nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID BIESHEUVEL
Ontvangen 19 januari 1999
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In de considerans wordt na «enige wetten te wijzigen;» ingevoegd:
dat het voorts wenselijk is de bedrijfsmatige exploitatie van prostitutie
aan een vergunning te binden;.
II
Na artikel VI worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIA
In de Gemeentewet wordt na artikel 174a een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 174b
1. Het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele
handelingen met een derde tegen betaling is slechts toegestaan voor zover
dit krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening
is toegestaan.
2. De verordening, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval voorschriften
met betrekking tot antecedententoetsing, gedragseisen, bedrijfsvoering, arbeidsomstandigheden
en vreemdelingentoezicht.
ARTIKEL VIB
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt
in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
de Gemeentewet, artikel 174b, eerste lid;.
Toelichting
Ingevolge dit amendement is bedrijfsmatige exploitatie van prostitutie
slechts toegestaan indien daartoe een vergunning op grond van een gemeentelijke
verordening is verleend. Dat betekent dat de gemeente die deze exploitatie
mogelijk wenst te maken een verordening zal moeten vaststellen. De verordening
bevat in ieder geval voorschriften met betrekking tot antecedententoetsing,
bedrijfsvoering en arbeidsomstandigheden. Het voeren van een prostitutiebedrijf
in een gemeente waar geen verordening is vastgesteld en waar derhalve een
dergelijk bedrijf niet is toegestaan, wordt gekwalificeerd als economisch
delict (overtreding).
Heeft de gemeente wel een verordening gemaakt dan kan de sanctie op overtreding
in die verordening worden geregeld.
Met het hier geïntroduceerde begrip «bedrijfsmatig» in
plaats van «in een daartoe bestemde inrichting», wordt beoogd
escortbedrijven onder de werking van de wet te doen vallen. Hierdoor wordt
voorkomen dat illegale prostitutie-activiteiten buiten de werkingssfeer van
de wet in escortbedrijven gaan plaatsvinden. Voor het bereiken van de hoofddoelstellingen
van deze wet is het bedrijfsmatige karakter van de activiteiten meer bepalend
dan de plaats waar de seksuele handelingen worden verricht.
Gezien het bijzondere karakter van de bedrijfstak, waarbij legale en illegale
activiteiten vaak nauw verweven zijn, is het onwenselijk indien de wetgever
zou volstaan met een ongeclausuleerde opheffing van het bordeelverbod. Analoog
aan de wet op de kansspelen had een «Wet op het prostitutiebedrijf»
voor de hand gelegen. Nu niet voor deze constructie is gekozen, past het niet
in de systematiek van de wet hiervoor bij amendement alsnog te kiezen. Om
die reden worden in het tweede lid van het nieuw te introduceren artikel 174b
minimumeisen gesteld waaraan de gemeentelijke verordening, bij ontbreken van
een landelijke regeling, in ieder geval moet voldoen. Daarom is de bepaling
opgenomen dat de gemeentelijke verordening in ieder geval bepalingen bevat
met betrekking tot antecedententoetsing, gedragseisen, bedrijfsvoering, arbeidsomstandigheden
en vreemdelingentoezicht.
Indien dit amendement wordt aangenomen, wordt in het opschrift «opheffing
algemeen bordeelverbod» vervangen door: opheffing algemeen bordeelverbod
en invoering vergunningstelsel voor bedrijfsmatige prostitutie.
Biesheuvel