25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 185 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2017

In mijn brief van 31 januari jl. (Kamerstuk 25 422, nr. 184) heb ik u geïnformeerd over de zorgen die bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) zijn gerezen over de voortgang van het project dat tot doel heeft het historisch radioactief afval bij NRG in Petten af te voeren naar de nationale afvalopslag van COVRA in Zeeland. Zoals aangekondigd heeft de ANVS de directie van ECN/NRG uitgenodigd voor een gesprek hierover. Met deze brief wil ik u over de uitkomsten van dit gesprek informeren.

Directe aanleiding voor het gesprek was het oordeel van de ANVS dat de directie van NRG en ECN onvoldoende prioriteit geeft aan het historisch afvalproject binnen de bedrijfsvoering van ECN en NRG en dat de voortgang wordt belemmerd door organisatorische problemen. In de maandelijkse voortgangsoverleggen op projectniveau tussen ANVS en het projectteam van NRG werd meerdere malen vertraging gemeld, met als oorzaken dat er onvoldoende personeel beschikbaar was, soms langdurige onbeschikbaarheid van benodigde apparatuur en geen besluitvorming rondom enkele belangrijke nieuwe ontwikkelingen in het project. Gecombineerd met het in de media door ECN en NRG geschetste beeld dat men het historisch afval primair als verantwoordelijkheid van de overheid ziet, ontstond bij de ANVS het beeld van een verminderd draagvlak bij de directie van ECN en NRG voor de uitvoering van het project.

In het gesprek met de ANVS heeft de directie van ECN/NRG ondubbelzinnig verzekerd dat het project de hoogste prioriteit heeft en er geen sprake is van een afnemende inzet of gebrek aan commitment. De directie heeft een toelichting gegeven op de punten die door de ANVS naar voren zijn gebracht en ter zake aanvullende informatie verstrekt. De directie van ECN en NRG constateren dat de informatievoorziening binnen ECN en NRG en richting ANVS de afgelopen periode niet adequaat is geweest. Inmiddels zijn organisatorische maatregelen genomen om dit in de toekomst te voorkomen zoals de benoeming van een nieuwe, ervaren kwartiermaker voor het historisch afvalproject.

De directie erkent dat er sprake is van een achterstand in het scheiden en sorteren van het afval maar bestrijden dat de achterstand niet meer kan worden ingehaald zoals de ANVS stelt. Het streven van ECN/NRG is er nog steeds op gericht om het project af te ronden binnen het overeengekomen tijdschema. Dit zal nader worden uitgewerkt in de thans in voorbereiding zijnde actualisatie van het integrale Plan van Aanpak, dat volgens voorwaarden uit het op 8 december 2015 goedgekeurde Plan van Aanpak uiterlijk 1 maart 2017 ter goedkeuring aan de ANVS moet worden voorgelegd. Bij de beoordeling van de voortgang van het lopende project en bij de actualisatie van het Plan van Aanpak zal niet worden vooruitgelopen op eventuele uitkomsten van het door het Kabinet aangekondigde onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheden om de nucleaire activiteiten van NRG enerzijds en het historische radioactief afval anderzijds te ontvlechten.

De uiteindelijke beoordeling van de kwaliteit en de voortgang van het project zal door de ANVS opnieuw worden beoordeeld op basis van de genoemde actualisatie van het Plan van Aanpak. Daarbij zal ook de haalbaarheid van de afgesproken einddata door de ANVS worden getoetst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven