25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 111 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juli 2014

Hierbij stuur ik u ter informatie het rapport dat aan de Europese Commissie wordt verzonden conform de bepaling in artikel 9.1 van de Europese Richtlijn Nucleaire Veiligheid (2009/71 van 25 juni 2009)1.

Volgens artikel 9.1 van de Europese Richtlijn Nucleaire Veiligheid dienen de lidstaten om de drie jaar verslag uit te brengen aan de Commissie over de uitvoering van de richtlijn, voor de eerste maal uiterlijk op 22 juli 2014.

Bijgevoegd rapport is geschreven in lijn met de daartoe in Europees verband opgestelde instructies.

Het rapport bevat een beschrijving van de Nederlandse situatie wat betreft nucleaire veiligheid en is inhoudelijk vergelijkbaar met het in 2013 opgestelde rapport ten behoeve van de in maart 2014 gehouden zesde toetsingsconferentie voor het VN-verdrag Nucleaire Veiligheid (CNS-6).

Het rapport ten behoeve van de CNS-6 conferentie is in juli 2013 aan de Tweede Kamer verzonden, net als een verslag van de belangrijkste uitkomsten van de conferentie in mei 20142.

Bijgevoegd rapport bevat geen nieuwe inhoudelijke punten in vergelijking met het CNS-6 rapport. Na verzending aan de Europese Commissie zal het rapport ook op internet worden gepubliceerd.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 25 422, nr. 104 en nr. 108

Naar boven