25 437
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod)

nr. 37
MOTIE VAN DE LEDEN DE PATER-VAN DER MEER EN GRIFFITH

Voorgesteld 25 november 2003

De Kamer,

Gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat in het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat «aan gemeenten een ruimere vrijheid zal worden gegeven om in hun beleid ter zake van ruimtelijke ordening rekening te houden met bestaande bordelen, ook in de regio waarin betrokken gemeente ligt»;

constaterende, dat veel gemeenten binnen het huidige planologisch instrumentarium beleid met betrekking tot prostitutie hebben ontwikkeld;

constaterende, dat reeds beleidsafstemming plaatsvindt in regionaal verband, waarbij een maximaalstelsel één van de beleidsuitgangspunten vormt wat betreft het aantal bordelen en seksinrichtingen;

voorts constaterende, dat die beleidsafstemming ertoe leidt dat niet in alle gemeenten binnen die regio zich daadwerkelijk bordelen en/of seksinrichtingen vestigen;

verzoekt de regering voor 1 april 2004 met een inventarisatie te komen waaruit blijkt welke mogelijkheden het huidige planologisch instrumentarium oplevert om tot een concrete uitwerking te kunnen komen van de genoemde passage uit het Hoofdlijnenakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Pater-van der Meer

Griffith

Naar boven