25 425
Herziening rechterlijke organisatie

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2005

Hierbij zend ik u in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikelen 41, derde lid, en 59, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie) een ontwerp-besluit tot wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen1. Voor de inhoud van het ontwerp-besluit verwijs ik naar de ontwerp-nota van toelichting1.

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik u te berichten over het volgende. De Raad voor de rechtspraak heeft mij, gelijktijdig met het verzoek de wijzigingen door te voeren waarin dit ontwerp-besluit voorziet, benaderd met het verzoek de nevenzittingsplaats Opsterland van de rechtbank Leeuwarden op te heffen en de nevenvestigingsplaatsen Wisch en Groenlo van de rechtbank Zutphen de status te geven van nevenzittingsplaats. Laatstbedoeld verzoek zou erop neerkomen dat de dagelijkse, ruime openstelling van de griffies wordt beëindigd. Dat verzoek zou naast een wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen leiden tot een wijziging van de bijlage bij de Wet op de rechterlijke organisatie.

Wijzigingsvoorstellen van die strekking heb ik thans niet aan uw Kamer willen voorleggen. Wel is het verzoek van de Raad voor de rechtspraak een serieus signaal en een goede aanleiding de kwestie in breder verband te bezien. Binnenkort zal de Raad voor de rechtspraak landelijk inventariseren wat de wensen en knelpunten zijn met betrekking tot het huidige stelsel van nevenlocaties. Over de bevindingen van de Raad voor de rechtspraak zal ik uw Kamer uiterlijk eind dit jaar informeren.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven