25 413
Regels inzake het vervaardigen, verhandelen, vervoeren, voorhanden hebben, dragen enz. van wapens en munitie (Wet wapens en munitie)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 23 juni 1997

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De leden van de CDA-fractie geven te kennen met ontsteltenis van het wetsvoorstel tot hernieuwde vaststelling van de Wet wapens en munitie kennisgenomen te hebben. Met de indiening van dit wetsvoorstel worden concrete gevolgen zichtbaar van het arrest inzake CIA Security International (ook bekend als Securitel-arrest) van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Als deze leden het juist zien, geeft de regering met de indiening van dit wetsvoorstel te kennen dat tenminste vanaf 3 maart 1995, de datum van indiening van het voorstel Wet wapens en munitie (Kamerstukken II 1994/95, 24 107), tot aan de totstandkoming van de Wet wapens en munitie van 1997 sprake is van een rechtsvacuüm ten aanzien van dit onderwerp, in die zin dat de toepassing van de Wet van 1995 op feiten die zich in die periode hebben voorgedaan niet geldig is geweest. Deze leden baseren hun zienswijze op de volgende punten.

In de eerste plaats zijn nagenoeg alle bepalingen van de Wet wapens en munitie technische voorschriften in de zin van artikel 1, negende lid, van Richtlijn 83/189/EEG, gewijzigd bij Richtlijn 94/10/EG.

In de tweede plaats geeft de regering op de door de vaste commissies voor Economische Zaken en voor Justitie alsmede de algemene commissie voor Europese Zaken naar aanleiding van de brieven van 4 en 6 juni 1997 inzake het Securitel-arrest gestelde vraag of de minister van Justitie het mogelijk acht dat in sommige gevallen nooit meer tot vervolging zal worden overgegaan en op grond van welke overweging een dergelijk besluit genomen zou worden het volgende antwoord: «Het is inderdaad zo dat het Securitel-arrest voor sommige strafvervolgingen gevolgen kan hebben. Dat betreft gevallen waarin het gaat om niet genotificeerde technische voorschriften die rechtstreeks zijn strafbaar gesteld, terwijl de strafbepaling strekt tot bescherming van het ook door de Richtlijn beschermde belang. In die gevallen zal de bepaling naar ons oordeel buiten toepassing moeten blijven; in deze gevallen zal daarom ook niet worden vervolgd.» (Kamerstukken II 1996/97, 25 389, nr. 13, vraag 44).

Als dit juist is, zijn de gevolgen gigantisch, namelijk dat moet worden afgezien van alle vervolgingen van overtredingen van de Wet wapens en munitie die in genoemde periode hebben plaatsgevonden, en dat in de zaken waarin het onderzoek ter terechtzitting reeds is aangevangen, ontslag van rechtsvervolging moet worden gevorderd. Om hoeveel overtredingen gaat het naar schatting?

Daarnaast kunnen schadeclaims worden verwacht voor veroordelingen die in genoemde periode, doch in ieder geval na 30 april 1996, onherroepelijk zijn geworden. Ook de toepassing van de Plukze-wetgeving op veroordeelden wegens wapenhandel komt op losse schroeven te staan.

Deelt de regering deze zienswijze van de leden van de CDA-fractie?

Deze leden wensen van de regering te vernemen of zij deze verstrekkende gevolgen aanvaardbaar acht. Waarom heeft de regering geen bepaling voorgesteld om de rechtsonzekerheid ten gevolge van het CIA Security-arrest zoveel mogelijk te beperken? Gedacht zou kunnen worden aan een bepaling van overgangsrecht, inhoudende dat rechtshandelingen (processen-verbaal, vervolgingshandelingen, vergunningen) op grond van de Wet van 1995 in stand blijven. Op deze wijze zou de wetgever te kennen geven dat alsnog aan de kennisgevingsplicht moet worden voldaan, maar dat hij op grond van de in artikel 36 EG-Verdrag genoemde belangen (openbare orde, veiligheid, gezondheid en het leven van personen en dieren) niet aanvaardt dat ten gevolge van bedoeld arrest de toepassing van de Wet wapens en munitie op losse schroeven komt te staan.

De leden van de CDA-fractie vragen voorts of de behandelende ambtenaren bij de voorbereiding van de Wet van 1995 hebben bezien of het ontwerp aan de Commissie van de EG moest worden meegedeeld (aanwijzing 345 van de Aanwijzingen voor de regelgeving) en zo ja, wat hun conclusie was.

Wanneer was bij het Ministerie van Justitie bekend dat het CIA Security-arrest gevolgen zou hebben voor de toepassing van de Wet wapens en munitie? Wanneer was dit aan de Minister van Justitie bekend? Waarom heeft deze bewindspersoon niet onmiddellijk een hernieuwde vaststelling van de Wet bevorderd?

Verder wensen deze leden van de regering te vernemen waarom zij in de voetnoot bij de memorie van toelichting bij onderhavig wetsvoorstel niet naar de laatste wijziging van Richtlijn 83/189, namelijk Beschikking 96/139/EG van de Commissie (PB nr. L 32) verwijst.

Tot slot wensen deze leden te vernemen waarom niet in de loop van de week van 16 juni 1997 opgave is gedaan van de regelingen die in de hersteloperatie worden meegenomen, zoals toegezegd in het antwoord op vraag 18 van de door de vaste commissies voor Economische Zaken en voor Justitie alsmede de algemene commissie voor Europese Zaken gestelde vragen inzake het Securitel-arrest (Kamerstukken II 1996/97, 25 389, nr. 13).

De voorzitter van de commissie,

V. A. M. van der Burg

De griffier van de commissie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), voorzitter, Schutte (GPV), Korthals (VVD), Janmaat (CD), Koekkoek (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, M. M. van der Burg (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Aiking-van Wageningen (Groep Nijpels), Rabbae (GroenLinks), Koekkoek (CDA), J. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van der Stoel (VVD), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), B. M. de Vries (VVD), O.P.G. Vos (VVD), en Van Vliet (D66).

Plv. leden: Smits (CDA), Van den Berg (SGP), Van Blerck-Woerdman (VVD), Marijnissen (SP), Biesheuvel (CDA), Bremmer (CDA), Doelman-Pel (CDA), Van Traa (PvdA), Van Heemst (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA), Vliegenthart (PvdA), R. A. Meijer (Groep Nijpels), Sipkes (GroenLinks), Biesheuvel (CDA), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Passtoors (VVD), Van Boxtel (D66), Van der Heijden (CDA), Apostolou (PvdA), Roethof (D66), Leerkes (U55+), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD) en De Koning (D66).

Naar boven