25 415
Aanpassing van een aantal wetten in verband met de invoering van de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Aanpassingswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen)

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 oktober 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel XVI (Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen) wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel Aa wordt het voorgestelde artikel II, vierde lid, vervangen door:

4. De algemene maatregel van bestuur, op grond van artikel 43 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet getroffen, berust na de inwerkingtreding van deze wet op artikel 59, achtste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en artikel 51, negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

b. Na onderdeel Aa wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ab

Na artikel II wordt in hoofdstuk I een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL III. TITEL 4.2. VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

Titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op aanspraken uit hoofde van de in artikel II, tweede lid, genoemde artikelen.

c. Onderdeel B wordt vervangen door:

B

Artikel IV wordt vervangen door:

ARTIKEL IV. INVOERINGSBEPALING INZAKE ARTIKEL 82 WAO/64 ZW

1. Artikel 81, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals dat luidt op de dag van inwerkingtreding van deze wet, is tevens van toepassing op een persoon als bedoeld in dat onderdeel, die voor de dag van inwerkingtreding van deze wet, doch niet eerder dan 21 april 1997, de aldaar bedoelde werkzaamheden is gaan uitoefenen en overigens voldoet aan de in dat onderdeel gestelde voorwaarden.

2. In afwijking van artikel 83, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt het verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering door de in het eerste lid bedoelde persoon gedaan binnen drie maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de vrijwillige verzekering op grond van de Ziektewet, met dien verstande dat in plaats van het in het eerste lid genoemde artikel 81, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt gelezen «artikel 64, eerste lid, onderdeel c, van de Ziektewet» en dat in plaats van het in het tweede lid genoemde artikel 83, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt gelezen «artikel 66, eerste lid, onderdeel a, van de Ziektewet».

d. In onderdeel D wordt in het voorgestelde artikel VIa «artikel 65c, tweede lid» vervangen door: artikel 65, tweede lid.

e. Na onderdeel G wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ga

In artikel X wordt «buiten Nederland gevestigd was» vervangen door: buiten Nederland woonde.

f. Na onderdeel J worden drie nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

Ja

Hoofdstuk 3, § 3, vervalt.

Jb

In artikel XVIII vervalt de zinsnede «en op haar artikel XV, noch artikel XVI, van toepassing is».

Jc

Artikel XXIII wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor het artikel wordt «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «zonder dat enige andere wettelijke regeling inzake tegemoetkoming in de geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid op hem van toepassing was» vervangen door: zonder dat terzake van een op hem betrekking hebbende situatie als bedoeld in artikel XXIV, enige andere wettelijke regeling inzake tegemoetkoming in de geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid op hem van toepassing was.

3. Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt mede als verzekerd op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet aangemerkt de persoon die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet recht had op uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, doch op grond van die wet en de daarop berustende bepalingen niet als verzekerde werd aangemerkt.

g. Onderdeel O (wijziging Ziektewet) wordt vervangen door:

O

Artikel XXXIV (Ziektewet) wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel A wordt, onder vernummering van onderdeel 2 tot onderdeel 3 een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. Het tweede lid, onderdeel f, wordt vervangen door:

f. arbeidsongeschiktheid, terzake waarvan ziekengeld op grond van deze wet of een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is toegekend.

2. De onderdelen D en E worden geletterd I en J, waarna vijf onderdelen worden ingevoegd, luidende:

D

Artikel 32 wordt vervangen door:

Artikel 32

1. Indien de verzekerde terzake van de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte zowel recht heeft op toekenning van ziekengeld op grond van deze wet als op heropening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met artikel 47 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 21 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen dan wel artikel 19 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, wordt het ziekengeld slechts uitbetaald voorzover het:

a. de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen dan wel de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten overtreft indien uitsluitend artikel 21 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, onderscheidenlijk artikel 19 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van toepassing is; of

b. de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering overtreft, indien zowel artikel 47 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als artikel 21 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 19 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van toepassing zijn, dan wel uitsluitend artikel 47 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing is.

2. Indien de verzekerde terzake van de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte zowel recht heeft op toekenning van ziekengeld op grond van deze wet als op herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met de artikelen 38 en 39 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 14 en 15 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de artikelen 13 en 14 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt het ziekengeld slechts uitbetaald voorzover het:

a. het bedrag, waarmee de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen onderscheidenlijk de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met die herziening is verhoogd, overtreft, indien uitsluitend artikel 14 of 15 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen onderscheidenlijk artikel 13 of 14 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van toepassing is; of

b. het bedrag, waarmee de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in verband met die herziening is verhoogd, overtreft, indien zowel artikel 38 of 39 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als artikel 14 of 15 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 13 of 14 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, van toepassing zijn, dan wel uitsluitend artikel 38 of 39 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing is.

3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen is bevoegd in bijzondere gevallen van het ziekengeld een hoger bedrag uit te betalen, dan in het eerste en tweede lid is bepaald.

4. Onze Minister kan met betrekking tot gevallen van samenloop van ziekengeld met arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten regels stellen. Bij deze regels kan worden afgeweken van het eerste tot en met derde lid.

E

Artikel 45, eerste lid, onderdeel f, wordt vervangen door:

f. indien met betrekking tot de ongeschiktheid tot werken bij de uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen onderscheidenlijk de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten toepassing wordt gegeven aan artikel 25 of 28, onderdeel a of b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 44 of 45, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen onderscheidenlijk artikel 36 of 37, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;.

F

In artikel 45g, tweede lid, wordt «Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» vervangen door: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

G

In artikel 64, eerste lid, onderdeel c, wordt «de drie jaren» vervangen door: één jaar.

H

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid wordt vervangen door: De in artikel 64, eerste lid, onderdeel c respectievelijk d, genoemde termijn van één jaar respectievelijk van drie jaren wordt geacht niet te zijn onderbroken:

2. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. De in artikel 64, eerste lid, onderdeel c respectievelijk d, genoemde voorwaarde van een verzekeringsduur van één jaar respectievelijk van drie jaren wordt geacht te zijn vervuld, indien de betrokkene in het genot is van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

3. Onderdeel I wordt vervangen door:

I

Artikel 69, tweede lid, wordt vervangen door:

2. De vrouwelijke vrijwillig verzekerde heeft recht op ziekengeld in verband met haar bevalling.

h. Onderdeel P wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 2 wordt na onderdeel F een nieuw onderdeel Fa ingevoegd, luidende:

Fa

Aan artikel 58, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Voor de toepassing van de eerste zin blijft bij het bedrag, dat de werkgever op grond van artikel 83 zou moeten betalen, artikel 9, derde en vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering buiten beschouwing.

2. In onderdeel 4 wordt na onderdeel J een nieuw onderdeel Ja ingevoegd, luidende:

Ja

In artikel 90, eerste lid, onderdeel f, wordt «74, zesde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: 74, vijfde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen.

3. In onderdeel 4 wordt «twee» vervangen door: drie.

i. In onderdeel Q wordt in het voorgestelde artikel XXXVI (Wet financiering volksverzekeringen), onderdeel J, in artikel 35, derde lid «Algemeen Arbeidsongeschiktheidswet» vervangen door: Algemene Arbeidsongeschiktheidswet.

j. Onderdeel Wa vervalt.

k. In onderdeel IJ wordt het voorgestelde artikel XLVII (Wet financiële voorzieningen privatisering ABP) als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel F wordt vervangen door:

F

Artikel 29, tweede lid, komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid wordt voor de vaststelling van de inhouding inzake werkloosheid, bedoeld in artikel 31, de heffingsgrondslag, bedoeld in het eerste lid en herleid naar een jaarbedrag, voor zoveel mogelijk verminderd met het bedrag dat wordt verkregen door het bedrag voor de werknemer, bedoeld in artikel 9, vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, te vermenigvuldigen met 261.

2. Onderdeel H tot en met K worden geletterd I tot en met L, waarna een nieuw onderdeel H wordt ingevoegd, luidende:

H

Artikel 31, eerste lid, komt te luiden:

1. De werkgever houdt op het loon van de werknemer een inhouding inzake werkloosheid in, ter grootte van een percentage van de heffingsgrondslag dat overeenkomt met het premiedeel dat op grond van artikel 86, eerste lid, van de Werkloosheidswet, wordt vastgesteld door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, voorzover dat premiedeel ten laste wordt gebracht van de werknemer in de zin van die wet.

2

Artikel XXII (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen) wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de tekst van onderdeel A wordt «1.» geplaatst, waarna een nieuw onderdeel wordt toegevoegd, luidende:

2. Aan artikel 1 wordt na het zevende lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:

8. Onder dienstbetrekking wordt mede verstaan de arbeidsverhouding van de persoon, aan wie door het Rijk terzake van zijn arbeidsverhouding invaliditeitspensioen is verzekerd. Dit lid vervalt indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen; 25 282) tot wet wordt verheven en in werking treedt en fase 1 van die wet, als bedoeld in artikel 49 van die wet een aanvang neemt.

b. In onderdeel Aa wordt «artikel 2, achtste lid» vervangen door: artikel 2, zevende lid.

c. Na onderdeel Ab wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ac

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid worden twee zinnen toegevoegd, luidende:

Als eerste dag van de arbeidsongeschiktheid geldt de eerste werkdag waarop wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan regels stellen inzake welke dag als eerste werkdag wordt aangemerkt.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, wordt een nieuw zesde lid ingevoegd, luidende:

6. Voor het bepalen van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het tweede lid, worden steeds in aanmerking genomen tijdvakken, gedurende welke de verzekerde recht zou hebben gehad op ziekengeld op grond van de Ziektewet, indien hij op grond van die wet zou zijn verzekerd.

d. Aan onderdeel B (artikel 8) wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

6. Aan het artikel worden vier nieuwe leden toegevoegd, luidende:

19. Voor de toepassing van het elfde tot en met het veertiende lid en het zestiende lid, wordt:

a. met een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering gelijkgesteld een arbeidsongeschiktheidsuitkering conform de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

b. onder dagloon mede verstaan: het dagloon, bedoeld in artikel 32, vierde lid, van de Wet privatisering ABP;

c. onder loon verstaan: loon uit dienstbetrekking;

d. met een uitkering op grond van de Werkloosheidswet gelijkgesteld een uitkering, onder welke benaming dan ook, uit hoofde van de arbeidsverhouding van de overheidswerknemer in de zin van artikel 2 van de Wet privatisering ABP, terzake van ontslag of werkloosheid.

20. In het negentiende lid vervallen de onderdelen a tot en met c indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen; 25 282) tot wet wordt verheven en in werking treedt en fase 1 van die wet als bedoeld in artikel 49 van die wet een aanvang neemt.

21. Het negentiende lid, onderdeel d, en dit lid vervallen indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen; 25 282) tot wet wordt verheven en in werking treedt en fase 3 van die wet, als bedoeld in artikel 53 van die wet een aanvang neemt.

22. Het twaalfde lid is mede van toepassing op persoon, aan wie door het Rijk terzake van zijn arbeidsverhouding invaliditeitspensioen is verzekerd. Dit lid vervalt indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen; 25 282) tot wet wordt verheven en in werking treedt en fase 1 van die wet, als bedoeld in artikel 49 van die wet, een aanvang neemt.

e. De onderdelen Ea, Eb en Ec worden geletterd Eb, Ec en Ed, waarvoor een nieuw onderdeel wordt ingevoegd, luidende:

Ea

In artikel 18, eerste lid wordt «zij» vervangen door: het.

f. Na onderdeel F wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Fa

In artikel 42 wordt «Onze Minister» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

g. Onderdeel Ia wordt vervangen door:

Ia

In artikel 45, eerste lid, vervalt de zinsnede «, de inkomenssuppletie of de toelage» en wordt «haar» telkens vervangen door: hem.

h. Onderdeel O, onder 4. wordt vervangen door:

4. In het derde lid wordt «op haar verzoek aan de bedrijfsvereniging die de boete heeft opgelegd» vervangen door: op zijn verzoek aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

i. Na onderdeel O wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Oa

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «over een door haar te bepalen tijdvak» vervangen door: over een door hem te bepalen tijdvak.

2. In het derde lid wordt «zij» telkens vervangen door: het.

j. In onderdeel R wordt artikel 59 als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde, vijfde, zesde en zevende lid tot vijfde, zesde, zevende en achtste lid wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:

4. Indien zowel recht bestaat op een uitkering in verband met bevalling als bedoeld in artikel 22 als op ziekengeld in verband met bevalling als bedoeld in artikel 29a van de Ziektewet, wordt de uitkering in verband met bevalling uitbetaald voorzover deze ziekengeld in verband met bevalling overtreft.

2. In het nieuwe vijfde lid wordt «eerste tot en met het derde lid» vervangen door: eerste tot en met het vierde lid.

3. Aan het nieuwe zesde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Het vierde lid is niet van toepassing op de vrouw die ziekengeld in verband met haar bevalling ontvangt op grond van de vrijwillige verzekering, bedoeld in hoofdstuk IV van de Ziektewet.

4. In het nieuwe zevende lid wordt «eerste tot en met vierde lid» telkens vervangen door: eerste tot en met vijfde lid.

5. Er wordt een negende lid toegevoegd, luidende:

9. Voor de toepassing van het eerste, tweede en vijfde lid wordt met een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeids-ongeschiktheidsverzekering gelijkgesteld een arbeidsongeschiktheidsuitkering conform de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit lid vervalt indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen; 25 282) tot wet wordt verheven en in werking treedt en fase 1 van die wet als bedoeld in artikel 49 van die wet een aanvang neemt.

k. In onderdeel W, artikel 87, wordt «toelagen» vervangen door: subsidies.

l. Onderdeel X wordt vervangen door:

X

Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. Een ontheffing wordt verleend door het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

2. In het derde lid wordt «inspecteur der directe belastingen» vervangen door: inspecteur van de rijksbelastingdienst.

m. Onderdeel Y, onder 2, wordt vervangen door:

2. In het tweede lid wordt «zij» vervangen door «het» en wordt «haar» vervangen door: zijn.

n. Aan het artikel worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

Z

Na artikel 99 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 99a. Strafbepaling inzake artikel 70

Hij die niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 70, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel 99b. Strafbepaling inzake valse opgave/opzettelijke verzwijging

Hij die op grond van bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen gehouden is inlichtingen of gegevens te verstrekken, een aangifte of mededeling te doen of een verklaring af te leggen en daarbij opzettelijk een valse opgave doet, dan wel opzettelijk in strijd met bedoelde gehoudenheid iets verzwijgt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 99c. Strafbepaling inzake opzettelijke opgave in strijd met waarheid

Hij die op andere wijze dan door het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, opzettelijk een opgave, in strijd met de waarheid doet, zulks met het oogmerk om aldus een uitkering of een hogere uitkering op grond van deze wet te verkrijgen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

AA

Artikel 101 wordt vervangen door:

Artikel 101. Misdrijven en overtredingen

De in de artikelen 99b en 99c bedoelde strafbare feiten worden als misdrijven, de in de artikelen 99 en 99a bedoelde strafbare feiten worden als overtredingen beschouwd.

3

Artikel XXIV (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) wordt vervangen door:

ARTIKEL XXIV. WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden de onderdelen b, c en d, vervangen door:

b. College van toezicht sociale verzekeringen: het College van toezicht sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 2 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

c. Landelijk instituut sociale verzekeringen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

d. uitvoeringsinstelling: een uitvoeringsinstelling als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «De persoon, die op de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b bedoelde dag» vervangen door: De persoon die op de dag dat hij ingezetene wordt.

2. Het derde en vierde lid worden vervangen door:

3. Indien de op de in het tweede lid bedoelde dag aanwezige arbeidsongeschiktheid in de zin van het eerste lid naderhand is afgenomen vindt het tweede lid vervolgens overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de dag waarop de betrokkene ingezetene wordt in de plaats treedt het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid in de zin van het eerste lid is afgenomen.

4. Het tweede en derde lid vinden geen toepassing indien de betrokkene op het moment dat hij ingezetene werd jonger was dan 17 jaar en hij gedurende de zes jaren onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop hij 17 jaar wordt ingezetene is geweest.

3. In artikel 2, achtste lid, wordt «nadere regels» vervangen door: nadere en zonodig afwijkende regels.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:

4. Voor het bepalen van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het eerste lid, worden steeds in aanmerking genomen tijdvakken, gedurende welke de jonggehandicapte recht zou hebben gehad op ziekengeld op grond van de Ziektewet, indien hij op grond van die wet zou zijn verzekerd.

2. In het nieuwe vijfde lid, wordt de zinsnede «het eerste tot en met vierde lid» vervangen door: het eerste tot en met derde lid.

D

Artikel 10 wordt vervangen door:

Artikel 10. Buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid

1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan met betrekking tot uit deze wet voortvloeiende aanspraken geheel of ten dele, tijdelijk of blijvend, buiten aanmerking laten:

a. gehele arbeidsongeschiktheid die bestond op de dag dat een persoon ingezetene werd;

b. arbeidsongeschiktheid, die is ingetreden binnen een half jaar na het tijdstip waarop een persoon ingezetene werd, terwijl de gezondheidstoestand van die persoon op dat tijdstip het intreden van de arbeidsongeschiktheid binnen een half jaar kennelijk moest doen verwachten;

c. arbeidsongeschiktheid die bestond op de eerste dag dat een persoon studerende was als bedoeld in artikel 5, tweede lid;

d. arbeidsongeschiktheid, die is ingetreden binnen een half jaar na het tijdstip waarop een persoon studerende werd, terwijl de gezondheidstoestand van die persoon op dat tijdstip het intreden van de arbeidsongeschiktheid binnen een half jaar kennelijk moest doen verwachten.

2. De in het eerste lid, onderdeel b en d, bedoelde bevoegdheid strekt zich mede uit tot de toeneming van de arbeidsongeschiktheid, voorzover deze toeneming kennelijk is voortgekomen uit dezelfde oorzaak als de arbeidsongeschiktheid die binnen een half jaar na aanvang van het ingezetenschap danwel na aanvang van de studie is ingetreden.

3. Het eerste en tweede lid blijven buiten toepassing ten aanzien van de jonggehandicapte indien hij op de dag dat hij ingezetene werd jonger was dan 17 jaar en hij gedurende de zes jaren onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop hij 17 jaar wordt ingezetene is geweest.

4. Zolang het Landelijk instituut sociale verzekeringen op grond van het eerste of tweede lid arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking laat, vindt artikel 2, tweede lid, overeenkomstige toepassing met betrekking tot de door de jonggehandicapte aan deze wet nog te ontlenen aanspraken, met dien verstande, dat voor de in het eerste lid bedoelde dag of tijdstip in de plaats treedt de dag met ingang waarvan het Landelijk instituut sociale verzekeringen arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking laat.

E

In de artikelen 11, tweede lid, 16, eerste en tweede lid, 17, eerste lid, onderdeel b, 27, eerste lid, 28, derde lid en zesde lid, 31, derde lid, 32, eerste, tweede en derde lid, 33, derde lid, 37, eerste lid, onderdelen a, b en c, 38, onderdelen a, b en d, 39, tweede lid, 40, eerste, derde en vierde lid, 41, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 42, tweede lid, 43, derde lid, 44, eerste lid, 47, eerste en derde lid, 49, eerste en tweede lid, 50, vierde lid, 53, achtste lid, 55, eerste, tweede en vierde lid, 61, tweede lid, 64, onderdeel d, 65, eerste lid, onderdeel d, 69, 70, eerste en tweede lid, 74, wordt «de bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

F

In de artikelen 28, tweede lid, 29, tweede lid, 33, eerste en tweede lid, 35, 37, eerste en tweede lid, 38, 47, tweede lid, 48, 52, eerste lid, 61, eerste en tweede lid, wordt «De bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

G

In de artikelen 11, derde lid, 28, zevende lid, 50, vierde lid, 57, 63, wordt «Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» telkens vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen.

H

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid in het vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. Het tweede lid is niet van toepassing op de persoon die in het jaar onmiddellijk voorafgaande aan de dag van het intreden van de toeneming van de arbeidsongeschiktheid zes of meer maanden studerende was als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b.

2. Er wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. Perioden van wonen buiten Nederland waarin de arbeidsongeschiktheid is toegenomen worden mede in aanmerking genomen voor het bepalen van het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het eerste lid.

I

Aan artikel 13 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Perioden van wonen buiten Nederland waarin de arbeidsongeschiktheid is toegenomen worden mede in aanmerking genomen voor het bepalen van het tijdvak van vier weken, bedoeld in het eerste en tweede lid.

J

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. Indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering werd toegekend, onderscheidenlijk wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid werd herzien dan wel is herleefd, met toepassing van artikel 29, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 31, tweede lid, geldt voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a en b, als dag met ingang waarvan de arbeidsongeschiktheidsuitkering werd toegekend, onderscheidenlijk werd herzien dan wel is herleefd, de dag, met ingang waarvan die uitkering zou zijn toegekend, onderscheidenlijk zou zijn herzien dan wel zou zijn herleefd, indien artikel 29, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 31, tweede lid, geen toepassing zou hebben gevonden.

2. Aan het artikel wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Voor de toepassing van het eerste lid worden perioden van wonen buiten Nederland waarin de arbeidsongeschiktheid is toegenomen mede in aanmerking genomen.

K

Aan artikel 15 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Perioden van wonen buiten Nederland, waarin de arbeidsongeschiktheid is toegenomen worden mede in aanmerking genomen voor het bepalen van het tijdvak van vier weken, bedoeld in het eerste lid.

L

In artikel 16, eerste lid, wordt «zij» vervangen door: het.

M

Artikel 17, eerste lid, onderdeel c, wordt vervangen door:

c. met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de jonggehandicapte buiten Nederland is gaan wonen.

N

Artikel 18 wordt vervangen door:

Artikel 18. Herleving van het recht op uitkering

Indien het recht op uitkering op grond van artikel 17, eerste lid, onderdeel c, is geëindigd en de jonggehandicapte vervolgens weer in Nederland woont, herleeft het recht op uitkering met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij weer in Nederland is gaan wonen.

O

Hoofdstuk II, afdeling 1, paragraaf 3, vervalt.

P

Artikel 30 wordt vervangen door:

Artikel 30. Herziening, heropening dan wel herleving op aanvraag of ambtshalve

1. Herziening, heropening dan wel herleving van de arbeidsongeschiktheidsuitkering vindt op aanvraag of ambtshalve plaats.

2. Herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering vindt in elk geval ambtshalve plaats in geval van een beslissing op grond van artikel 11, tweede lid.

Q

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van het artikel wordt vervangen door:

Ingangsdatum herziening, heropening en herleving uitkering

2. In het tweede lid, wordt de zinsnede «heropening van de uitkering» vervangen door: heropening of herleving van de uitkering.

3. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:

5. De herleving van de uitkering, bedoeld in artikel 18, gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin hij weer in Nederland is gaan wonen.

4. In het nieuwe zevende lid wordt na «Heropening» ingevoegd: of herleving.

R

Artikel 32 wordt vervangen door:

Artikel 32. Toekenning vakantie-uitkering op aanvraag of ambtshalve

De vakantie-uitkering wordt ambtshalve of, ingeval artikel 52, eerste lid, tweede zin, toepassing vindt, op aanvraag door het Landelijk instituut sociale verzekeringen toegekend.

S

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift wordt vervangen door:

Oproep en onderzoek door of namens het Landelijk instituut sociale verzekeringen

2. In het eerste lid wordt «zij» vervangen door «het» en wordt «haar» vervangen door: hem.

3. Het eerste lid, onderdelen c en d, worden vervangen door:

c. de jonggehandicapte ten aanzien van wie of ten behoeve van wie een voorziening tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, een aan die voorziening verbonden andere voorziening, toelage of vergoeding op grond van een wettelijke regeling is toegekend of waarvan toekenning wordt overwogen.

d. de ingezetene die de leeftijd van 17 jaar nog niet heeft bereikt en ten aanzien van wie of ten behoeve van wie een voorziening tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, een aan die voorziening verbonden andere voorziening, toelage of vergoeding op grond van een wettelijke regeling is toegekend of waarvan toekenning wordt overwogen.

4. In het tweede lid wordt «haar» telkens vervangen door: hem.

T

In artikel 34 wordt «Onze Minister» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

U

In de artikelen 35, 37, eerste lid, onderdelen a en c, 38, onderdelen a en b, 47, tweede lid, wordt «haar» vervangen door: hem.

V

Artikel 36 wordt vervangen door:

Artikel 36. Controlevoorschriften

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan controlevoorschriften vaststellen. Deze voorschriften mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.

W

In artikel 37, eerste lid, vervalt de zinsnede «of de toelage, bedoeld in artikel 26,».

X

In artikel 38, onderdeel d, wordt «artikel 91, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

Y

Artikel 39, vierde lid, wordt vervangen door:

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.

Z

Artikel 40, zesde lid, wordt vervangen door:

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en het tweede lid.

AA

Artikel 42, derde lid, wordt vervangen door:

3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het eerste lid.

BB

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zevende lid » vervangen door: zesde lid.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «een uitkering, voorziening, toelage of vergoeding ontvangt op grond van deze wet» vervangen door: een uitkering ontvangt op grond van deze wet.

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met tiende lid tot het derde tot en met negende lid.

4. In het derde lid wordt «op haar verzoek aan de bedrijfsvereniging die de boete heeft opgelegd» vervangen door: op zijn verzoek aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

5. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Indien de persoon aan wie een boete is opgelegd geen uitkering of toeslag als bedoeld in het tweede of derde lid ontvangt, of meer ontvangt, dan wel ten aanzien van zodanige uitkering of toeslag toepassing van het tweede of derde lid niet mogelijk is, wordt het besluit waarbij de boete is opgelegd bij gebreke van tijdige betaling met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op zijn kosten betekend en tenuitvoergelegd.

6. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. De zinsnede «, derde of vierde lid» wordt vervangen door: of derde lid.

2°. «vijfde lid» wordt vervangen door: vierde lid.

3°. De zinsnede «tweede, derde of vierde lid in combinatie met het vijfde lid» wordt vervangen door: tweede of derde lid in combinatie met het vierde lid.

7. In het zevende lid wordt «de bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

8. In het negende lid wordt «Het negende lid» vervangen door: Het achtste lid.

CC

In artikel 47, derde lid, wordt «zij» telkens vervangen door: het.

DD

In artikel 48 vervalt de aanduiding «1. » voor het eerste lid en vervalt het tweede lid.

EE

Artikel 49, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Indien de jonggehandicapte, aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, op grond van artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verschuldigd is in de kosten van een verstrekking als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van die wet of een vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van die wet, dan wel een bijdrage verschuldigd is op grond van artikel 15 van de Overgangswet verzorgingshuizen, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen de arbeidsongeschiktheidsuitkering tot het bedrag van die bijdrage in plaats van aan de jonggehandicapte zonder diens machtiging betalen aan de Ziekenfondsraad.

FF

In artikel 50, vierde lid, vervalt «voorzieningen,».

GG

Aan artikel 51 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

10. Voor de toepassing van het eerste tot en met het zevende lid wordt met een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering gelijkgesteld een arbeidsongeschiktheid conform de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Dit lid vervalt indien het bij koninklijke boodschap van 27 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende het onder de werkingssfeer van de wettelijke werknemersverzekeringen brengen van het overheidspersoneel (Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen; 25 282) tot wet wordt verheven en in werking treedt en fase 1 van die wet, als bedoeld in artikel 49 van die wet een aanvang neemt.

HH

In artikel 55, eerste lid, wordt de zinsnede «De uitkering of voorziening die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 16 of 25 onverschuldigd is verstrekt» vervangen door: De uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 16 onverschuldigd is verstrekt.

II

In artikel 58, eerste lid, wordt de zinsnede «, de vakantie-uitkering, de voorziening, alsmede de toelage en de vergoeding, bedoeld in artikel 26» vervangen door: en de vakantie-uitkering.

JJ

Artikel 59 wordt vervangen door:

Artikel 59. Niet voor beslag vatbare verstrekkingen

Niet vatbaar voor beslag zijn:

a. de verhoging, bedoeld in artikel 9;

b. de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 53.

KK

Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de bedrijfsvereniging, die bevoegd is tot toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, op haar verzoek» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, op zijn verzoek.

2. In het tweede lid, wordt de zinsnede «alsmede de jonggehandicapte ten aanzien van wie voorzieningen als bedoeld in artikel 24 dan wel een toelage of vergoeding als bedoeld in artikel 26 worden getroffen of overwogen,» vervangen door: alsmede de jonggehandicapte of de ingezetene die de leeftijd van 17 jaar nog niet heeft bereikt, ten aanzien van wie een voorziening, een toelage of vergoeding als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel c of d, wordt verleend of overwogen.

LL

Artikel 65 wordt vervangen door:

Artikel 65. Uitgaven ten laste van Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten

1. Ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten komen:

a. de op grond van deze wet te betalen uitkeringen;

b. de op grond van enige wet over de uitkeringen op grond van deze wet door de bedrijfsvereniging verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;

c. het op grond van artikel 50, vierde lid, aan 's Rijks kas af te dragen bedrag;

d. de subsidies, bedoeld in artikel 67;

e. de aan de uitvoering van deze wet verbonden kosten.

2. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan nadere regels stellen omtrent het eerste lid.

MM

Artikel 66 wordt vervangen door:

Artikel 66. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen en de uitvoeringsinstellingen

1. In de uitvoering van de in deze wet geregelde voorziening wordt voorzien door het Landelijk instituut sociale verzekeringen en door de uitvoeringsinstelling die de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, verricht.

2. Indien de jonggehandicapte in geval van arbeidsongeschiktheid met ingang van dezelfde dag tevens aanspraak heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering onderscheidenlijk op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, worden de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, verricht door de uitvoeringsinstelling die deze werkzaamheden ten aanzien van de jonggehandicapte verricht met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering onderscheidenlijk op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

3. Indien de jonggehandicapte recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering onderscheidenlijk op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen die is toegekend met ingang van een dag, gelegen vóór de dag waarop hij recht heeft op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, worden de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, verricht door de uitvoeringsinstelling die deze werkzaamheden ten aanzien van de jonggehandicapte verricht met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering onderscheidenlijk op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

4. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan regels stellen waarbij een uitvoeringsinstelling wordt aangewezen in geval van samenloop van arbeidsongeschiktheidsuitkering met uitkeringen op grond van andere wettelijke regelingen in gevallen, anders dan bedoeld in het tweede en derde lid.

NN

Na artikel 66 worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 66a. Werkzaamheden verricht door de uitvoeringsinstelling bij herziening

Ongeacht artikel 66 worden de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, met betrekking tot de herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering verricht door de uitvoeringsinstelling die deze werkzaamheden verrichtte met betrekking tot de toekenning van die uitkering.

Artikel 66b. Werkzaamheden verricht door de uitvoeringsinstelling bij heropening en herleving

1. De werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 met betrekking tot de heropende dan wel herleefde arbeidsongeschiktheidsuitkering worden verricht door de uitvoeringsinstelling die de werkzaamheden met betrekking tot de ingetrokken uitkering heeft verricht.

2. De heropende dan wel herleefde arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt beschouwd als een voortzetting van de ingetrokken uitkering. Voor de toepassing van de artikelen 13, tweede lid, en 14, eerste lid, onderdeel c, wordt daarbij met herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering wegens afneming van de arbeidsongeschiktheid gelijkgesteld intrekking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Artikel 66c. Werkzaamheden verricht door de uitvoeringsinstelling bij toekenning binnen vijf jaar na intrekking of niet-toekenning

Onverminderd artikel 66, tweede en derde lid, worden de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, met betrekking tot een toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van artikel 19, verricht door de uitvoeringsinstelling die deze werkzaamheden met betrekking tot de in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, bedoelde ingetrokken uitkering heeft verricht dan wel door de uitvoeringsinstelling die deze werkzaamheden met betrekking tot de in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, bedoelde niet-toegekende uitkering heeft verricht.

OO

Artikel 67 wordt vervangen door:

Artikel 67. Verlening subsidies

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan in het belang van de bij deze wet geregelde voorziening subsidies verlenen aan instellingen of organisaties, die ten doel hebben het nemen of bevorderen van maatregelen, die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid.

PP

Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift wordt vervangen door:

Beslistermijn Landelijk instituut sociale verzekeringen bij bezwaarschrift

2. In het tweede lid wordt «zij» vervangen door «het» en wordt «haar» vervangen door: zijn.

QQ

Na artikel 73 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 73a. Strafbepaling inzake artikel 62

Hij die niet voldoet aan de verplichting, bedoeld in artikel 62, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Artikel 73b. Strafbepaling inzake valse opgave/opzettelijke verzwijging

Hij die op grond van bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen gehouden is inlichtingen of gegevens te verstrekken, mededeling te doen of een verklaring af te leggen en daarbij opzettelijk een valse opgave doet, dan wel opzettelijk in strijd met bedoelde gehoudenheid iets verzwijgt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 73c. Strafbepaling inzake opzettelijke opgave in strijd met waarheid

Hij die op andere wijze dan door het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, opzettelijk een opgave, in strijd met de waarheid doet, zulks met het oogmerk om aldus een uitkering of een hogere uitkering op grond van deze wet te verkrijgen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

RR

Artikel 75 wordt vervangen door:

Artikel 75. Misdrijven en overtredingen

De in de artikelen 73b en 73c bedoelde strafbare feiten worden als misdrijven, de in de artikelen 73 en 73a bedoelde strafbare feiten worden als overtredingen beschouwd.

4

Artikel XXVI (Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen) wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A wordt voor onderdeel 1. een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

0. Onderdeel D vervalt.

b. In onderdeel A wordt na onderdeel 10 een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

10a. In onderdeel AA, artikel 74, wordt «toelagen» vervangen door: subsidies.

c. In onderdeel A wordt in onderdeel 13, subonderdeel 10°, vervangen door:

10°. Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste, zesde en achtste lid, wordt «de bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

b. In het tweede lid wordt «Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

c. Het derde lid wordt vervangen door:

3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt elk jaar met ingang van 1 januari voor elke werkgever een opslag of korting vast waarmee voor die werkgever het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde percentage wordt verhoogd respectievelijk verlaagd. Indien een werkgever met toepassing van artikel 52 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 is aangesloten bij meer dan een sector, worden de in de eerste zin bedoelde opslag en korting afzonderlijk vastgesteld voor elk bedrijfsonderdeel van de werkgever waar werkzaamheden worden verricht die behoren tot een afzonderlijke sector.

d. In het vierde lid wordt «De bedrijfsvereniging» vervangen door «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen» en wordt voorts de zinsnede «en de werkgever die een deel van zijn onderneming overdraagt» vervangen door: en voor de werkgever die een deel van zijn onderneming overdraagt.

e. In het negende lid wordt «het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

f. Aan het artikel wordt een tiende lid toegevoegd, luidende:

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere en zonodig afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot het vijfde lid.

d. In onderdeel A wordt in onderdeel 14, subonderdeel 3°, vervangen door:

3°. Artikel 87d wordt als volgt gewijzigd:

a. «artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht» wordt vervangen door: artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

b. «zij» wordt vervangen door: het.

c. «haar» wordt vervangen door: zijn.

5

Artikel XXXV wordt vervangen door:

ARTIKEL XXXV. TIJDELIJKE WIJZIGING ARTIKELEN WAZ EN WAJONG

Zolang de onderdelen K en L van artikel XXII, en de onderdelen Y en Z van artikel XXIV van deze wet niet in werking zijn getreden, wordt in de artikelen 39, vierde lid en 40, zesde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, en in de artikelen 47, vierde lid en 48, zesde lid van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen «Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen.

6

Artikel XXXVII wordt vervangen door:

ARTIKEL XXXVII. INWERKINGTREDING

1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen of onderdelen verschillend kan worden vastgesteld.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 17 november 1994 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen) tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervallen de artikelen 99a, 99b en 99c van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de artikelen 73a, 73b, en 73c van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

Toelichting

Algemeen

In deze nota van wijziging is nog een aantal wijzigingen opgenomen van overwegend technische aard. De wijzigingen bevatten, mede naar aanleiding van opmerkingen vanuit de uitvoeringspraktijk, in hoofdzaak technische verbeteringen en onderlinge harmonisatie van wetsteksten. Op een beperkt aantal onderdelen bevat deze nota wijzigingen die direct aansluiten op reeds gemaakte beleidskeuzen. Dit geldt met name voor de wijzigingen die gericht zijn op versoepeling en onderlinge afstemming van de toegang tot de vrijwillige verzekering in de WAO en ZW voor degenen die vanuit een loondienstfunctie een bedrijf beginnen of zijn begonnen. De reeds in dit wetsvoorstel voorziene versoepeling van de toegang tot de vrijwillige verzekering WAO wordt in deze nota van wijziging met het oog op vergelijkbare gevallen nader uitgewerkt.

Voorts bevat de nota op een tweetal punten een technische voorziening voor het onverhoopte geval lopende wetsvoorstellen niet per 1 januari 1998 in werking zouden kunnen treden. Omwille van de overzichtelijkheid wordt veelal in de onderdelen die worden gewijzigd het gehele onderdeel vervangen.

De wijzigingen worden waar nodig in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht.

Artikelsgewijs

1 (Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen)

c. Onderdeel B (Artikel IV)

In het nieuwe artikel IV van de Invoeringswet Pemba wordt een regeling getroffen op basis waarvan ook personen die voor 1 januari 1998 zijn gestart als zelfstandige of als meewerkende echtgenoot een vrijwillige verzekering op grond van de Ziektewet of de WAO kunnen afsluiten, onder gebruikmaking van de versoepelde voorwaarden voor toelating tot die verzekeringen (artikel 64, eerste lid, onderdeel c ZW en artikel 81, eerste lid, onderdeel c van de WAO). De versoepeling houdt in dat in plaats van drie jaar, slechts één jaar een verplichte verzekering op grond van de ZW/WAO vooraf dient te zijn gegaan aan de start van de werkzaamheden als zelfstandige of als meewerkende echtgenoot. Zonder nadere regeling zou deze versoepeling slechts gelden voor personen wier verplichte ZW/WAO-verzekering op of na 4 december 1997 eindigt. Dit in verband met de vereiste aanmeldingstermijn. Met de nu voorgestelde regeling in artikel IV bestaat de mogelijkheid voor personen die al vóór 1 januari 1998 zijn gestart als zelfstandige of als meewerkende echtgenoot om zich aan te melden voor de vrijwillige verzekering onder de nieuwe voorwaarden. Vereist is evenwel dat de start van de werkzaamheden niet mag hebben plaatsgevonden vóór 21 april 1997. Deze datum is gekozen in verband met de op die dag aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal verzonden brief inzake toezeggingen in het kader van de Waz (Kamerstukken I, 1996/97, 24. 758, nr. 95f), waarin mededeling werd gedaan over de voorgenomen versoepeling in de voorwaarden voor toelating tot de vrijwillige WAO-verzekering.

e. Onderdeel Ga (Artikel X)

De wijziging van artikel X van de Invoeringswet Pemba houdt verband met de tekstuele afstemming van dit artikel en de desbetreffende artikelen van de Wajong, waar ook het begrip «gevestigd» wordt vervangen door «wonen». Een en ander is in lijn met de terminologie, zoals gebezigd in het binnenkort bij de Tweede Kamer in te dienen wetsvoorstel inzake de beperking van export van uitkeringen. Daarin wordt, kort gezegd, bepaald dat een uitkeringsrecht eindigt, wanneer de uitkeringsgerechtigde in het buitenland gaat wonen. Voorzover hier terzake van belang, is ten aanzien van de Wajong, waarin is bepaald dat het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering eindigt, wanneer de jonggehandicapte buiten Nederland gaat wonen, bij wijze van overgangsrecht bepaald dat wie al in het buitenland woonde voor inwerkingtreding van Pemba en recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de AAW had, dit recht behoudt, zolang de situatie van in het buitenland wonen voortduurt. Daarbij is niet van belang of dat uitkeringsrecht daadwerkelijk tot uitbetaling komt.

f. Onderdeel Ja (vervallen van hoofdstuk 3, § 3).

De artikelen XV, XVI en XVII komen te vervallen. De achtergrond van deze bepalingen was gelegen in het feit dat vrouwelijke Waz-verzekerden ingaande 1 januari 1998 zouden zijn uitgesloten van het recht op uitkering in verband met bevalling op grond van de vrijwillige ZW-verzekering. In verband daarmee zou voor Waz-verzekerden overgangsrecht noodzakelijk zijn en met name voor die personen die rond de inwerkingtreding van de Invoeringswet Pemba en de Waz zouden bevallen.

Nu inmiddels ervoor is gekozen om het recht op uitkering in verband met bevalling op grond van de vrijwillige verzekering ZW in stand te laten (zie toelichting bij de wijziging van artikel 69, tweede lid, ZW) is er niet langer overgangsrecht noodzakelijk. Met het oog daarop kunnen de desbetreffende artikelen vervallen.

f. Onderdeel Jb (Artikel XVIII)

De wijziging van artikel XVIII houdt verband met het vervallen van 3 van hoofdstuk 3.

f. Onderdeel Jc (Artikel XXIII)

Met de wijziging in onderdeel a van het eerste lid wordt bereikt dat als bijvoorbeeld een vroeggehandicapte in de wachttijd zit voor de AAW (en hij dus verkeert in een situatie als bedoeld in artikel XXIV), maar hij vervult tijdens die wachttijd arbeid in geringe omvang, waarvoor hij WAO-verzekerd is, hij onder het overgangsrecht blijft vallen. In het oorspronkelijk onderdeel a stond vermeld dat op betrokkene geen enkele andere verzekering terzake van arbeidsongeschiktheid van toepassing mocht zijn. In de gegeven situatie is weliswaar voor de WAO-werkzaamheden het WAO-regime van toepassing, maar dat laat onverlet de toepassing voor het overige deel van de AAW en het daarbij behorende overgangsrecht Wajong.

Het nieuwe tweede lid van artikel XXIII beoogt het overgangsrecht AAW-Wajong ook van toepassing te doen zijn op personen die weliswaar AAW-uitkeringsgerechtigd zijn, maar niettemin niet verzekerd zijn op grond van die wet. Met name wordt hier gedacht aan personen die buiten Nederland wonen en die recht hebben op een AAW-uitkering naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 45%. Op grond van artikel 8 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 zijn deze personen niet verzekerd. Dat zou zonder wijziging van artikel XXIII betekenen dat geen recht zou bestaan op Wajong-uitkering. Dit is echter niet de bedoeling. In verband daarmee is het tweede lid toegevoegd.

g. Onderdeel O (Artikel XXXIV)

In artikel 81 van de WAO is een versoepeling aangebracht van de voorwaarde om een vrijwillige verzekering voor de WAO af te sluiten, met het oog op situaties waarin men vanuit de status van werknemer een bedrijf of zelfstandig beroep begint, dan wel start als meewerkende echtgenoot. De bestaande voorwaarde dat men tenminste drie jaar onafgebroken wettelijk verzekerd moet zijn geweest tegen het risico van langdurige arbeidsongeschiktheid wordt teruggebracht tot één jaar. Gegeven deze versoepeling van de voorwaarden in het kader van de WAO, ligt het voor de hand om voor deze groep personen dezelfde versoepeling aan te brengen in het kader van de vrijwillig ZW-verzekering. Met het oog daarop zijn de artikelen 64 en 65 ZW gewijzigd.

Artikel 69, tweede lid, van de ZW bepaalde dat de vrouw die recht op uitkering in verband met bevalling op grond van de Waz heeft, geen recht op bevallingsuitkering heeft op grond van de vrijwillige verzekering van de ZW. Gebleken is dat deze bepaling niet in lijn is met het gegeven dat een Waz-verzekerde die een vrijwillige WAO-verzekering heeft afgesloten wèl een volledige WAO-uitkering kan krijgen in geval van arbeidsongeschiktheid. Het ligt in verband hiermee dan ook in de rede om in artikel 69, tweede lid, ZW geen uitzondering te maken bij het recht op uitkering in verband met bevalling voor vrouwelijke Waz-verzekerden.

h. Onderdeel P (Artikel XXXV)

Wijziging artikel 58, derde lid, WW

In de werknemersverzekeringen is de mogelijkheid van een vrijwillige verzekering opgenomen. Onder bepaalde voorwaarden kan een werknemer van wie de verplichte verzekering is geëindigd een vrijwillige verzekering afsluiten. In geval van een vrijwillige ziektewetverzekering gaat het bijvoorbeeld om persoon wiens verplichte verzekering tijdelijk wordt onderbroken (bij onder meer onbetaald verlof), van wie een buitenlandse wettelijk verzekering is geëindigd of die als zelfstandige gaat werken.

De WW kent per 1 januari 1998 drie franchises, één in het werknemersdeel AWF, één in het werkgeversdeel AWF en één in de premie voor het wachtgeldfonds die volledig voor rekening van de werkgever komt. Voor de vrijwillige verzekering WW wordt premie geheven over het afgesproken dagloon. Dit is een door het Lisv te bepalen percentage van het dagloon. De premie mag echter niet meer bedragen dan die op grond van de verplichte WW verschuldigd zou zijn geweest (artikel 58, derde lid, WW). In relatie tot de WW-franchise betekent dit dat betrokkene tot het franchisebedrag een gratis verzekering heeft of kan afsluiten. Een verschil met de verplichte verzekering is dat betrokkene bij de vrijwillige verzekering de mogelijkheid heeft de hoogte van de dekking af te spreken (echter niet hoger dan het maximumpremieloon).

In de nota van wijziging is bepaald dat de franchises voor de vrijwillige werkloosheidsverzekering niet van toepassing zijn. Hiermee worden gratis vrijwillige verzekeringen voorkomen. Dit resulteert in een procentuele daling van de premie van de vrijwillige werkloosheidsverzekering, waarvoor door het Lisv nog een afzonderlijk besluit wordt getroffen.

j. Onderdeel Wa

Dit onderdeel dient te vervallen. De wijziging van artikel 16, tweede lid van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen, zoals in de Invoeringswet Pemba opgenomen (artikel XLV), is in de eerste nota van wijziging ten onrechte geschrapt. Het vervallen van onderdeel Wa van artikel XVI van de Aanpassingswet voorziet in een herstel van deze omissie.

2 (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen)

a. Onderdeel A (artikel 1 Waz)

Bij de invulling van het begrip dienstbetrekking was uitgegaan van de situatie waarin de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (OOW) op 1 januari 1998 in werking treedt en waarin op datzelfde tijdstip tevens fase 1 van die wet aanvangt. Fase 1 van de OOW brengt overheidspersoneel onder de werkingssfeer van de WAO. Dit wordt bereikt door het begrip dienstbetrekking in de zin van de WAO uit te breiden. Gezien de koppeling van het begrip dienstbetrekking in de zin van de Waz aan het begrip dienstbetrekking in de zin van de WAO heeft de hiervoor bedoelde uitbreiding haar uitwerking op de werkingssfeer van de Waz. Hoewel het wetsvoorstel OOW op dit moment op schema ligt, kan niet worden uitgesloten dat die wet niet op 1 januari 1998 in werking treedt en het begrip dienstbetrekking derhalve nog niet wordt uitgebreid. Dit zou betekenen dat het bewuste overheidspersoneel als beroepsbeoefenaar onder de werkingssfeer van de Waz valt en dat inkomsten uit die arbeidsverhouding niet als inkomsten uit dienstbetrekking worden aangemerkt. Om deze ongewenste situatie te voorkomen is het begrip dienstbetrekking voor de werkingssfeer van de Waz uitgebreid met de arbeidsverhouding van de persoon aan wie door het Rijk terzake van zijn arbeidsverhouding invaliditeitspensioen is verzekerd. Deze uitbreiding vervalt op het tijdstip dat fase 1 van de OOW aanvangt. Op dat tijdstip wordt het begrip dienstbetrekking in de zin van de WAO namelijk met de bewuste groep uitgebreid.

c. Onderdeel Ac (artikel 7 Waz)

Met de wijziging van het eerste lid van artikel 7 en de invoeging van een nieuw zesde lid, is dit artikel in overeenstemming gebracht met hetgeen in het kader van artikel 6 van de AAW gold.

d. Onderdeel B (artikel 8 Waz)

Negentiende lid, onderdeel a tot en met c:

Op grond van artikel 73 van de Waz geldt met betrekking tot de premieheffing een franchise. Indien een verzekerde naast zijn Waz-inkomsten inkomsten uit dienstbetrekking geniet, gelden deze laatste inkomsten als franchise bij de premieheffing, tenzij deze inkomsten lager liggen dan de algemene franchise, in welk geval de algemene franchise geldt. Nu het begrip dienstbetrekking wordt uitgebreid, in verband met de mogelijk latere inwerkingtreding van de OOW (zie onderdeel A, onder 2) tellen ook inkomsten uit de arbeidsverhouding van het overheidspersoneel, aan wie door het Rijk terzake van zijn arbeidsverhouding invaliditeitspensioen is verzekerd, mee voor deze franchise. Nu voor de premieheffing deze inkomsten in aanmerking worden genomen, moet in de uitkeringssfeer ook rekening worden gehouden met deze inkomsten. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat er voor het bewuste overheidspersoneel wat dit betreft een afwijkend regime ontstaat. De onderhavige bepaling beoogt dit laatste te voorkomen.

Negentiende lid, onderdeel d:

Bij de redactie van artikel 8 is er ten onrechte van uitgegaan dat door het inwerkingtreden van de OOW op 1 januari 1998, het overheidspersoneel onder de Werkloosheidswet zou vallen. Dit zal voor nieuwe gevallen pas plaatsvinden per fase 2 van de OOW, zoals bedoeld in artikel 52 van die wet en voor de bestaande gevallen per fase 3 van de OOW, zoals bedoeld in artikel 53 van die wet. De onderhavige bepaling voorziet in correctie van artikel 8.

j. Onderdeel R (artikel 59 Waz)

Op grond van artikel 73 van de Waz geldt met betrekking tot de premieheffing een franchise. Indien een verzekerde naast zijn Waz-inkomsten inkomsten uit dienstbetrekking geniet, gelden deze laatste inkomsten als franchise bij de premieheffing, tenzij deze inkomsten lager liggen dan de algemene franchise, in welk geval de algemene franchise geldt. Gegeven het feit dat de inkomsten uit dienstbetrekking een verlagend effect hebben op de premieheffing ligt het in de rede om een bevallingsuitkering uit hoofde van de verplichte ZW, die voortvloeit uit dienstbetrekking, ook in mindering te brengen op de bevallingsuitkering op grond van de Waz. Gezien het korttijdelijke karakter van de samenloop van deze uitkeringen is ervoor gekozen om in artikel 59 Waz een anticumulatieregeling op te nemen.

Voor alle duidelijkheid kan worden vermeld dat het nieuwe artikel 59, vierde lid, ziet op de samenloop van Waz-bevallingsuitkering en bevallingsuitkering op grond van artikel 29a van de ZW. Dat betekent dat deze regeling niet geldt voor samenloop van Waz-bevallingsuitkering en ziekengeld in verband met bevalling op grond van de vrijwillige verzekering ZW. In het nieuwe vijfde lid is dit met zoveel woorden geregeld.

Bij de redactie van artikel 59 is uitgegaan van de situatie waarin de OOW per 1 januari 1998 in werking treedt en waarin tevens fase 1 van die wet op dat tijdstip aanvangt, waardoor vanaf dat tijdstip het overheidspersoneel aan wie door het Rijk terzake van de arbeidsverhouding invaliditeitspensioen is verzekerd onder de werkingssfeer van de WAO valt. Het is echter niet uit te sluiten dat de OOW niet per 1 januari 1998 in werking treedt. Het bewuste overheidspersoneel zal tot het tijdstip waarop fase 1 van de OOW wel aanvangt recht hebben op een WAO-conforme uitkering. In artikel 59 was nog niet voorzien in het geval deze laatste uitkering samenloopt met de Waz-uitkering. Het toegevoegde negende lid beoogt daarin alsnog te voorzien.

n. Onderdelen Z en AA

Met het oog op het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen) zijn, bij de indiening van de Waz, de bepalingen omtrent het strafbaarstellen van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting of andere frauduleuze handelingen niet opgenomen. Het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen regelt de opneming, in het Wetboek van Strafrecht, van verbodsbepalingen betreffende de verstrekking van onware informatie anders dan door valsheid in geschrift en de schending van wettelijke verplichtingen tot informatieverstrekking onder gelijktijdige verwijdering van de desbetreffende bepalingen uit de bijzondere wetten.

Dit wetsvoorstel is in behandeling bij de Eerste Kamer en zal naar verwachting niet op 1 januari 1998 in werking treden.

Om te voorkomen dat er een handhavingsvacüum ontstaat per 1 januari 1998, wordt met onderhavige wijziging bewerkstelligd dat in de Waz zelf strafbaarstellingen worden opgenomen tot het moment waarop het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen tot wet is verheven en in werking is getreden.

Inhoudelijk betekent de opneming van strafbaarstellingen in de Waz geen wijziging ten opzichte van het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen. Voorts zijn de desbetreffende bepalingen geheel in overeenstemming met vergelijkbare bepalingen in de overige sociale verzekeringswetten.

Voor de Wajong wordt dezelfde oplossing voorgesteld.

3 (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten)

Commentaar vanuit de uitvoeringspraktijk op de Wajong en het nadien ingediende wetsvoorstel Aanpassingswet hebben geleid tot nog een aantal noodzakelijke nadere wijzigingen in de Wajong. Gelet op dit aantal wijzigingen is er ter wille van de leesbaarheid van de Aanpassingswet voor gekozen bij het opstellen van deze nota van wijziging artikel XXIV van de Aanpassingswet volledig te vervangen. De wijzigingen van de Wajong in deze tweede nota zijn voor het overgrote deel technisch van aard en betreffen de onderlinge afstemming tussen Waz en Wajong, tegen de achtergrond van de intrekking van de AAW. Zo is nu, conform hetgeen geregeld is in de Waz, bepaald dat de ingetrokken arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wajong na heropening een voortzetting is van deze ingetrokken uitkering. Daarnaast ontbrak een aantal artikelen in de Wajong inzake het aanwijzen van de bevoegde uitvoeringsinstelling bij heropening, herleving en herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering (artikelen 66a e.v. Wajong). Verder is nu voorzien in de toekenning van een herleefde uitkering (artikel 30). Inzake de ingangsdatum is bepaald dat de herleefde uitkering niet eerder ingaat dan een jaar voor de aanvraag (artikel 31 Wajong). Het begrip «zich vestigen buiten Nederland» is vervangen door «wonen buiten Nederland» (artikelen 17 en 18 Wajong). Tenslotte is voorzien in een regeling dat toename van de arbeidsongeschiktheid tijdens perioden dat de jonggehandicapte in het buitenland woont tevens in aanmerking wordt genomen. Hiertoe is een lid toegevoegd aan de artikelen 12, 13, 14 en 15 van de Wajong.

Met betrekking tot een drietal onderdelen kan nog het volgende worden opgemerkt.

Onderdeel H, onder 1°, artikel 12, derde lid, Wajong:

Met deze wijziging wordt beoogd dit artikel meer te laten aansluiten bij artikel 27, tweede lid, AAW. Uit artikel 27, tweede lid, AAW vloeit voort dat de uitkering van een student die is berekend naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 45% niet kan worden herzien indien die toename voortkomt uit een andere oorzaak dan die waaruit de ongeschiktheid terzake waarvan uitkering wordt genoten tenzij de student op het moment dat er sprake is van toename van de arbeidsongeschiktheid kan voldoen aan de fictieve inkomenseis. De voor studenten geldende fictieve inkomenseis zoals neergelegd in het op artikel 6, derde lid, van de AAW gebaseerde Besluit van 28 april 1980, 263, laat zich vertalen in de voorwaarde dat hij in het jaar voorafgaand aan de dag van het intreden van de toename van de arbeidsongeschikheid tenminste 6 maanden studerende moet zijn geweest. Met de aanpassing van artikel 12 is beoogd de Wajong hierop te laten aansluiten.

Onderdeel GG (Artikel 51 Wajong)

Bij de redactie van artikel 51 van de Wajong is uitgegaan van de situatie waarin de OOW per 1 januari 1998 in werking treedt en waarin tevens fase 1 van die wet op dat tijdstip aanvangt, waardoor vanaf dat tijdstip het overheidspersoneel aan wie door het Rijk terzake van zijn arbeidsverhouding invaliditeitspensioen is verzekerd onder de werkingssfeer van de WAO valt. Het is echter niet uit te sluiten dat de OOW niet per 1 januari 1998 in werking treedt. Het bewuste overheidspersoneel zal tot het tijdstip waarop fase 1 van de OOW wel aanvangt recht hebben op een WAO-conforme uitkering. In artikel 51 was nog niet voorzien in het geval deze laatste uitkering samenloopt met de Wajong-uitkering, de onderhavige bepaling beoogt daarin alsnog te voorzien.

Onderdelen QQ en RR (Artikelen 73a tot en met 73c Wajong)

Met het oog op het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen zijn, bij de indiening van het wetsvoorstel Wajong de bepalingen omtrent het strafbaarstellen van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting of andere frauduleuze handelingen niet opgenomen. Het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen regelt de opneming, in het Wetboek van Strafrecht, van verbodsbepalingen betreffende de verstrekking van onware informatie anders dan door valsheid in geschrift en de schending van wettelijke verplichtingen tot informatieverstrekking onder gelijktijdige verwijdering van de desbetreffende bepalingen uit de bijzondere wetten.

Dit wetsvoorstel is in behandeling bij de Eerste Kamer en zal naar verwachting niet op 1 januari 1998 in werking treden.

Om te voorkomen dat er een handhavingsvacüum ontstaat per 1 januari 1998, wordt met onderhavige wijziging bewerkstelligd dat in de Wajong zelf strafbaarstellingen worden opgenomen tot het moment waarop het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen tot wet is verheven en in werking is getreden.

Inhoudelijk betekent opneming van strafbaarstellingen in de Wajong geen wijziging ten opzichte van het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen. Voorts zijn de desbetreffende bepalingen geheel in overeenstemming met vergelijkbare bepalingen in de overige sociale verzekeringswetten.

Voor de Waz wordt dezelfde oplossing voorgesteld.

4

In de Wet Pemba wordt aan artikel 78 van de WAO een bepaling toegevoegd die het mogelijk maakt om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen over de toepassing van artikel 78, vijfde lid. Daarin is de zgn. trap op/ trap af mogelijkheid geregeld. De voorgestelde delegatiemogelijkheid maakt het mogelijk om regels te stellen die de toepassing van deze mogelijkheid voor de uitvoering nog nader kunnen verduidelijken. De wijzigingen in de Wet Pemba zijn voor het overige louter technisch van aard.

5

Artikel XXXV. Tijdelijke wijziging artikelen Waz en Wajong

In de artikelen 47, vierde lid, en 48, zesde lid, van de Waz en de artikelen 39, vierde lid, en 40, zesde lid, van de Wajong wordt geregeld dat het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming regels stelt omtrent boeten en maatregelen. In de onderdelen K en L van artikel XXII en Y en Z van artikel XXIV van de Aanpassingswet Pemba wordt geregeld dat deze regels bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur worden gesteld.

In het koninklijk besluit waarin het tijdstip van inwerkingtreding van de Aanpassingswet Pemba zal worden vastgesteld, zullen laatstbedoelde onderdelen van die wet worden uitgezonderd van inwerkingtreding. In deze nota van wijziging wordt geregeld dat het Lisv, als rechtsopvolger van het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, regels stelt omtrent boeten en maatregelen zolang laatstbedoelde onderdelen van de Aanpassingswet Pemba niet op grond van een koninklijk besluit in werking zijn getreden. Beoogd is om deze onderdelen in werking te laten treden op grond van een koninklijk besluit na evaluatie van de Wet boeten en maatregelen.

6

De wijziging van de inwerkingtredingsbepaling van de Aanpassingswet Pemba houdt verband met het feit dat met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen de strafbepalingen in de Waz (artikelen 99a tot en met c) en de Wajong (artikelen 73 a tot en met c) dienen te vervallen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Naar boven