25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 297 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2024

Met deze brief informeer ik u over het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna: Commissie) over de inhoud van het milieueffectrapport (MER) onderliggend aan het Nationaal Programma Radioactief Afval (NPRA) dat op dit moment wordt voorbereid. De Commissie heeft ook de zienswijzen die in het participatietraject zijn ingediend bij haar advies betrokken. Het advies van de Commissie is als bijlage opgenomen in deze brief.

Ik dank de Commissie voor het deskundige advies. De Commissie waardeert de vroege inzet van IenW om in een vroeg verkennend stadium een MER op te stellen voor het 2e Nationaal Programma Radioactief afval. Om het MER goed in te kunnen passen in de bredere besluitvorming over zowel de inzet van kernenergie in Nederland als over het Nederlandse afvalbeleid, vindt de Commissie het belangrijk dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat duidelijk maakt waar het aankomende NPRA wel en niet over gaat en daarmee wat er wel en niet moet worden onderzocht in het MER bij het NPRA (afbakening) en welke milieuonderzoeken bij andere besluitvormingstrajecten plaatsvinden.

De Commissie adviseert om in het MER verschillende beleidsopties te onderzoeken om de doelen van het NPRA te bereiken en daarbij te zoeken naar beleidsopties met beter doelbereik en/of minder milieugevolgen. Deze beleidsopties vormen daarmee reële alternatieven voor het NPRA-beleidsveld, die vanuit milieuoogpunt ook duidelijk anders kunnen zijn.

Ik heb het voornemen om de adviezen van de Commissie over te nemen. De door de Commissie geadviseerde afbakening van het NPRA en aanbevelingen voor de te onderzoeken alternatieven vragen een andere milieubeoordeling dan de vergelijking van de verschillende scenario’s in de notitie voor de reikwijdte en detailniveau die op 3 oktober 2023 ter inzage is gelegd. Door de adviezen te volgen, draagt het MER bij aan het zoeken naar beleidsopties die bijdragen aan de doelen van het NPRA en mogelijk minder milieugevolgen hebben. Daarmee wordt het milieubelang in de besluitvorming over het NPRA sterker geborgd.

Vervolg

Als bevoegd gezag voor deze mer-procedure zal het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een nota van antwoord op stellen. Deze nota van antwoord zal een reactie geven op de ingediende zienswijzen en aangegeven hoe de adviezen van de Commissie opgevolgd worden. De verwachting is de nota van antwoord medio april te publiceren en de Kamer daarover te kunnen informeren.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven