kabinet, het Plan van aanpak Ordening
& Bescherming Prostitutiesector1 met aanvullende
maatregelen voor het bereiken van de doelstellingen bij de opheffing van het
algemeen bordeelverbod.
Uit diverse signalen is af te leiden dat met de legalisering van de exploitatie
van prostitutie weliswaar een moeizame, maar ook goede weg is ingeslagen.
Er blijkt een breed draagvlak te zijn voor de met de opheffing van het bordeelverbod
beoogde doelstellingen, zowel bij de Nederlandse bevolking als in de prostitutiebranche
zelf en bij diverse organisaties die in deze branche werkzaam zijn. Het zicht
op en de informatie over de prostitutiebranche zijn verbeterd en de grip op
het zichtbare deel van de gereguleerde branche is toegenomen. In het vergunde
gedeelte van de branche blijken zich steeds minder misstanden voor te doen.
Exploitanten en prostituees hebben zich verenigd tot belangenorganisaties
en aangesloten bij respectievelijk het MKB en de FNV, waardoor overleg over
arbeidsvoorwaarden op gang is gekomen. Er is overleg tussen gemeenten, diverse
overheidsorganisaties en de branche op gang gekomen. Diverse uitvoeringsorganisaties
werken gezamenlijk aan een beleid en voorlichting ten aanzien van de prostitutie
en de ondersteuning van prostituees die van loopbaan willen veranderen komt
op gang.
Maar ondanks deze positieve ontwikkelingen zijn de beoogde doelstellingen
nog niet bereikt. Uit de evaluatie en uit de debatten met de Tweede Kamer
zijn diverse knelpunten naar voren gekomen, waaronder knelpunten met betrekking
tot de bestuurlijke handhaving door gemeenten (vooral in de niet-locatiegebonden
sectoren van de prostitutie), de arbeidsrelatie tussen prostituees en exploitanten,
het imago van de branche, de opsporing en vervolging van strafbare vormen
van exploitatie (vooral in de niet-locatiegebonden sectoren van de prostitutie),
de loverboyproblematiek en de verspreiding van voorlichtingsmateriaal.
In het plan van aanpak dat het kabinet u hierbij aanbiedt, wordt per knelpunt
geschetst welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn en welke concrete maatregelen
worden getroffen. Daarbij wordt aangegeven welk departement de verantwoordelijkheid
(het initiatief) heeft bij de uitvoering van de maatregelen en op welke termijn
resultaat te verwachten is.
Aangezien het tempo van de uitvoering van de voorgestelde maatregelen
verschilt, zal de monitoring en de (eventuele) tussentijdse rapportage over
de voortgang van de uitvoering door de departementen zelf geschieden. Uiteraard
zal dit plan van aanpak een van de uitgangspunten zijn voor de aan de Kamer
toegezegde tweede evaluatie van de wetswijziging ter opheffing van het algemeen
bordeelverbod, die in 2005 zal worden uitgevoerd.
Over de uitvoering van de maatregelen in het Plan van aanpak die zich
richten op de gemeenten heeft bestuurlijk overleg met de VNG plaatsgevonden.
De gemeenten zijn immers een belangrijke actor bij de vormgeving en uitvoering
van het gemeentelijk prostitutiebeleid. In dat bestuurlijk overleg is dan
ook afgesproken dat BZK een werkgroep met de VNG opricht om na de zomer samen
aan de slag te gaan om de knelpunten en de daarbijbehorende oplossingsrichtingen
nader uit te werken.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner