25 437
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod)

nr. 40
MOTIE VAN DE LEDEN TONKENS EN VOS

Voorgesteld 25 november 2003

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat thans veel in Nederland werkzame prostituees niet in het bezit zijn van een verblijfs- en/of tewerkstellingsvergunning;

overwegende, dat de positieve effecten die van de opheffing van het algemeen bordeelverbod zouden moeten uitgaan, nog niet zichtbaar zijn voor de bestrijding van het (laten) bedrijven van prostitutie door illegaal in Nederland verblijvende prostituees, waardoor de schrijnende en vaak inhumane omstandigheden van illegale prostituees in stand blijven;

overwegende, dat de met illegale prostitutie samenhangende problemen voorkomen kunnen worden door op grond van de Wet arbeid vreemdelingen tewerkstellingsvergunningen te verlenen aan prostituees uit andere dan EU- of assiocatielanden;

overwegende, dat reeds voor de opheffing van het algemene bordeelverbod is toegezegd na de wetswijziging het verbod in de Wet arbeid vreemdelingen op het verlenen van tewerkstellingsvergunningen voor arbeid in de prostitutie te herzien, mede met het oog op de bestrijding van vrouwenhandel;

verzoekt de regering te voorzien in een aanpassing van de Wet arbeid vreemdelingen, waardoor tewerkstellingsvergunningen ook aan prostituees uit andere dan EU- of associatielanden verleend kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Tonkens

Vos

Naar boven