25 415
Aanpassing van een aantal wetten in verband met de invoering van de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Aanpassingswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 september 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel XVI (Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen) wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A wordt vervangen door:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b en c worden vervangen door:

b. Landelijk instituut sociale verzekeringen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

c. uitvoeringsinstelling: een uitvoeringsinstelling als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

2. In onderdeel e vervalt de zinsnede «, zoals dit artikel luidde op de dag voor de dag van inwerkingtreding van deze wet».

b. Na onderdeel A wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel II wordt vervangen door:

ARTIKEL II. INTREKKING AAW

1. De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet wordt ingetrokken, onverminderd de artikelen VIII, zesde lid, IX, XIII, XIV, XXIV en XXV.

2. De intrekking van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, bedoeld in het eerste lid, geldt met uitzondering van artikel 4, in combinatie met de artikelen 57, 57a, 58 en 59b, van die wet. Voor bepaalde categorieën van werknemers kan bij wet worden bepaald dat de uitzondering, bedoeld in de eerste zin, mede andere artikelen van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet betreft, in combinatie met de artikelen 57, 57a, 58 en 59b, van die wet.

3. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de toepasselijkheid van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, bedoeld in het tweede lid, met betrekking tot voorzieningen op grond van artikel 57, eerste en tweede lid, onderdelen b en c, van die wet, met ingang van een bij die regeling te bepalen datum eindigt.

4. De algemene maatregel van bestuur, mede op grond van artikel 43 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet getroffen, berust na de inwerkingtreding van deze wet mede op artikel 59, zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en artikel 51, negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

c. Onderdeel B wordt vervangen door:

B

Artikel III en IV vervallen.

d. In onderdeel C wordt «de artikelen III en V» vervangen door: artikel V.

e. Onderdeel F wordt vervangen door:

F

Artikel VIII wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Met uitzondering van de vermogensbestanddelen die noodzakelijk zijn ter financiering van de toekenningen in het kader van de besluiten van het Landelijk instituut sociale verzekeringen op grond van de artikelen 57, 57a, 58 en 59b van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, met inbegrip van kosten van uitvoering, beheer en administratie van die besluiten, gaan alle vermogensbestanddelen die door het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzonderlijk worden beheerd en geadministreerd in de vorm van het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds, over op het Arbeidsongeschiktheidsfonds en het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen, overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels.

2. In het tweede lid wordt «artikel II, onderdelen a, b, e, g, i, j en l» vervangen door: artikel II, onderdelen a en b.

3. In het zesde lid wordt «Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

f. Onderdeel I wordt vervangen door:

I

Artikel XIII wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. Onderdeel c vervalt.

2°. In onderdeel d wordt «artikel 32a of 37» vervangen door: artikel 32a, 37 of 38.

3°. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. wiens arbeidsongeschiktheid in de zin van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet voor de dag van inwerkingtreding van deze wet is ingetreden en voor wie de wachttijd, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van die wet op die dag was verstreken, doch die op die dag geen recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van die wet, uitsluitend omdat een aanvraag tot toekenning van die uitkering niet was ingediend, met betrekking tot die arbeidsongeschiktheidsuitkering.

2. In het tweede lid vervallen «36a,» en «57, met uitzondering van het tweede lid, onderdelen b en c, 58, 59b».

3. In het derde lid vervalt «voorziening, inkomenssuppletie, vergoeding of toelage,».

4. In het vierde lid wordt «8, zesde, zevende en achtste lid» vervangen door «8, zevende, achtste, negende en tiende lid», vervallen «28,», «30, 31, 32,» en «59» en wordt «82,» vervangen door: 81, 82, 83,.

5. Onder vernummering van het zevende lid tot achtste lid wordt een zevende lid ingevoegd, luidende:

7. Betaling aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, van een uitkering, waarop over een periode gelegen voor de dag van inwerkingtreding van deze wet op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet recht bestond, met uitzondering van een uitkering op grond van de artikelen 57, 57a, 58 of 59b van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, die plaatsvindt op of na de dag van inwerkingtreding van deze wet, wordt aangemerkt als betaling van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

g. Onderdeel J wordt vervangen door:

J

Artikel XIV, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de onderdelen a en b wordt «de leeftijd van 50 jaar» telkens vervangen door: de leeftijd van 45 jaar.

2°. In de onderdelen b en c vervalt telkens de zinsnede «op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet,».

h. Onderdeel K wordt vervangen door:

K

Artikel XXIV wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. Onderdeel c vervalt.

2°. In onderdeel d wordt «artikel 32a of 37» vervangen door: artikel 32a, 37 of 38.

3°. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. wiens arbeidsongeschiktheid in de zin van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet voor de dag van inwerkingtreding van deze wet is ingetreden en voor wie de wachttijd, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van die wet op die dag was verstreken, doch die op die dag geen recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van die wet, uitsluitend omdat een aanvraag tot toekenning van die uitkering niet was ingediend, met betrekking tot die arbeidsongeschiktheidsuitkering.

2. In het tweede lid vervallen «36a,» en «57, met uitzondering van het tweede lid, onderdelen b en c, 58,».

3. In het derde lid vervalt «voorziening, vergoeding of toelage,».

4. In het vierde lid vervalt «24, 25, 26,», wordt na «66,» ingevoegd «66a,» en wordt de zinsnede «74, 75 en 76» vervangen door: 73, 74 en 75.

5. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een zesde lid ingevoegd, luidende:

6. Betaling aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, van een uitkering, waarop over een periode gelegen voor de dag van inwerkingtreding van deze wet op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet recht bestond, met uitzondering van een uitkering op grond van de artikelen 57, 57a, 58 of 59b van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, die plaatsvindt op of na de dag van inwerkingtreding van deze wet, wordt aangemerkt als betaling van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

i. Na onderdeel M wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma

In artikel XXXI, wordt in het in onderdeel A opgenomen artikel 79, tweede lid, «de bedrijfsvereniging» vervangen door «het Landelijk instituut sociale verzekeringen», wordt «zij» vervangen door «het» en wordt «haar» vervangen door: zijn.

j. Onderdeel N wordt als volgt gewijzigd:

De wijziging van artikel 63, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, opgenomen in onderdeel D, vervalt.

k. Onderdeel O, onder 2, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

In het voorgestelde artikel 32, eerste lid, van de Ziektewet wordt «artikel 19 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten» telkens vervangen door: artikel 20 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

l. Onderdeel P wordt vervangen door:

P

Artikel XXXV (Werkloosheidswet) wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen B, C en D worden respectievelijk geletterd G, H en K.

2. Na onderdeel A worden vijf onderdelen ingevoegd, luidende:

B

Artikel 19, eerste lid, onderdeel b, wordt vervangen door:

b. een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 80%, of een uitkering ontvangt die naar aard en strekking met een van de genoemde uitkeringen overeenkomt of die een toelage ontvangt op grond van artikel 58, eerste of derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet die, al dan niet vermeerderd met een van de genoemde uitkeringen, 70% of meer bedraagt van het dagloon of de grondslag, waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berekend;.

C

In artikel 27g, tweede lid, wordt «de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

D

In artikel 36b wordt de zinsnede «Het Landelijk instituut stelt regels gesteld» vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt regels.

E

In artikel 45, vierde lid, wordt «of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» vervangen door: , de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

F

In artikel 52j, eerste lid, vervalt de zinsnede «artikel 6 van de Algemene arbeidsongeschiktheidswet en ».

3. In onderdeel G wordt «het wachtgeldfonds van de bedrijfsvereniging» vervangen door: het wachtgeldfonds dat het Landelijk instituut sociale verzekeringen voor de betrokken sector afzonderlijk administreert.

4. Na onderdeel H worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

I

Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste zin wordt de zinsnede «Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming stelt,» vervangen door «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt».

b. De tweede zin vervalt.

2. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Indien een herziening van het in het eerste lid bedoelde premiepercentage of een wijziging in de verdeling van de premie op grond van artikel 81, derde lid, ingaat op een ander tijdstip dan met ingang van 1 januari, stelt het Landelijk instituut sociale verzekeringen een voor alle takken van bedrijf en beroep gemiddeld percentage vast voor werkgevers respectievelijk werknemers dat zal gelden voor het gehele kalenderjaar.

3. Het vijfde lid vervalt.

J

Artikel 89, onderdeel d, wordt vervangen door:

d. het door de werkgever verschuldigde bedrag, bedoeld in artikel 52j en in artikel 46 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

5. Na onderdeel K wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

L

In artikel 100, tweede lid, onderdeel d, wordt «de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» vervangen door: de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

m. Onderdeel Q wordt vervangen door:

Q

Artikel XXXVI (Wet financiering volksverzekeringen) wordt vervangen door:

ARTIKEL XXXVI. WET FINANCIERING VOLKSVERZEKERINGEN

De Wet financiering volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel e, wordt vervangen door:

e. algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering: de verzekering, bedoeld in artikel 4 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals deze verzekering gold tot de dag van de inwerkingtreding van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen;

f. Algemene Arbeidsongeschiktheidswet: de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en de daarop berustende bepalingen, zoals die wet en die bepalingen luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen.

B

Artikel 2, onderdeel d, wordt vervangen door:

d. vrijwillige algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering: de verzekering, bedoeld in artikel 59a van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals deze verzekering gold tot de dag van de inwerkingtreding van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen.

C

In artikel 10, tweede lid, vervalt de zinsnede « en de algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering».

D

In artikel 11 vervalt het derde lid en vervalt «en derde» in het vierde lid, dat wordt vernummerd tot derde lid.

E

In artikel 18, vierde lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede « de algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering,».

F

In artikel 25 wordt «, de vrijwillige nabestaandenverzekering en de vrijwillige algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: en de vrijwillige nabestaandenverzekering.

G

In artikel 26, eerste lid, wordt de puntkomma aan het einde van onderdeel a vervangen door een punt en vervallen «: a.» en onderdeel b.

H

In artikel 27, derde lid, wordt «, de vrijwillige nabestaandenverzekering en de vrijwillige algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: en de vrijwillige nabestaandenverzekering.

I

Voor de tekst van artikel 34 wordt een 1. geplaatst waarna een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:

2. Het beheer en de administratie in de vorm van een Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in het eerste lid, eindigen met ingang van de dag, gelegen vier jaar na de dag van inwerkingtreding van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen.

J

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt.

2. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. Uit het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds worden betaald de lasten van toekenning uit hoofde van de verzekering voortvloeiend uit artikel 4, in combinatie met de artikelen 57, 57a, 58 en 59b, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet.

3. Aan het artikel wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat andere bedragen dan als bedoeld in het tweede lid uit het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds worden betaald, voor zover deze andere bedragen betrekking hebben op lasten uit hoofde van de Algemeen Arbeidsongeschiktheidswet.

K

Artikel 37 vervalt.

n. Onderdeel V wordt vervangen door:

V

Artikel XLI (Wet arbeid gehandicapte werknemers) wordt als volgt gewijzigd:

1. De wijziging in onderdeel A, onder 2, vervalt.

2. Onderdeel B wordt vervangen door:

B

Artikel 12 wordt vervangen door:

Artikel 12

1. De geldelijke bijdragen worden ten gunste gebracht van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, genoemd in artikel 72 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

2. De geldelijke tegemoetkomingen komen ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

o. Na onderdeel W wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Wa

Artikel XLV vervalt.

p. De onderdelen IJ, Z en AA wordt vervangen door:

IJ

Artikel XLVII (Wet financiële voorzieningen privatisering ABP) wordt vervangen door:

ARTIKEL XLVII. WET FINANCIËLE VOORZIENINGEN PRIVATISERING ABP

De Wet financiële voorzieningen privatisering ABP wordt als volgt gewijzigd:.

A

Artikel 21, tweede lid, komt te luiden:

2. Het FAOP heeft tot doel:

a. zorg te dragen voor de uitvoering van paragraaf 9 van de Wet privatisering ABP, alsmede de artikelen 49, 50, vierde lid, 51 en 76 van die wet;

b. zorg te dragen voor de uitvoering van de Wet arbeid gehandicapte werknemers, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van die wet;

c. de middelen bijeen te brengen en te beheren die nodig zijn voor de dekking van de uitgaven van het FAOP ter zake van de WAO-conforme uitkeringen en de voorzieningen overeenkomstig de artikelen 57, 57a en 58 van de AAW, bedoeld in artikel 32 van de Wet privatisering ABP.

B

Na artikel 21a worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 21b

De in artikel 21, tweede lid, onderdeel c, bedoelde middelen worden verkregen door het heffen van de in artikel 23 bedoelde invaliditeitspremie.

Artikel 21c

Ten gunste van het FAOP komen:

a. de gelden die het FAOP ontvangt door het heffen van de sectorale premie, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b;

b. de gelden die het FAOP op grond van artikel 32 van de Wet privatisering ABP met overeenkomstige toepassing van artikel 57, zesde lid, van de AAW ontvangt;

c. de gelden die het FAOP op grond van artikel 76, eerste lid, van de Wet privatisering ABP met overeenkomstige toepassing van artikel 90 van de WAO ontvangt in verband met uitkeringen als bedoeld in artikel 21a, onderdeel a;

d. de gelden die het FAOP op grond van artikel 32 van de Wet privatisering ABP met overeenkomstige toepassing van artikel 46 van de WAO ontvangt.

Artikel 21d

Het FAOP vormt een vermogensreserve ter grootte van tien procent van het totaal van de in artikel 21a bedoelde uitgaven van het FAOP per kalenderjaar. De sectorale premie, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, is mede bestemd voor de instandhouding van deze vermogensreserve.

C

In artikel 22, tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «en de inhoudingen, bedoeld in de artikelen 30 en 31» vervangen door: en de inhouding, bedoeld in artikel 31.

D

De artikelen 23 tot en met 26 worden vervangen door vijf nieuwe artikelen, luidende:

Artikel 23

1. De invaliditeitspremie, bedoeld in artikel 21b, bestaat uit:

a. de in artikel 77 van de WAO bedoelde basispremie die ten gunste komt van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 72 van de WAO;

b. een sectorale premie die ten gunste komt van het FAOP.

2. De basispremie, waarop de artikelen 77 tot en met 77e van de WAO van toepassing zijn, en de sectorale premie, waarop de artikelen 24 en 25 van toepassing zijn, zijn verschuldigd door elke werkgever.

Artikel 24

1. De werkgever betaalt de invaliditeitspremie aan het FAOP.

2. De werkgever mag de door hem verschuldigde invaliditeitspremie niet verhalen op de werknemer.

3. De werkgever is invaliditeitspremie verschuldigd voor iedere in zijn dienst dan wel te zijnen laste komende werknemer.

4. Onverminderd artikel 77 van de WAO, wordt de invaliditeitspremie betaald over het loon dat een werknemer in een uitbetalingstermijn heeft of geacht wordt te hebben ontvangen.

5. Iedere werkgever doet zo spoedig mogelijk na het verstrijken van elke uitbetalingstermijn, doch uiterlijk voor het einde van de maand volgende op die termijn, aan het bestuur van het FAOP per werknemer en per dienstverhouding gespecificeerd opgave van het loon over bedoelde termijn en zo nodig van de voor die termijn geldende deeltijdfactor.

6. Het bestuur van het FAOP kan met het oog op de inning van de invaliditeitspremie ambtshalve een heffingsgrondslag vaststellen, wijzigen of intrekken.

7. De werkgever betaalt de door hem verschuldigde invaliditeitspremie aan het FAOP voor het einde van de maand volgende op de uitbetalingstermijn waarop die invaliditeitspremie betrekking heeft.

8. De werkgever is aan het FAOP de wettelijke rente verschuldigd over bedragen die niet tijdig zijn voldaan.

Artikel 25

1. De invaliditeitspremie wordt door het FAOP geheven in een overeenkomstig dit artikel vastgesteld percentage van de in artikel 26a bedoelde heffingsgrondslag.

2. De invaliditeitspremie bedraagt een door het bestuur van het FAOP vast te stellen percentage van de in artikel 26a bedoelde heffingsgrondslag. Het in de eerste volzin bedoelde percentage bedraagt de som van:

a. het door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in artikel 30 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, op basis van artikel 77, tweede lid, van de WAO vastgestelde percentage van de in dat artikel bedoelde basispremie, en

b. het door het bestuur van het FAOP op basis van artikel 26 vastgestelde percentage van de in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, bedoelde sectorale premie.

3. In afwijking van het tweede lid en van artikel 77, eerste lid, van de WAO bedraagt de invaliditeitspremie over het loon uit een deeltijdbetrekking: het met de deeltijdfactor vermenigvuldigde percentage van de in artikel 26a bedoelde heffingsgrondslag.

4. Het bestuur van het FAOP stelt het in het tweede lid bedoelde percentage op zodanige manier vast, dat per kalenderjaar de uitgaven van het FAOP, bedoeld in artikel 21a, zijn gedekt alsmede de in artikel 21d bedoelde vermogensreserve in stand wordt gehouden. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met de opbrengst van de belegging van de vermogensreserve.

Artikel 26

1. Het percentage van de in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, bedoelde sectorale premie, alsmede de periode waarvoor dit percentage zal gelden, worden door het bestuur van het FAOP vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister en de Raad voor het overheidspersoneelsbeleid.

2. Indien de in het eerste lid bedoelde overeenstemming niet wordt bereikt, wordt het in het eerste lid bedoelde percentage voor de duur van drie maanden vastgesteld bij ministeriële regeling.

Artikel 26a

1. De in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, bedoelde basispremie wordt geheven over de heffingsgrondslag. De in de eerste zin bedoelde heffingsgrondslag is het in artikel VI, derde lid, tweede zin, van de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen juncto artikel 77, eerste lid, van de WAO bedoelde loon.

2. De in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, bedoelde sectorale premie wordt geheven over de heffingsgrondslag. De in de eerste volzin bedoelde heffingsgrondslag is het loon dat de werknemer in een uitbetalingstermijn van dezelfde werkgever heeft of geacht wordt te hebben ontvangen, voor zover dit loon, herleid naar een jaarbedrag, niet uitgaat boven het bedrag dat wordt verkregen door het bedrag, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, te vermenigvuldigen met 261.

3. Indien de werknemer die ambtenaar is, zijn betrekking niet feitelijk vervult wegens het vervullen van een andere betrekking op grond van waarvan hij eveneens ambtenaar is, wordt de heffingsgrondslag, bedoeld in het tweede lid, voor de eerstbedoelde betrekking zoveel mogelijk verminderd met de heffingsgrondslag voor de laatstbedoelde betrekking.

E

In artikel 28, tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «en de inhoudingen, bedoeld in de artikelen 30 en 31» vervangen door: en de inhouding, bedoeld in artikel 31.

F

Artikel 29, tweede lid, alsmede het cijfer «1.» voor het eerste lid vervallen.

G

Artikel 30 vervalt.

H

In artikel 32b wordt de zinsnede «de inhouding op het loon inzake arbeidsongeschiktheid en werkloosheid» vervangen door: de inhouding op het loon inzake werkloosheid.

I

Artikel 43a vervalt.

J

Artikel 49, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. een voorstel omtrent de vast te stellen sectorale premie, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b, die toereikend is voor de dekking van de in artikel 21a bedoelde uitgaven.

K

Artikel 65 wordt vervangen door:

Artikel 65

De ministeriële regeling, bedoeld in artikel 31, derde lid, wordt tot stand gebracht in overeenstemming met de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.

Z

Artikel XLVIII (Wet privatisering ABP) wordt vervangen door:

ARTIKEL XLVIII. WET PRIVATISERING ABP

De Wet privatisering ABP wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 32, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 32, eerste lid, wordt de zinsnede «De artikelen 2a, 2b, 7b, 12, 13, 14, eerste lid, 15 tot en met 17, uitgezonderd artikel 17, derde lid, de hoofdstukken II en IIA en de artikelen 80, 88, 89 en 92 tot en met 98c van de WAO» vervangen door: De artikelen 7b, 12, 13, 14, eerste lid, 15 tot en met 17, uitgezonderd artikel 17, derde lid, de hoofdstukken II en IIA en de artikelen 80, 87, 87a, 87b, 87c, 87d, 88, 88a tot en met 88i, 89 en 92 tot en met 98c van de WAO.

B

Artikel 32, zesde lid, vervalt.

C

Na artikel 32 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32a

1. De werkgever van de in artikel 32 bedoelde overheidswerknemer of gewezen overheidswerknemer is verplicht een geval, waarin de arbeidsongeschiktheid in de zin van dat artikel voortduurt, uiterlijk in de zesde maand na aanvang van de arbeidsongeschiktheid bij het FAOP te melden. De werkgever geeft daarbij de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid op. Voor het bepalen van het tijdvak van zes maanden worden tijdvakken van arbeidsongeschiktheid samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.

2. Als werkgever van de in het eerste lid bedoelde gewezen overheidswerknemer die recht heeft op een uitkering terzake van werkloosheid, wordt beschouwd de instantie van wie betrokkene de uitkering terzake van werkloosheid ontvangt.

3. Het FAOP kan omtrent de uitvoering van dit artikel voorschriften geven.

D

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na de zinsnede «de ministeriële regeling op grond van artikel 8, derde lid, van de AAW» ingevoegd: , zoals die regeling luidde op 31 december 1995,.

2. In het derde lid wordt na de zinsnede «de ministeriële regeling op grond van artikel 8, derde lid, van de AAW,» ingevoegd: zoals die regeling luidde op 31 december 1995,.

E

In artikel 40, eerste lid, wordt na de zinsnede «de ministeriële regeling op grond van artikel 8, derde lid, van de AAW» ingevoegd: , zoals die regeling luidde op 31 december 1995,.

F

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. De puntkomma aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door een punt.

2. Onderdeel d vervalt.

G

Na artikel 44 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a

Een stimuleringsuitkering als bedoeld in artikel XIII, eerste lid, van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen van een overheidswerknemer of een gewezen overheidswerknemer als bedoeld in artikel 32, eerste lid, wordt, ingeval van herleving daarvan na eerder te zijn beëindigd, betaald door het FAOP en komt ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 72 van de WAO.

H

Artikel 46, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt onder verlettering van de onderdelen c tot en met g tot b tot en met f.

2. In het nieuwe onderdeel b wordt «bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, en 16 van die wet» vervangen door: bedoeld in artikel 11, eerste lid, van die wet.

I

Artikel 63 vervalt.

J

In artikel 66a, eerste lid, onderdeel c, wordt na de zinsnede «de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» ingevoegd: , zoals die wet luidde op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van artikel II van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen,.

AA

Artikel XLIX (Voorzieningen op grond van Wet privatisering ABP) vervalt.

2

Artikel XVIII (Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid) wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A wordt na «de zinsnede» ingevoegd: «De in het derde en vijfde lid bedoelde regels» vervangen door «De in het derde en vierde lid bedoelde regels» en wordt de zinsnede.

b. Onderdeel B, onder 2, wordt vervangen door:

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» vervangen door: zijnde het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, gedeeld door 21,75, of, indien het een persoon jonger dan 23 jaar betreft, het minimumloon per maand dat voor zijn leeftijd geldt op grond van artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet, gedeeld door 21,75.

3

Artikel XX (Organisatiewet sociale verzekeringen 1997) wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A, onder 1 en 2, wordt vervangen door:

1. In onderdeel h worden na onderdeel 9 drie onderdelen toegevoegd, luidende:

10. het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, genoemd in artikel 63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

11. de Arbeidsongeschiktheidskas, genoemd in artikel 73 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

12. het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen, genoemd in artikel 78 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

b. Onderdeel A, onder 4, wordt vervangen door:

4. Onderdeel l wordt vervangen door:

l. uitkeringsgerechtigde: degene die een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;.

c. Onderdeel F vervalt.

4

In artikel XXI (Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria), onderdeel C, wordt «9, twaalfde lid,» vervangen door: 9, tiende lid,.

5

Artikel XXII (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen) wordt als volgt gewijzigd:

a. Na onderdeel A worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 2, achtste lid, wordt «nadere regels» vervangen door: nadere en zonodig afwijkende regels.

Ab

Artikel 3, tweede lid, onderdeel g, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel f door een punt.

b. In onderdeel B wordt het voorgestelde artikel 8, veertiende lid, vervangen door:

14. Indien het in het elfde lid bedoelde dagloon, het in het twaalfde lid bedoelde loon of het in het dertiende lid bedoelde bedrag van de uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet of de Werkloosheidswet, alsmede het in die leden genoemde bedrag van de overeenkomstig het tweede tot en met zesde lid vastgestelde grondslag lager is dan het minimumloon, bedoeld in het achtste lid, bedraagt de grondslag voor de arbeidsongeschiktheidsuitkering het minimumloon, verminderd met dat dagloon, loon of bedrag, tenzij de grondslag, berekend op grond van het tweede tot en met zesde lid tot een lager bedrag leidt, in welk geval laatstgenoemd bedrag als grondslag geldt.

c. In onderdeel C vervalt «32, tweede lid,» en wordt «57, eerste en tweede lid,» vervangen door: 57, tweede lid,.

d. In onderdeel D vervalt «30, eerste, tweede en derde lid, 32, eerste lid, tweede volzin en derde lid,»

e. Na onderdeel E worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Ea

Het opschrift van 4 van hoofdstuk 3, afdeling 1, wordt vervangen door:

§ 4. Garantie voor oudere arbeidsongeschikten

Eb

De artikelen 28, 30, 31 en 32 vervallen.

Ec

Artikel 40 wordt vervangen door:

Artikel 40. Toekenning vakantie-uitkering

De vakantie-uitkering wordt ambtshalve of, ingeval artikel 60, eerste lid, tweede zin, toepassing vindt, op aanvraag door het Landelijk instituut sociale verzekeringen toegekend.

f. Onderdeel G wordt vervangen door:

G

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel e, wordt vervangen door:

e. de verzekerde ten aanzien van wie of ten behoeve van wie een voorziening tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, een aan die voorziening verbonden andere voorziening, toelage of vergoeding, dan wel inkomenssuppletie op grond van een wettelijke regeling is toegekend of waarvan toekenning wordt overwogen.

2. In het eerste lid, wordt «zij» vervangen door «het» en wordt «haar» vervangen door: hem.

3. In het tweede lid wordt «haar» vervangen door: hem.

g. Na onderdeel I wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

In artikel 45, eerste lid, vervalt de zinsnede «, de inkomenssuppletie of de toelage».

h. Onderdeel J wordt vervangen door:

J

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en b wordt «haar» vervangen door: hem.

2. In onderdeel d wordt «artikel 91, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

i. Onderdeel M wordt vervangen door:

M

Artikel 50, derde lid, wordt vervangen door:

3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het eerste lid.

j. Onderdeel O wordt vervangen door:

O

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zevende lid » vervangen door: zesde lid.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «een uitkering, voorziening, toelage of vergoeding ontvangt op grond van deze wet» vervangen door: een uitkering ontvangt op grond van deze wet.

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met tiende lid tot het derde tot en met negende lid.

4. In het derde lid wordt «de bedrijfsvereniging die de boete heeft opgelegd» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

5. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Indien de persoon aan wie een boete is opgelegd geen uitkering of toeslag als bedoeld in het tweede of derde lid ontvangt, of meer ontvangt, dan wel ten aanzien van zodanige uitkering of toeslag toepassing van het tweede of derde lid niet mogelijk is, wordt het besluit waarbij de boete is opgelegd bij gebreke van tijdige betaling met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op zijn kosten betekend en tenuitvoergelegd.

6. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. De zinsnede «, derde of vierde lid» wordt vervangen door: of derde lid.

2°. «vijfde lid» wordt vervangen door: vierde lid.

3°. De zinsnede «tweede, derde of vierde lid in combinatie met het vijfde lid» wordt vervangen door: tweede of derde lid in combinatie met het vierde lid.

7. In het zevende lid wordt «de bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

8. In het negende lid wordt «Het negende lid» vervangen door: Het achtste lid.

k. Na onderdeel R worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Ra

In artikel 63, eerste lid, wordt de zinsnede «De uitkering of voorziening die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 18 of 31 onverschuldigd is verstrekt» vervangen door: De uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 18 onverschuldigd is verstrekt.

Rb

In artikel 66, eerste lid, wordt de zinsnede «, de vakantie-uitkering, de voorziening, de inkomenssuppletie, alsmede de toelage en de vergoeding, bedoeld in artikel 32,» vervangen door: en de vakantie-uitkering.

Rc

Artikel 67 wordt vervangen door:

Artikel 67. Niet voor beslag vatbare verstrekkingen

Niet vatbaar voor beslag zijn:

a. de verhoging, bedoeld in artikel 10; en

b. de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 61.

l. Onderdeel S wordt vervangen door:

S

Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt de zinsnede «de bedrijfsvereniging, die bevoegd is tot toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, op haar verzoek» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, op zijn verzoek.

2. In het tweede lid, wordt de zinsnede «alsmede de verzekerde ten aanzien van wie voorzieningen als bedoeld in artikel 30 worden getroffen of overwogen of aan wie een inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 28, dan wel een toelage of vergoeding als bedoeld in artikel 32 wordt verleend of overwogen,» vervangen door: alsmede de verzekerde ten aanzien van wie een voorziening, een toelage of vergoeding, dan wel een inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onderdeel e, wordt verleend of overwogen.

m. Na onderdeel V wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Va

Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b, c en d vervallen en de onderdelen e tot en met h worden geletterd b tot en met e.

2. In onderdeel d wordt «artikel 88» vervangen door: artikel 87.

n. In onderdeel W vervalt artikel 87 en wordt artikel 88 vernummerd tot 87.

o. Onderdeel Y wordt vervangen door:

Y

Artikel 96 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift wordt vervangen door:

Beslistermijn Landelijk instituut sociale verzekeringen bij bezwaarschrift.

2. In het tweede lid wordt «zij» vervangen door «het» en wordt «haar» vervangen door: hem.

6

Artikel XXIV (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) wordt als volgt gewijzigd:

a. Na onderdeel A wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «De persoon, die op de in artikel 5, eerste lid, onderdeel a of b bedoelde dag» vervangen door: De persoon die op de dag dat hij ingezetene wordt.

2. Het derde en vierde lid worden vervangen door:

3. Indien de op de in het tweede lid bedoelde dag aanwezige arbeidsongeschiktheid in de zin van het eerste lid naderhand is afgenomen vindt het tweede lid vervolgens overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de dag waarop de betrokkene ingezetene wordt in de plaats treedt het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid in de zin van het eerste lid is afgenomen.

4. Het tweede en derde lid vinden geen toepassing indien de betrokkene op het moment dat hij ingezetene werd jonger was dan 17 jaar en hij gedurende de zes jaren onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop hij 17 jaar wordt ingezetene is geweest.

3. In artikel 2, achtste lid, wordt «nadere regels» vervangen door: nadere en zonodig afwijkende regels.

b. Na onderdeel B wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Bb

Artikel 10 wordt vervangen door:

Artikel 10. Buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid

1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan met betrekking tot uit deze wet voortvloeiende aanspraken geheel of ten dele, tijdelijk of blijvend, buiten aanmerking laten:

a. gehele arbeidsongeschiktheid die bestond op de dag dat een persoon ingezetene werd;

b. arbeidsongeschiktheid, die is ingetreden binnen een half jaar na het tijdstip waarop een persoon ingezetene werd, terwijl de gezondheidstoestand van die persoon op dat tijdstip het intreden van de arbeidsongeschiktheid binnen een half jaar kennelijk moest doen verwachten;

c. arbeidsongeschiktheid die bestond op de eerste dag dat een persoon studerende was als bedoeld in artikel 5, tweede lid;

d. arbeidsongeschiktheid, die is ingetreden binnen een half jaar na het tijdstip waarop een persoon studerende werd, terwijl de gezondheidstoestand van die persoon op dat tijdstip het intreden van de arbeidsongeschiktheid binnen een half jaar kennelijk moest doen verwachten.

2. De in het eerste lid, onderdeel b en d, bedoelde bevoegdheid strekt zich mede uit tot de toeneming van de arbeidsongeschiktheid, voor zover deze toeneming kennelijk is voortgekomen uit dezelfde oorzaak als de arbeidsongeschiktheid die binnen een half jaar na aanvang van het ingezetenschap danwel na aanvang van de studie is ingetreden.

3. Het eerste en tweede lid blijven buiten toepassing ten aanzien van de jonggehandicapte indien hij op de dag dat hij ingezetene werd jonger was dan 17 jaar en hij gedurende de zes jaren onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop hij 17 jaar wordt ingezetene is geweest.

4. Zolang het Landelijk instituut sociale verzekeringen op grond van het eerste of tweede lid arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking laat, vindt artikel 2, tweede lid, overeenkomstige toepassing met betrekking tot de door de jonggehandicapte aan deze wet nog te ontlenen aanspraken, met dien verstande, dat voor de in het eerste lid bedoelde dag of tijdstip in de plaats treedt de dag met ingang waarvan het Landelijk instituut sociale verzekeringen arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking laat.

c. Onderdeel C wordt vervangen door:

C

In de artikelen 11, tweede lid, 16, eerste en tweede lid, 17, eerste lid, onderdeel b, 27, eerste lid, 28, derde lid en zesde lid, 31, derde lid, 32, eerste, tweede en derde lid, 33, derde lid, 37, eerste lid, onderdelen a, b en c, 38, onderdelen a, b en d, 39, tweede lid, 40, eerste, derde en vierde lid, 41, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 42, tweede lid, 43, derde lid, 44, eerste lid, 47, eerste en derde lid, 49, eerste en tweede lid, 50, vierde lid, 53, achtste lid, 55, eerste, tweede en vierde lid, 61, tweede lid, 64, onderdeel d, 65, eerste lid, onderdeel d, 69, 70, eerste en tweede lid, 74, wordt «de bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

d. Onderdeel D wordt vervangen door:

D

In de artikelen 28, tweede lid, 29, tweede lid, 33, eerste en tweede lid, 35, 37, eerste en tweede lid, 38, 47, tweede lid, 48, 52, eerste lid, 61, eerste en tweede lid, wordt «De bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

e. Na onderdeel E worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

Ea

Hoofdstuk II, afdeling 1, paragraaf 3, vervalt.

Eb

Artikel 32 wordt vervangen door:

Artikel 32. Toekenning vakantie-uitkering op aanvraag of ambtshalve

De vakantie-uitkering wordt ambtshalve of, ingeval artikel 52, eerste lid, tweede zin, toepassing vindt, op aanvraag door het Landelijk instituut sociale verzekeringen toegekend.

f. Onderdeel F wordt vervangen door:

F

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift wordt vervangen door:

Oproep en onderzoek door of namens het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

2. In het eerste lid wordt «zij» vervangen door: het.

3. Het eerste lid, onderdelen c en d, worden vervangen door:

c. de jonggehandicapte ten aanzien van wie of ten behoeve van wie een voorziening tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, een aan die voorziening verbonden andere voorziening, toelage of vergoeding op grond van een wettelijke regeling is toegekend of waarvan toekenning wordt overwogen.

d. de ingezetene die de leeftijd van 17 jaar nog niet heeft bereikt en ten aanzien van wie of ten behoeve van wie een voorziening tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, een aan die voorziening verbonden andere voorziening, toelage of vergoeding op grond van een wettelijke regeling is toegekend of waarvan toekenning wordt overwogen.

4. In het tweede lid wordt «haar» telkens vervangen door: hem.

g. Na onderdeel H wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

In artikel 37, eerste lid, vervalt de zinsnede «of de toelage, bedoeld in artikel 26,».

h. Onderdeel L wordt vervangen door:

L

Artikel 42, derde lid, wordt vervangen door:

3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het eerste lid.

i. Onderdeel M wordt vervangen door:

M

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zevende lid» vervangen door: zesde lid.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «een uitkering, voorziening, toelage of vergoeding ontvangt op grond van deze wet» vervangen door: een uitkering ontvangt op grond van deze wet.

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met tiende lid tot het derde tot en met negende lid.

4. In het derde lid wordt «de bedrijfsvereniging die de boete heeft opgelegd» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

5. Het vierde lid wordt vervangen door:

4. Indien de persoon aan wie een boete is opgelegd geen uitkering of toeslag als bedoeld in het tweede of derde lid ontvangt, of meer ontvangt, dan wel ten aanzien van zodanige uitkering of toeslag toepassing van het tweede of derde lid niet mogelijk is, wordt het besluit waarbij de boete is opgelegd bij gebreke van tijdige betaling met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op zijn kosten betekend en tenuitvoergelegd.

6. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. De zinsnede «, derde of vierde lid» wordt vervangen door: of derde lid.

2°. «vijfde lid» wordt vervangen door: vierde lid.

3°. De zinsnede «tweede, derde of vierde lid in combinatie met het vijfde lid» wordt vervangen door: tweede of derde lid in combinatie met het vierde lid.

7. In het zevende lid wordt «de bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

8. In het negende lid wordt «Het negende lid» vervangen door: Het achtste lid.

j. Na onderdeel O worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:

Oa

In artikel 50, vierde lid, vervalt «voorzieningen,».

Ob

In artikel 55, eerste lid, wordt de zinsnede «De uitkering of voorziening die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 16 of 25 onverschuldigd is verstrekt» vervangen door: De uitkering die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 16 onverschuldigd is verstrekt.

Oc

In artikel 58, eerste lid, wordt de zinsnede «, de vakantie-uitkering, de voorziening, alsmede de toelage en de vergoeding, bedoeld in artikel 26» vervangen door: en de vakantie-uitkering.

Od

Artikel 59 wordt vervangen door:

Artikel 59. Niet voor beslag vatbare verstrekkingen

Niet vatbaar voor beslag zijn:

a. de verhoging, bedoeld in artikel 9;

b. de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 53.

k. Onderdeel P wordt vervangen door:

P

Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de bedrijfsvereniging, die bevoegd is tot toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering, op haar verzoek» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, op zijn verzoek.

2. In het tweede lid, wordt de zinsnede «alsmede de jonggehandicapte ten aanzien van wie voorzieningen als bedoeld in artikel 24 dan wel een toelage of vergoeding als bedoeld in artikel 26 worden getroffen of overwogen,» vervangen door: alsmede de jonggehandicapte of de ingezetene die de leeftijd van 17 jaar nog niet heeft bereikt, ten aanzien van wie een voorziening, een toelage of vergoeding als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel c of d, wordt verleend of overwogen.

l. Onderdeel Q wordt vervangen door:

Q

Artikel 65 wordt vervangen door:

Artikel 65. Uitgaven ten laste van Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten

1. Ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten komen:

a. de op grond van deze wet te betalen uitkeringen;

b. de op grond van enige wet over de uitkeringen op grond van deze wet door de bedrijfsvereniging verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;

c. het op grond van artikel 50, vierde lid, aan 's Rijks kas af te dragen bedrag;

d. de toelagen, bedoeld in artikel 67;

e. de aan de uitvoering van deze wet verbonden kosten.

2. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan nadere regels stellen omtrent het eerste lid.

7

Artikel XXVI (Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen) wordt vervangen door:

ARTIKEL XXVI. WET PREMIEDIFFERENTIATIE EN MARKTWERKING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERINGEN

De Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel G wordt vervangen door:

G

In artikel 23, eerste lid, wordt onderdeel c vervangen door:

c. degene ten aanzien van wie of ten behoeve van wie een voorziening tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, een toelage of vergoeding als bedoeld in artikel 57 of 58 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet dan wel loonsuppletie is toegekend of waarvan toekenning wordt overwogen.

2. In onderdeel H wordt «De bedrijfsvereniging» vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

3. In onderdeel I wordt «de bedrijfsvereniging» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

4. In onderdeel L wordt onderdeel 2° als volgt gewijzigd:

1°. De zinsnede «Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een nieuw vierde lid ingevoegd» wordt vervangen door: Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd.

2°. De aanduiding «4.» wordt vervangen door «3.».

5. In onderdeel M wordt «de bedrijfsvereniging» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

6. Onderdeel P wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het tweede lid wordt de zinsnede «De bedrijfsvereniging kan een uitkering als bedoeld in het eerste lid, over een door haar» vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan een uitkering als bedoeld in het eerste lid, over een door hem.

2°. In het derde lid wordt de zinsnede «schort de bedrijfsvereniging de betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op of schorst zij de betaling, indien zij» vervangen door: schort het Landelijk instituut sociale verzekeringen de betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op of schorst het de betaling, indien het.

7. Onderdeel W wordt vervangen door:

W

Na artikel 64 worden twee paragrafen ingevoegd, luidende:

§ 6. Samenloop van arbeidsongeschiktheidsuitkering met andere uitkeringen

Artikel 65

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter voorkoming of beperking van samenloop van arbeidsongeschiktheidsuitkering met arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van andere wetten.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter voorkoming of beperking van samenloop van arbeidsongeschiktheidsuitkering met uitkering op grond van de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba of van een andere Mogendheid.

§ 7. Verstrekkingen die onvervreemdbaar zijn en verstrekkingen die niet vatbaar voor beslag zijn

Artikel 65a

1. De arbeidsongeschiktheidsuitkering en de vakantie-uitkering op grond van deze wet zijn onvervreemdbaar en niet vatbaar voor verpanding of belening.

2. Volmacht tot ontvangst van een uitkering onder welke vorm of benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.

3. Elk beding, strijdig met dit artikel, is nietig.

Artikel 65b

Niet vatbaar voor beslag zijn:

a. de verhoging, bedoeld in artikel 22;

b. de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 53.

8. Onderdeel X wordt als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel 1° wordt de zinsnede «door de bedrijfsvereniging die de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten heeft toegekend» vervangen door: uitgevoerd door de uitvoeringsinstelling die ten aanzien van betrokkene deze werkzaamheden verrichtte met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

2°. In onderdeel 2° wordt de zinsnede «geschiedt de toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering door de bedrijfsvereniging tegenover welke hij de aanspraak op arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft» vervangen door: worden de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 uitgevoerd door de uitvoeringsinstelling die ten aanzien van betrokkene de werkzaamheden verricht met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsuitkering.

3°. Onderdeel 3° vervalt.

9. Onderdeel IJ wordt vervangen door:

IJ

Artikel 70 komt als volgt te luiden:

Artikel 70

De uitvoeringsinstelling die de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsuitkering van betrokkene verricht, verricht tevens de werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van hoofdstuk IIA.

10. In onderdeel Z wordt artikel 71 als volgt gewijzigd:

1°. In het eerste lid, wordt de zinsnede «de bedrijfsvereniging die bevoegd is tot toekenning van de arbeidsongeschiktheidsuitkering» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

2°. In het tweede lid, wordt «de bedrijfsvereniging» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

11. In onderdeel AA wordt «Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» telkens vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen.

12. In onderdeel BB worden de artikelen 75 tot en met 75f als volgt gewijzigd:

1°. «De bedrijfsvereniging» en «Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» worden telkens vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

2°. «de bedrijfsvereniging» wordt telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

3°. Artikel 75, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen verleent aan een werkgever op aanvraag toestemming om het risico van betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering zelf te dragen, indien de werkgever een schriftelijke garantie overlegt, waaruit blijkt dat een kredietinstelling of een verzekeraar zich jegens het Landelijk instituut sociale verzekeringen verplicht, op het eerste verzoek van het Landelijk instituut sociale verzekeringen waarbij het Landelijk instituut sociale verzekeringen schriftelijk meedeelt dat de verplichtingen die voortvloeien uit het zelf dragen van het risico niet worden nagekomen, die verplichtingen na te komen. De overheidswerkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, voorzover door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën aangewezen, is ontheven van de verplichting tot het overleggen van een schriftelijke garantie, bedoeld in de eerste zin. De toestemming wordt niet verleend gedurende drie jaren nadat het door de werkgever zelf dragen van het in de eerste zin bedoelde risico is beëindigd.

4°. Artikel 75, vierde en vijfde lid, komen te luiden:

4. De schriftelijke garantie, bedoeld in het eerste lid, wordt voor onbepaalde tijd afgegeven, strekt zich uit tot rechtsopvolgers onder algemene titel van de eigen risicodrager en tot het risico dat overgaat op de verkrijgende werkgever, bedoeld in artikel 75b, vierde en zesde lid en bepaalt dat de desbetreffende kredietinstelling of verzekeraar de garantie kan beëindigen door schriftelijke opzegging bij het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

5. De schriftelijke garantie, bedoeld in het eerste lid, strekt zich niet uit tot:

a. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen terzake van arbeidsongeschiktheid die is ontstaan door een omstandigheid als bedoeld in artikel 64, tweede lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, of door een kernongeval als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen;

b. de boete, bedoeld in artikel 75e, vijfde lid.

5°. In artikel 75, zevende lid, wordt de zinsnede «schriftelijke garantie of verzekeringsovereenkomst» vervangen door: schriftelijke garantie, bedoeld in het eerste lid,.

6°. In artikel 75a, derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering grond van artikel 20» vervangen door: toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van artikel 20.

7°. In artikel 75a, vierde lid, wordt de tweede zin vervangen door: Indien de eigen risicodrager de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet betaalt, betaalt het Landelijk instituut sociale verzekeringen de arbeidsongeschiktheidsuitkering en verhaalt het Landelijk instituut sociale verzekeringen deze uitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht, op de eigen risicodrager.

8°. In artikel 75b, vijfde lid, wordt de tweede zin vervangen door: Indien de werkgever in staat van faillissement is verklaard of ophoudt werkgever te zijn, betaalt het Landelijk instituut sociale verzekeringen de in de eerste zin bedoelde arbeidsongeschiktheidsuitkering en verhaalt het Landelijk instituut sociale verzekeringen deze uitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht, op de kredietinstelling of verzekeraar, bedoeld in artikel 75, eerste lid.

9°. Artikel 75b, zevende lid, wordt vervangen door twee leden, luidende:

7. Indien slechts een deel van een onderneming als bedoeld in het tweede lid overgaat, vindt het tweede lid toepassing naar rato van het deel van de loonsom dat het overgegane deel van de onderneming deel uitmaakte van de gehele onderneming in het kalenderjaar voorafgaande aan dat van overgang, doch blijft de betaling van een arbeidsongeschiktheidsuitkering als bedoeld in het derde lid berusten bij het Landelijk instituut sociale verzekeringen. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen verhaalt op de eigen risicodrager de door hem op grond van de eerste zin verschuldigde arbeidsongeschiktheidsuitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht.

8. Indien slechts een deel van een onderneming als bedoeld in het vierde en zesde lid overgaat, blijft het risico van de betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in het vierde en zesde lid, berusten bij de werkgever die een deel van de onderneming overdraagt.

10°. Artikel 75c wordt vervangen door:

Artikel 75c

1. De eigen risicodrager is over het loon van de tot hem in dienstbetrekking staande werknemers, de gedifferentieerde premie, bedoeld in artikel 78, eerste lid, en over de door hem te betalen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, de vervangende premie, bedoeld in artikel 78, zevende lid, niet verschuldigd.

2. De startende werkgever, bedoeld in artikel 75, zesde lid, is in afwachting van de door het Landelijk instituut sociale verzekeringen te verlenen toestemming, bedoeld in artikel 75, eerste lid, over het loon van de tot hem in dienstbetrekking staande werknemers, de gedifferentieerde premie, bedoeld in artikel 78, eerste lid, niet verschuldigd.

3. De eigen risicodrager die ter dekking van het risico, bedoeld in artikel 75a, eerste lid, een verzekering heeft afgesloten, mag de door hem ter zake van die verzekering verschuldigde premie niet verhalen op de werknemer. Elk beding waarbij van de eerste zin wordt afgeweken is nietig.

11°. Artikel 75d, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede «zeven maanden nadat» wordt vervangen door: uiterlijk acht maanden nadat.

b. De zinsnede «waarbij hij is aangesloten» vervalt.

c. De zinsnede «tijdvak van zeven maanden» wordt vervangen door: tijdvak van acht maanden.

12°. In artikel 75e, eerste lid, wordt «Artikel 71a, tweede tot en met vijfde lid» vervangen door: Artikel 71a, tweede tot en met zevende lid.

13°. In artikel 75e, vijfde lid, wordt de zinsnede «de in het vijfde lid bedoelde minimumeisen» vervangen door: de in het vierde lid bedoelde minimumeisen.

14°. Artikel 75f, derde lid, wordt vervangen door:

3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

13. Onderdeel CC wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de artikelen 76b tot en met 76d en 76f wordt «de bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

2°. Artikel 76c wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt na «basispremie» ingevoegd: , bedoeld in artikel 77.

b. In onderdeel g wordt de puntkomma vervangen door een punt.

c. Onderdeel h vervalt.

3°. Artikel 76d wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid vervallen de onderdelen f, g, h, i en j en worden de onderdelen k, l, m en n geletterd f, g, h en i.

b. In het tweede lid wordt «Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen.

4°. Artikel 76e wordt vervangen door:

Artikel 76e

Ten gunste van de Arbeidsongeschiktheidskas komen:

a. de gelden die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt door het heffen van de gedifferentieerde premie, bedoeld in artikel 78, eerste lid, en de vervangende premie, bedoeld in artikel 78, zevende lid;

b. de gelden die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt met toepassing van artikel 46, in verband met uitkeringen als bedoeld in artikel 76f, eerste lid;

c. de gelden die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt met toepassing van artikel 57, in verband met uitkeringen als bedoeld in artikel 76f, eerste lid;

d. de gelden die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt met toepassing van verhaal als bedoeld in artikel 75a, vierde lid, en artikel 75b, vijfde lid en zevende lid;

e. de gelden die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt door toepassing van artikel 78a;

f. de gelden die door toepassing van artikel 79 worden overgeheveld uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds;

g. de gelden die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt met toepassing van verhaal als bedoeld in artikel 90 in verband met uitkeringen als bedoeld in artikel 76f, eerste lid.

5°. Artikel 76f wordt als volgt gewijzigd:

a. In het vierde lid wordt onderdeel c vervangen door twee onderdelen, luidende:

c. indien het een arbeidsongeschiktheidsuitkering betreft die op grond van artikel 71, eerste lid, door het Landelijk instituut sociale verzekeringen wordt betaald en op grond van artikel 71, derde lid, niet op een eigen risicodrager wordt verhaald;

d. indien het een arbeidsongeschiktheidsuitkering betreft die op grond van artikel 75a, vierde lid, door het Landelijk instituut sociale verzekeringen wordt betaald en niet kan worden verhaald op een kredietinstelling of verzekeraar als bedoeld in artikel 75.

b. In het vijfde lid wordt «Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen.

6°. In artikel 76g wordt de zinsnede «per bedrijfsvereniging door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, onder goedkeuring van het College van toezicht sociale verzekeringen,» vervangen door: per sector door het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

7°. Artikel 76h vervalt.

8°. De artikelen 77 en 77b tot en met 77e worden als volgt gewijzigd:

a. «de bedrijfsvereniging» en «het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» worden telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

b. «De bedrijfsvereniging» en «Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming» worden telkens vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

9°. Artikel 77a wordt vervangen door:

Artikel 77a

1. Indien een herziening van het in artikel 77 bedoelde percentage ingaat op een ander tijdstip dan met ingang van 1 januari, gaat het Landelijk instituut sociale verzekeringen bij de berekening en de inning van de premie uit van een, onder goedkeuring van Onze Minister, voor alle takken van bedrijf en beroep vast te stellen gemiddeld percentage dat zal gelden voor het gehele kalenderjaar.

2. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan, in afwijking van het eerste lid, in bijzondere gevallen, onder goedkeuring van Onze Minister, voor een of meer sectoren uitgaan van de percentages, bedoeld in artikel 77.

10°. Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste, vijfde en achtste lid, wordt «de bedrijfsvereniging» telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

b. Het derde lid wordt vervangen door:

3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt elk jaar met ingang van 1 januari voor elke werkgever een opslag of korting vast waarmee voor die werkgever het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde percentage wordt verhoogd respectievelijk verlaagd. Indien een werkgever met toepassing van artikel 52 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 is aangesloten bij meer dan een sector, worden de in de eerste zin bedoelde opslag en korting afzonderlijk vastgesteld voor elk bedrijfsonderdeel van de werkgever waar werkzaamheden worden verricht die behoren tot een afzonderlijke sector.

c. In het vierde lid wordt «De bedrijfsvereniging» vervangen door «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen» en wordt voorts de zinsnede «en de werkgever die een deel van zijn onderneming overdraagt» vervangen door: en voor de werkgever die een deel van zijn onderneming overdraagt.

11°. Na artikel 78 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 78a

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld:

a. omtrent de vaststelling van het bedrag dat een werkgever als bedoeld in artikel 78, vijfde lid, aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen verschuldigd is indien hij eigen risicodrager wordt voordat hij de in dat artikellid bedoelde minimumpremie weer verschuldigd is;

b. omtrent de vaststelling van het bedrag dat een werkgever aan wie op grond van artikel 78, zesde lid, onderdeel c, het hoogste percentage in rekening wordt gebracht, aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen verschuldigd is indien hij eigen risicodrager wordt voordat het in dat artikelonderdeel bedoelde laagste percentage bij hem in rekening wordt gebracht.

14. De onderdelen DD, FF en GG worden als volgt gewijzigd:

1°. «De bedrijfsvereniging» wordt vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

2°. «de bedrijfsvereniging» wordt telkens vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

3°. Artikel 87d wordt als volgt gewijzigd:

a. «zij» wordt vervangen door: het.

b. «haar» wordt vervangen door: zijn.

B

In artikel II worden de onderdelen e en f vervangen door:

e. de voorzieningen, vergoedingen en toelagen die overeenkomstig de artikelen 57, 57a en 58 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet worden toegekend op grond van artikel 32 van de Wet privatisering ABP dan wel op grond van artikel 38 van die wet juncto artikel 32 van die wet;

f. de voorzieningen, vergoedingen en toelagen die overeenkomstig de artikelen 57, 57a en 58 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet door Onze Minister van Defensie worden toegekend op grond van artikel X5 van de Algemene militaire pensioenwet aan personen die op grond van de Algemene militaire pensioenwet recht hebben op een pensioen ter zake van ziekte of gebreken als bedoeld in die wet, alsmede de uitvoeringskosten terzake;

C

In artikel V wordt «Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming, onder goedkeuring van het College van toezicht sociale verzekeringen,» vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen.

D

In artikel VII, tweede lid, wordt «artikel 78, vierde lid,» vervangen door: artikel 78, vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

8

In artikel XXVIII (Wet premieregime bij marginale arbeid) wordt na «Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen» toegevoegd:, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

TOELICHTING

Algemeen

In deze nota van wijziging is een aantal wijzigingen opgenomen die bij nader inzien nog noodzakelijk bleken. De wijzigingen zijn voor een belangrijk deel technisch van aard. Voor een deel echter is ook sprake van inhoudelijke wijzigingen. Op deze wijzigingen wordt in de toelichting op onderdelen ingegaan.

Vooraf kan het volgende nog worden opgemerkt. Het wetsvoorstel Aanpassingswet bevat wijzigingen van wetten, die op hun beurt in een aantal gevallen (zoals de Wet Pemba en de Invoeringswet Pemba) ook wijzigingswetten zijn. Deze nota van wijziging bevat daar weer wijzigingen bovenop. Het kabinet realiseert zich terdege dat een wijziging van één onderdeel van een wet die op meer dan twee plaatsen moet worden teruggevonden de leesbaarheid en inzichtelijkheid van een wet niet bevordert. In verband hiermee zijn artikelen van het voorstel Aanpassingswet die tekstueel op verschillende plaatsen zijn gewijzigd, in een aantal gevallen weer integraal opgenomen, waarmee de voorgestelde tekst geheel de oorspronkelijk ingediende tekst van de Aanpassingswet vervangt. Met deze aanpak is de nota van wijziging langer geworden dan wellicht uit een oogpunt van wetgevingstechniek noodzakelijk zou zijn. Niettemin is deze aanpak gevolgd om de leesbaarheid zoveel mogelijk in stand te laten. Voorts realiseert het kabinet zich dat enkele wetten als gevolg van de Aanpassingswet, inclusief wijzigingen aangebracht via nota van wijziging, grote veranderingen ondergaan. Met het oog daarop is bij deze nota van wijziging één bijlage gevoegd1. Deze bijlage bevat de tekst (S.E. et O.) van de Invoeringswet Pemba zoals deze wet luidt na totstandkoming van de Aanpassingswet Pemba. Deze bijlage kan bijdragen tot een verbeterd inzicht in wat deze wet nu integraal regelt.

Voor een belangrijk deel zijn de wijzigingen, zoals opgenomen in deze nota van wijziging, het gevolg van commentaar dat vanuit de uitvoeringspraktijk en vanuit de kring van verzekeraars nog naar voren is gekomen.

Wijzigingen in de Wet Pemba

Wat de Wet Pemba betreft zijn de volgende inhoudelijke wijzigingen vermeldenswaard:

– op het uitgangspunt dat een garantie van een bank of verzekeraar de staartverplichtingen van de eigen risicodragende werkgever moet afdekken, wordt een uitzondering gemaakt waar het betreft arbeidsongeschiktheidslasten die het gevolg zijn van groot molest en kernongevallen. Hierdoor wordt de Wet Pemba in overeenstemming gebracht met de Wet toezicht verzekeringsbedrijf. Voorts wordt geregeld dat de boete, die de werkgever riskeert bij toepassing van artikel 75e van de WAO, niet onder het bereik van de garantie valt. Hiertoe wordt artikel 75 van de Wet Pemba gewijzigd.

– Wijziging van artikel 75, eerste lid, van de Pemba die er in voorziet dat door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in overeenstemming met de Minister van Financiën aangewezen overheidswerkgevers niet verplicht zijn tot het afgeven van een schriftelijke garantie.

– gebleken is dat de in de wet getroffen regeling terzake van toerekening van lasten bij een gedeeltelijke overgang van een onderneming aanpassing behoeft. Geregeld is thans dat bij een dergelijke overgang van een eigen risicodrager de lasten naar rato van de loonsom aan de overdrager en de verkrijger worden toegerekend. Probleem is echter dat niet kan worden vastgesteld welke WAO-uitkeringen precies door de overdrager moeten worden betaald en welke door de verkrijger. Dit is een probleem omdat eigen risicodragers zelf de uitkering dienen te betalen. Derhalve wordt voorgesteld dat bij een gedeeltelijke overgang door een eigenrisicodrager de overdrager die eigenrisicodrager is steeds de volledige last betaalt. Dit wordt geregeld in een nieuw achtste lid bij artikel 75b van de WAO.

In het thans voorgestelde zevende lid van artikel 75b van de WAO is geregeld dat indien de verkrijger van een deel van een onderneming eigen risicodrager is (en de overdragende werkgever niet), de vóór de overdracht bestaande lasten deels aan de eigen risicodrager worden toegerekend, doch dat de betaling van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen blijft berusten bij de het Lisv. Laatstgenoemd orgaan is vervolgens gehouden het door hem, in plaats van de eigen risicodrager, betaalde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op de eigen risicodrager te verhalen.

– een specifieke regeling is getroffen met het oog op de situatie, waarbij één werkgever bij meer dan een uitvoeringsinstelling is aangesloten. De wet, en meer in het bijzonder artikel 52 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, biedt daartoe de ruimte. Het blijkt echter praktisch niet mogelijk om in dit soort situaties één gedifferentieerde premie voor het hele bedrijf vast te stellen. Om dit te ondervangen wordt via een wijziging van het derde lid van artikel 78 van de WAO voorgesteld, dat in dit soort gevallen de gedifferentieerde premie voor het betreffende bedrijfsonderdeel wordt vastgesteld.

Op de wijzigingen in de artikelen 75, 75b en 78 van de WAO wordt in de toelichting op onderdelen nog nader ingegaan.

Wijzigingen Waz, Wajong en Invoeringswet Pemba

In de Waz, de Wajong en de Invoeringswet Pemba is een aantal wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen hebben deels plaatsgevonden met het oog op onderlinge afstemming van wetgeving. Verder is in deze wetten een aantal omissies, gedeeltelijk als gevolg van door vernummering van artikelen ontstane verkeerde verwijzingen, hersteld. Eveneens resteerde in die wetten nog een aantal bepalingen, waarin ten onrechte nog geen rekening werd gehouden met de invoering van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997. De genoemde wijzigingen zijn overwegend technisch van aard te noemen. Op enkele van deze wijzigingen wordt in de toelichting op onderdelen ingegaan. Voorts wordt op een aantal voorgestelde specifieke wijzigingen in de toelichting op onderdelen nader ingegaan.

Wijzigingen in verband met het wetsvoorstel Rea

De tekstueel omvangrijkste wijziging behelst het treffen van een optimale afstemming met het onlangs bij de Kamer ingediende voorstel van Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Rea: Kamerstukken II 1996–1997, 25 478). In dat wetsvoorstel zijn de voorzieningen, net als nu in de AAW, gebundeld. In het kader van de Pemba-wetten zijn die voorzieningen juist verspreid over de materiewetten (WAO, Waz, Wajong en Wagw). Het wetsvoorstel-Rea zet dus, zij het in aangepaste vorm, de AAW-benadering ten aanzien van voorzieningen voort. Het is gewenst om de AAW-benadering te continueren met het oog op het onverhoopte geval dat de Rea niet op 1 januari 1998 in werking kan treden. Hoewel dit wetsvoorstel op dit moment op schema ligt, is dit laatste niet geheel uitgesloten. Alsdan zouden de bepalingen met betrekking tot de voorzieningen c.s. van de Pemba-wetten in werking treden en zou bovendien een algemene maatregel van bestuur moeten worden getroffen ter uitwerking van die bepalingen. Hiermee zou voor een, naar verwachting zeer korte periode een ongewenste situatie ontstaan, waarbij voorzieningen die nu nog op grond van de AAW worden verstrekt en straks op grond van de Rea, voor deze tussenperiode op grond van een versnipperd regime zouden worden verstrekt. Het kabinet acht dit ongewenst en wil deze situatie voorkomen. Daartoe is het noodzakelijk om de AAW wat de verstrekking van voorzieningen betreft te laten doorlopen tot het moment dat Rea in werking treedt. Tevens wordt geregeld dat de voorzieningenbepalingen die in de Pemba-wetten en de Wagw zijn opgenomen worden geschrapt.

Een en ander heeft geleid tot een groot aantal wijzigingen in de Wet Pemba, de Waz, de Wajong, de Invoeringswet Pemba, waarin begrepen de Wagw, de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP en de Wet privatisering ABP. Deze wijzigingen strekken alle tot handhaving van de AAW met betrekking tot een aantal bepalingen inzake voorzieningen, alsmede tot schrapping in onder meer de WAO en de Waz van dergelijke bepalingen. Deze wijzigingen behoeven geen nadere toelichting.

Toelichting op onderdelen

1

Artikel XVI (Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen)

e. Wijziging artikel VIII Invoeringswet

Met de inwerkingtreding van het Pemba-complex vervalt de grond aan het AAf.

Het Aaf blijft niettemin tot 2002 bestaan. In de periode 1998–2002 kent het fonds geen reguliere lasten of baten meer. Het fonds blijft bestaan om op correcte wijze nog een aantal afrekeningen over de periode tot 1998 te kunnen verrichten. Het betreft afrekeningen inzake loon- en inkomstenbelasting, uitvoeringskosten en perceptiekosten.

Het instandhouden van het Aaf tot 2002 opent tevens de mogelijkheid tot continuering van de financiering ten laste van het AAF van AAW-voorzieningen tot het moment dat de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten in werking treedt, mocht laatstgenoemde wet op een later moment in werking treden dan de Pemba-wetten.

Van het eind 1997 in het Aaf aanwezige vermogen gaat een deel over naar het Aof respectievelijk het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen. Die overdracht zal geleidelijk plaatsvinden. Het over te dragen vermogen wordt zo bepaald, dat voldoende kasmiddelen in het Aaf overblijven om afrekeningen en uitgaven voor voorzieningen uit eigen middelen te kunnen voldoen. Het is niet de bedoeling dat het Aaf moet lenen om dergelijke betalingen te voldoen. In de periode tot 2002 kan de financiële situatie van het Aaf stelselmatig worden gevolgd en beoordeeld. De vermogensbehoefte van het Aaf en de in overeenstemming daarmee voor overdracht beschikbare middelen kunnen met toenemende precisie worden vastgesteld.

Op basis van dat inzicht kunnen vermogensoverdrachten plaatsvinden.

Ten aanzien van instandhouding alsmede vermogensoverdrachten kan de Minister nadere regels stellen.

f. Wijziging artikel XIII Invoeringswet

Onder punt 1, onder 2°, is artikel 38 van de AAW toegevoegd aan artikel XIII, eerste lid, onderdeel d. Met deze wijziging, die overigens ook in het kader van het overgangsrecht Wajong is aangebracht (artikel XXIV, eerste lid), wordt bereikt dat vanaf 1 januari 1998 de arbeidsongeschiktheidsuitkering kan herleven na eindiging van de nabestaandenuitkering.

Onder punt 5 wordt in artikel XIII een nieuw zevende lid ingevoegd. Met dit zevende lid wordt bewerkstelligd dat verstrekkingen van uitkeringen waarop uit hoofde van de AAW nog recht bestond, worden aangemerkt als Waz-verstrekkingen. Datzelfde is overigens in artikel XXIV, zesde lid (nieuw), geregeld. Dat impliceert dat alle vanaf de datum van inwerkingtreding van de Invoeringswet te betalen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen worden aangemerkt als Waz-uitkeringen. Verstrekkingen op grond van de artikelen 57, 57a, 58 of 59b van de AAW blijven tot het tijdstip waarop de Wet Rea in werking treedt, onder het regime van de AAW vallen en blijven tot dat moment ten laste komen van het AAF.

m. Wijziging artikel XXXVI Invoeringswet (Wet financiering volksverzekeringen)

De nu in de Wfv aangebrachte wijzigingen voorzien in doorloop van het AAF tot 1 januari 2002. Tot inwerkingtreding van de Wet Rea worden de lasten uit hoofde van voorzieningen nog uit het AAF betaald. In artikel 35 is de mogelijkheid opgenomen om te bepalen dat nog andere AAW-lasten uit dat fonds worden betaald.

n. Wijziging artikel XLI Invoeringswet (Wet arbeid gehandicapte werknemers)

Het vervangen van onderdeel B impliceert het vervallen van de artikelen 16a, 16b en 16c van de Wet arbeid gehandicapte werknemers. Dit in verband met de doorloop van de AAW-voorzieningen.

o. Nieuw onderdeel Wa (vervallen artikel XLV Invoeringswet)

Het betreft hier het laten vervallen van de wijziging van artikel 16, tweede lid van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen, in verband met het feit dat het desbetreffend artikel al in 1989 was uitgewerkt.

3

Artikel XX (Organisatiewet sociale verzekeringen 1997)

Met de wijziging in artikel 1 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 wordt bereikt dat het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds genoemd blijft, nu dit fonds, gelet op hetgeen in het nieuwe artikel 34, tweede lid van de Wet financiering volksverzekeringen is geregeld, nog een periode in stand blijft. Het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen is nu in onderdeel h, onder 13 opgenomen.

De bedoeling van artikel 74, vijfde lid van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 is dat slechts bedragen die niet ten laste van landelijke fondsen kunnen worden gebracht, krachtens beslissing van het Lisv ten laste van een wachtgeldfonds kunnen worden gebracht. Met het oog daarop dienen in artikel 74, vijfde lid, onder meer het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten en het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen niet te worden genoemd. In verband hiermee kan artikel XX, onder F, vervallen.

6

Artikel XXIV (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten)

Onderdeel Aa

Met de aanpassing van artikel 2, tweede tot en met vierde lid, wordt bereikt dat de Wajong beter aansluit op het in het kader van de AAW geldende regime. Het betreft de situatie dat iemand bij de aanvang van de verzekering reeds gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.

In het kader van de AAW wordt gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die reeds bestaat op het moment van aanvang van de verzekering bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid niet in aanmerking genomen (art. 5, tweede lid AAW). Er is sprake van een AAW-verzekering zodra men ingezetene van Nederland wordt.

Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die reeds bestond bij aanvang van de verzekering wordt wèl in aanmerking genomen indien de betrokkene bij de aanvang van de verzekering jonger was dan 17 jaar én hij gedurende zes jaren onmiddellijk voorafgaande aan zijn 17e verjaardag in Nederland heeft gewoond.

Het tweede en vierde lid van artikel 2 Wajong sluiten, naar gebleken is, niet voldoende aan op het regime van de AAW. Weliswaar is de Wajong geen verzekering maar zowel voor de AAW als de Wajong is het ingezetenschap primair bepalend voor de vraag of men in aanmerking kan komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Vrij vertaald is in artikel 2 van de Wajong nu bepaald dat gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die bestaat op het moment dat de betrokkene 17 jaar wordt, buiten aanmerking dient te worden gelaten indien belanghebbende niet ten minste 6 jaar in Nederland woont. Intreden of toename van arbeidsongeschiktheid tussen het moment van vestiging in Nederland en het moment dat men de leeftijd van 17 jaar bereikt blijft daarmee ook buiten beschouwing.

Vorenstaande laat zich met het volgende voorbeeld verduidelijken.

Wanneer iemand op 14-jarige leeftijd als gezond persoon in Nederland komt wonen en vervolgens op 16 jarige leeftijd gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt, kan hij wanneer hij de leeftijd van 17 jaar heeft bereikt, op grond van de AAW na een wachttijd van 52 weken voor een uitkering in aanmerking komen. De gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is immers ontstaan op het moment dat hij in Nederland woonde en dus reeds verzekerd was voor de AAW.

Op grond van de huidige formulering van artikel 2, tweede en vierde lid, van de Wajong zou deze zelfde persoon evenwel niet voor een Wajong-uitkering in aanmerking hebben kunnen komen omdat hij voor het bereiken van de leeftijd van 17 jaar nog geen 6 jaar in Nederland heeft gewoond.

Door wijziging van artikel 2, tweede lid en vierde lid, van de Wajong wordt bereikt dat nu ook in deze situatie deze persoon voor een uitkering in aanmerking kan komen.

Daarnaast is de huidige formulering van artikel 2 Wajong ook gewijzigd met het oog op de categorie studerenden. De huidige formulering sluit eveneens onvoldoende aan op hetgeen momenteel voor deze groep in de AAW is geregeld.

Met betrekking tot het buiten aanmerking laten van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die bestaat op het moment dat iemand gaat studeren wordt een wijziging van artikel 10 Wajong voorgesteld.

Onderdeel Bb

Met deze wijziging wordt beoogd artikel 10 meer te laten aansluiten op het vergelijkbare artikel 21 van de AAW.

Onderdeel a van het eerste lid, voorziet in de mogelijkheid voor het Lisv om gehele arbeidsongeschiktheid, geheel of ten dele, tijdelijk of blijvend, buiten aanmerking te laten. Hierin onderscheidt deze bepaling zich van artikel 2, tweede lid, Wajong, dat uitsluitend ziet op gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. In onderdeel b van het eerste lid is een bepaling opgenomen die er in voorziet dat het Lisv gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die is ingetreden binnen een half jaar na het tijdstip waarop een betrokkene ingezetene is geworden, terwijl de gezondheidstoestand op het moment dat hij ingezetene werd het intreden van de arbeidsongeschiktheid binnen een half jaar kennelijk moest doen verwachten, buiten aanmerking kan laten bij vaststelling van uit deze wet voortvloeiende aanspraken.

Met het eerste lid, onderdeel c, wordt het Lisv de bevoegdheid gegeven om bij de uit de Wajong voortvloeiende aanspraken, gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die bestond op het moment dat de betrokkene ging studeren, geheel of ten dele, tijdelijk of blijvend, buiten aanmerking te laten.

Vervolgens is in het eerste lid, onderdeel d, eenzelfde soort bepaling opgenomen als in onderdeel b wat arbeidsongeschiktheid betreft die is ingetreden binnen een half jaar na het tijdstip van aanvang van de studie.

In het tweede lid is bepaald dat in de situatie dat gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is ingetreden binnen het half jaar na het tijdstip dat men ingezetene is geworden of is gaan studeren, terwijl dit op grond van de gezondheidstoestand op die tijdstippen kennelijk te verwachten was, het Lisv een toename van deze gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking kan laten bij de vaststelling van de wettelijke aanspraken indien die toename is voortgekomen uit dezelfde oorzaak als de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid die binnen een half jaar na aanvang van bedoelde tijdstippen is ingetreden.

Het derde lid komt overeen met artikel 21, vierde lid AAW. In dit artikel is bepaald dat hetgeen is neergelegd in het eerste en tweede lid, niet van toepassing is op degenen die vanaf hun elfde tot hun zeventiende verjaardag in Nederland hebben gewoond.

7

Artikel XXVI. Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen

Het bij deze nota van wijziging ingevoegde onderdeel 1 tot wijziging van Artikel I, onderdeel G, van de Wet Pemba, maakt deel uit van een complex van wijzigingen dat verband houdt met het onlangs bij de Kamer ingediende voorstel van Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Kamerstukken II 1996–1997, 25 478). Hetzelfde geldt voor het bij deze nota van wijziging tot onderdeel 7 vernummerde onderdeel 6 betreffende de wijziging van onderdeel W van de Wet Pemba. Het hiervoor genoemde complex van wijzigingen is toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting.

Het bij deze nota van wijziging tot onderdeel 12 vernummerde onderdeel 11, betreffende wijzigingen van onderdeel BB van de Wet Pemba, is op een aantal punten herzien.

In het onder punt 3° van onderdeel 12 geherformuleerde eerste lid van artikel 75 van de WAO is de aanduiding «of een verzekeringsovereenkomst» komen te vervallen zodat in dit artikellid alleen nog wordt gesproken over een schriftelijke garantie. Hiervoor zijn twee redenen. In de eerste plaats is het gebruik van de aanduiding «verzekeringsovereenkomst» bij nader inzien onnauwkeurig. Teneinde eigen risicodrager te kunnen worden dient een zekerheidstelling aan het Lisv te worden overgelegd. Deze zekerheidstelling vloeit weliswaar voort uit een (onderliggende) afspraak tussen een werkgever en een verzekeraar, maar is zelf geen verzekeringsovereenkomst. De verzekeraar neemt immers – zoals wettelijk is vereist – een eigen verplichting op zich jegens het Lisv. Waar het om gaat is dat een schriftelijke garantie aan het Lisv wordt overgelegd met een bepaalde, wettelijk voorgeschreven inhoud. Deze garantie kan worden afgegeven door een bank of door een verzekeraar.

Voorts kan deze aanduiding «of een verzekeringsovereenkomst» aanleiding geven tot verwarring met de verzekering die een werkgever geheel onverplicht kan afsluiten met een verzekeraar ter dekking of vermindering van het risico van betaling van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aan zijn (gewezen) personeel, ook wel Pemba-verzekering genoemd. Dit is wel een verzekeringsovereenkomst, waar de wet zich overigens niet over uitlaat; het is aan de werkgever om al dan niet te kiezen voor zo'n verzekering. Het gebruik van de zinsnede «of een verzekeringsovereenkomst» kan aanleiding geven tot het misverstand, dat wanneer een Pemba-verzekering wordt afgesloten, een garantie overbodig is. Dit is echter niet het geval. Deze Pemba-verzekering ziet uitsluitend op de relatie werkgever – verzekeraar en is geen voorwaarde voor de toestemming om eigen risicodrager te kunnen worden. De wettelijk vereiste garantie daarentegen ziet op de relatie verzekeraar – Lisv. (In verband hiermee is onder punt 4° van onderdeel 12 ook het vierde lid van artikel 75 van de WAO aangepast; de garantie dient aan het Lisv te worden opgezegd – in plaats van aan de werkgever – teneinde ook daadwerkelijk het effect van opzegging te hebben).

Voorts is aan het eerste lid een zin toegevoegd waarmee geregeld wordt dat overheidswerkgevers als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, voorzover bij ministeriële regeling aangewezen, vrijgesteld zijn van de verplichting tot het overleggen van een schriftelijke garantie voor het kunnen verkrijgen van toestemming om eigen risicodrager te worden. De gedachten gaan hierbij in eerste instantie uit naar overheidswerkgevers die deel uitmaken van de Staat. Omdat het niet voorstelbaar is dat deze werkgevers in betalingsonmacht zullen komen te verkeren, ligt het verlangen van een schriftelijke garantie als hier bedoeld niet in de rede.

Onder punt 4° van onderdeel 12 is het vijfde lid van artikel 75 van de WAO gewijzigd. Bepaald is dat de garantie, bedoeld in het eerste lid, niet omvat de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die het gevolg zijn van, kort gezegd, molest en kernongevallen. Onder molest moet worden verstaan gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer en muiterij. Deze uitkeringen worden, indien de eigen risicodrager failliet gaat, gefinancierd uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Zie hiervoor mede de wijziging onder punt 5° van onderdeel 13, betreffende het vierde lid, van artikel 76f van de WAO, op grond waarvan deze uitkeringen niet ten laste komen van de Arbeidsongeschiktheidskas (zie het voorgestelde vierde lid, onderdeel d). Dit laatste heeft tot gevolg dat zij automatisch ten laste komen van het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

Tevens is bepaald dat de garantie zich niet uitstrekt tot de boete die in het kader van artikel 75e van de WAO kan worden opgelegd. De garantie ziet immers op kosten die het Lisv heeft gemaakt terzake van arbeidsongeschikheidsuitkeringen die niet kunnen worden verhaald op de werkgever. Bij een niet-inbare boete is daarvan geen sprake, reeds vanwege het feit dat het Lisv daarvoor geen kosten heeft gemaakt.

De wijziging onder 5° houdt verband met het laten vervallen van de zinsnede «of een verzekeringsovereenkomst» in het eerste lid van artikel 75 van de WAO.

De wijziging onder punt 6° was eerder opgenomen onder punt 3° en is in casu niet gewijzigd. De wijzigingen onder 7° en 8°, betreffende respectievelijk artikel 75a, vierde lid, en artikel 75b, vijfde lid van de WAO, zijn opgenomen teneinde te verduidelijken dat naast de door het Landelijk instituut sociale verzekeringen betaalde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ook de over deze uitkeringen op grond van enige wet verschuldigde werkgeverspremies op de eigen risicodrager, respectievelijk op de garant van een eigen risicodrager, moeten worden verhaald. Voor de goede orde zij hierbij opgemerkt dat tot de verschuldigde werkgeverspremies als hier bedoeld niet behoort, de vervangende premie, bedoeld in artikel 78, zevende lid. De eigen risicodrager is deze premie niet verschuldigd (als gevolg van de thans voorgestelde wijziging van artikel 75c van de WAO; zie hierna onder punt 10°).

De wijzigingen onder punt 9°, betreffende het zevende lid van artikel 75b van de WAO, hebben betrekking op de verplichtingen van een eigen risicodrager met betrekking tot de betaling van arbeidsongeschiktheidsuitkering bij een gedeeltelijke overgang van onderneming. In het nieuwe zevende lid is geregeld, dat bij een gedeeltelijke overname van een onderneming (niet zijnde eigen risicodrager) door een eigen risicodrager, de arbeidsongeschiktheidslasten gedeeltelijk worden toegerekend aan de eigen risicodrager. De betaling van de uitkeringen blijft evenwel berusten bij het Lisv die vervolgens op de eigen risicodrager een bedrag verhaalt gelijk aan de door hem verschuldigde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Voor de overdragende werkgever geldt dat de voor hem vastgestelde gedifferentieerde premie op grond van artikel 78, vierde lid, van de WAO opnieuw wordt vastgesteld. De hier gekozen systematiek voor de toerekening van arbeidsongeschiktheidslasten bij een gedeeltelijke overname van een onderneming (niet zijnde eigen risicodrager) door een eigen risicodrager, is nagenoeg gelijk aan de systematiek die geldt voor de gedeeltelijke overname van een onderneming waarbij beide partijen geen eigen risicodrager zijn. In dat geval worden voor de (her)berekening van de gedifferentieerde premie, de arbeidsongeschiktheidslasten van vóór de overname verdeeld over de twee ondernemingen.

In het nieuwe achtste lid is geregeld, dat bij een gedeeltelijke overname van een eigen risicodragende werkgever de verplichting tot het betalen van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, terzake van ziekte ontstaan voor de datum van overgang, blijft berusten bij de eigen risicodrager die een deel van zijn onderneming overdraagt. De reden dat hierbij voor een afwijkende systematiek is gekozen is gelegen in de omstandigheid, dat in casu de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen worden betaald door een eigen risicodrager en niet door het Lisv. Verrekening via het Lisv is derhalve niet mogelijk, hetgeen toerekening ongewenst maakt. Wel is het uiteraard mogelijk dat de hiervoor bedoelde werkgevers onderling afspreken dat de overnemende werkgever een deel van de lasten van de overdragende eigen risicodrager voor zijn rekening neemt.

De wijziging onder punt 10°, betreffende artikel 75c van de WAO, is minder omvangrijk dan op eerste gezicht lijkt. In vergelijking tot het huidige artikel is (in het eerste lid) hieraan toegevoegd, dat de eigen risicodrager geen vervangende premie als bedoeld in artikel 78, zevende lid, verschuldigd is over de door hem te betalen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Hoewel het in eerste instantie wenselijk leek om ook in casu het algemene regime van premieheffing over uitkeringen te volgen, is dit achteraf gezien voor wat betreft de vervangende premie over door eigen risicodragers verschuldigde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen minder logisch. De vervangende premie komt immers in de plaats van de gedifferentieerde premie die de eigen risicodrager niet verschuldigd is.

De wijzigingen onder 11°, 13° en 14° waren eerder opgenomen onder 5°, 6° en 7° en zijn in casu niet gewijzigd. De wijziging onder 12° houdt verband met een voorgenomen aanpassing van artikel 71a van de WAO via de Veegwet 1997.

Het bij deze nota van wijziging tot onderdeel 13 vernummerde onderdeel 12, betreffende wijzigingen van onderdeel CC van de Wet Pemba, is op een aantal punten herzien.

De wijzigingen onder punt 2°, betreffende artikel 76c van de WAO, zijn voor wat betreft de onderdelen a en b uitsluitend technisch van aard. De wijziging in onderdeel c houdt verband met het niet verschuldigd zijn van de vervangende premie, bedoeld in artikel 78, zevende lid, door de eigen risicodrager.

De wijziging onder punt 3°, onderdeel a, betreffende artikel 76d, eerste lid, van de WAO, houdt verband met het hiervoor genoemde voorstel van Wet op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten.

De wijziging onder punt 4°, betreffende het vervangen van artikel 76e van de WAO, door een nieuw artikel 76e is grotendeels technisch van aard. Nieuw is de toevoeging in het thans voorgestelde onderdeel d, betreffende de gelden die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt met toepassing van verhaal als bedoeld in artikel 75b, zevende lid, hetgeen verband houdt met de hiervoor toegelichte wijziging (zie onderdeel 12, punt 9°) van artikel 75b, zevende lid.

De wijziging onder 5°, betreffende het vierde lid van artikel 76f van de WAO, is enerzijds redactioneel van aard (het thans voorgestelde onderdeel c) en houdt anderzijds (het thans voorgestelde onderdeel d) verband met de reeds toegelichte wijziging in onderdeel 12, onder punt 4°, van het vijfde lid van artikel 75 van de WAO.

De wijzigingen onder 6°, 7°, 8°, 9° en 11° waren eerder opgenomen onder 3°, 4°, 5°, 6° en 7° en zijn in casu praktisch niet gewijzigd. De in onder punt 10°, onderdeel b, voorgestelde wijziging van artikel 78, derde lid, houdt verband met de mogelijkheid dat één werkgever, op diens verzoek, bij meer dan een sector kan zijn aangesloten. Het Lisv kan daartoe besluiten indien bij die werkgever werkzaamheden worden verricht die behoren tot verschillende sectoren en aan een aantal nadere voorwaarden is voldaan. In zo'n geval is het praktisch niet mogelijk één gedifferentieerde premie voor het gehele bedrijf vast te stellen. Daarom wordt het in het derde lid van artikel 78 mogelijk gemaakt om de opslag of korting voor elk bedrijfsonderdeel afzonderlijk vast te stellen.

De wijziging in onderdeel B houdt verband met het eerder genoemde voorstel van Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten. De tot onderdelen C en D verletterde onderdelen B en C zijn inhoudelijk niet gewijzigd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven