25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 101 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2013

Hierbij informeer ik u over het oordeel van de Kernfysische Dienst ten aanzien van de metingen op de wand van het reactorvat van de kerncentrale Borssele.

In augustus 2012 zijn in de Belgische kerncentrales Tihange 2 en Doel 3, met behulp van metingen, afwijkingen gevonden in de wanden van de betreffende reactorvaten. Hierover bent u per brief1 geïnformeerd. Naar aanleiding van het in België gevonden verschijnsel zijn dergelijke metingen ook uitgevoerd in de kerncentrale Borssele.

De Kernfysische Dienst, de onafhankelijke toezichthouder op nucleaire installaties, heeft mij geïnformeerd over de uitvoering en resultaten van de metingen. Naar aanleiding van de uitvoering van de meting stelt de Kernfysische dienst vast dat:

  • «de metingen op de wand van het reactorvat bij de KCB zijn voorbereid, gekwalificeerd, uitgevoerd en geëvalueerd in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving, de nucleaire veiligheidsregels en de internationale stand der techniek.»

  • «de wand van het reactorvat van de KCB het in België gevonden verschijnsel niet vertoont.»

  • «bij de KCB in voldoende mate is gereageerd en geanticipeerd op de bevindingen bij de reactorvaten van Doel-3 en Tihange-2 en acht aanvullende maatregelen bij het reactorvat van de KCB niet nodig.»

Voor nadere informatie over de uitvoering en de toezicht op de metingen verwijs ik naar de betreffende nota van de Kernfysische Dienst, welke ik als bijlage heb toegevoegd aan deze brief2.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 25 422 nr. 94

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven