Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2023
In eerder beantwoorde Kamervragen1 naar aanleiding van de publicatie van een rapport van het RIVM over de opslag van
radioactief afval bij ziekenhuizen2, heb ik toegezegd de financiële consequenties van een eventuele verruiming van de
termijn voor vervalopslag te onderzoeken en uw Kamer hierover te informeren.
Bijgaand treft u twee studies aan die KPMG in opdracht van mijn ministerie heeft uitgevoerd
naar de financiële gevolgen van het verruimen van de opslagtermijn voor respectievelijk
de ziekenhuissector en COVRA.
Vervalopslag is een optie voor laag- en middelradioactief afval waarvan binnen enkele
jaren de radioactiviteit is vervallen tot onder de zogeheten vrijgavegrens. Onder
deze grens is de radioactiviteit zo gering dat extra toezicht niet langer nodig is
en het betreffende materiaal als conventioneel afval kan worden behandeld. Vervalopslag
draagt zo bij aan de gewenste minimalisatie van radioactief afval. Vervalopslag is
op twee manieren mogelijk: ofwel op de locatie van de afvalproducenten door de huidige
wettelijke maximale opslagtermijn van twee jaar te verruimen naar een langere periode,
ofwel door gebruik te maken van de bestaande faciliteit bij COVRA.
Uit het eerste KPMG-rapport blijkt dat de ziekenhuissector een positieve financiële
impact kan ervaren van de verlenging van de opslagtermijn. Er komen echter ook belangrijke
aandachtspunten naar voren waarmee rekening gehouden moet worden bij een eventuele
beleidswijziging, zoals de onzekerheid over zowel de toekomstige tarieven van COVRA
als over de hoeveelheid radioactief afval die ziekenhuizen in de toekomst zullen produceren.
Ook is de beperkte houdbaarheid van de gebruikte opslagvaten een punt van zorg, evenals
het feit dat vrijgegeven afval niet altijd door reguliere afvalverwerkers wordt geaccepteerd.
Uit het tweede KPMG-rapport blijkt dat COVRA (beperkte) negatieve financiële gevolgen
kan ondervinden van verlenging van de opslagtermijn bij de producent van het afval.
In de verkenning naar de optimalisatie van vervalopslag in Nederland heeft de ziekenhuissector
als proeftuin gediend. Hoewel het eerdere onderzoek van het RIVM aantoont dat het
langer opslaan van radioactief afval bij ziekenhuizen veilig kan, is hiermee niet
gezegd dat dit voor alle sectoren het geval is. Omdat het beleid rondom vervalopslag
in beginsel niet sectorgebonden is, zou het wettelijk verlengen van de opslagtermijn
kunnen leiden tot kleine opslagfaciliteiten bij ziekenhuizen en bedrijven in heel
Nederland, hetgeen meer toezicht door de ANVS zou kunnen vergen.
De beleidsconclusie op basis van de twee onderzoeken is dat het verlengen van de opslagtermijn
bij ziekenhuizen en bedrijven geen optimale oplossing is om radioactief afval te minimaliseren.
In de periode dat de KPMG-onderzoeken plaatsvonden, heeft zich echter een mogelijke
alternatieve oplossing aangediend in de vorm van vervalopslag bij COVRA. Deze optie
zou vergelijkbare voordelen in de vorm van afvalminimalisatie en lagere tarieven kunnen
hebben als vervalopslag bij ziekenhuizen en bedrijven, terwijl deze optie niet de
nadelen van een mogelijk hogere toezichtlast en aanpassing van wet- en regelgeving
met zich meebrengt. Bovendien sluit deze optie beter aan bij het beleidsprincipe van
centrale opslag van radioactief afval.
Tot nu toe is er nog geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden voor vervalopslag bij
COVRA. Daarom is COVRA gestart met een verkenning van de mogelijkheden om faciliteiten
voor vervalopslag te optimaliseren en actief aan te bieden aan haar klanten, in eerste
aanzet ziekenhuizen. In de tariefstructuur die COVRA nu hanteert is er geen onderscheid
naar vervaltermijn voor standaard afval. Bedrijven betalen momenteel, ongeacht de
vervaltermijn, voor (overigens) gelijksoortig standaard radioactief afval hetzelfde
tarief. COVRA verkent nu of voor radioactief afval dat binnen afzienbare tijd vervalt
een lager tarief gerekend kan worden dan voor afval dat een langere vervaltermijn
kent. Dit zou met name voor ziekenhuizen interessant kunnen zijn, omdat een belangrijk
deel van hun radioactief afval binnen acht jaar vervalt.
COVRA verwacht haar verkenning in de loop van 2023 te kunnen afronden en zal het departement
op de hoogte stellen van de bevindingen. Daarna zal ik uw Kamer in een verzamelbrief
hierover informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen