25 404
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke Macht 1995/97)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke Macht 1995/97).

De memorie van toelichting (en bijlagen), die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

18 juni 1997

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de uitvoering van de Overeenkomst en de Aanvullende overeenkomst arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht (contractperiode 1 april 1995 tot en met 31 maart 1997) de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren te wijzigen en om daarnaast enige wijzigingen in andere wetten aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, eerste lid, wordt in de beschrijving van categorie 8 na «officier van justitie eerste klasse» toegevoegd «; kantonrechter in de niet in categorie 8a genoemde kantons;» en vervallen de categorieën 8b en 8c.

B

De bijlage, bedoeld in artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

BIJLAGE BIJ DE WET RECHTSPOSITIE RECHTERLIJKE AMBTENAREN

salariscategoriesalaris in guldens per maand
  per 1 oktober 1995
1 16 961
2 15 903
3 14 911
4 13 982
   
5aanvang11 557
 na 1 jaar12 314
 na 2 jaar13 121
 na 3 jaar13 982
   
6 12 711
   
7aanvang10 846
 na 1 jaar11 557
 na 2 jaar12 314
 na 3 jaar12 711
   
8aanvang10 846
 na 1 jaar11 196
 na 2 jaar11 557
 na 3 jaar11 929
   
8a 11 929
   
9aanvang8 343
 na 1 jaar8 803
 na 2 jaar9 046
 na 3 jaar9 296
 na 4 jaar9 552
 na 5 jaar9 860
   
 6 jaar10 178
 na 7 jaar10 507
   
10aanvang7 108
 na 1 jaar7 292
 na 2 jaar7 469
 na 3 jaar7 653
 na 4 jaar7 883
 na 5 jaar8 112
 na 6 jaar8 343
 na 7 jaar8 574
 na 8 jaar8 684
   
11aanvang6 193
 na 1 jaar6 377
 na 2 jaar6 560
 na 3 jaar6 744
 na 4 jaar6 921
 na 5 jaar7 108
 na 6 jaar7 292
 na 7 jaar7 469
 na 8 jaar7 653
 na 9 jaar7 883
 na 10 jaar7 996
   
11aaanvang7 469
 na 1 jaar7 653
 na 2 jaar7 883
 na 3 jaar8 112
 na 4 jaar8 343
 na 5 jaar8 574
 na 6 jaar8 803
 na 7 jaar9 046
 na 8 jaar9 296
 na 9 jaar9 552
   
11baanvang7 108
 na 1 jaar7 292
 na 2 jaar7 469
 na 3 jaar7 653
 na 4 jaar7 883
 na 5 jaar8 112
 na 6 jaar8 343
 na 7 jaar8 574
 na 8 jaar8 684
   
11caanvang6 193
 na 1 jaar6 377
 na 2 jaar6 560
 na 3 jaar6 744
 na 4 jaar6 921
 na 5 jaar7 108
 na 6 jaar7 292
 na 7 jaar7 469
 na 8 jaar7 653
 na 9 jaar7 883
 na 10 jaar7 996
   
12aanvang3 785
 na 1 jaar3 965
 na 2 jaar4 158
 na 3 jaar5 097
 na 4 jaar5 291
 na 5 jaar5 473
 na 6 jaar5 636
 na 7 jaar5 808
 na 8 jaar6 001

C

De bijlage, bedoeld in artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

BIJLAGE BIJ DE WET RECHTSPOSITIE RECHTERLIJKE AMBTENAREN

salariscategoriesalaris in guldens per maand
 per 1 oktober 1996
1 17 088
2 16 022
3 15 023
4 14 086
   
5aanvang11 643
 na 1 jaar12 407
 na 2 jaar13 220
 na 3 jaar14 086
   
6 12 807
7aanvang10 927
 na 1 jaar11 643
 na 2 jaar12 407
 na 3 jaar12 807
   
8aanvang10 927
 na 1 jaar11 280
 na 2 jaar11 643
 na 3 jaar12 019
   
8a 12 019
   
9aanvang8 405
 na 1 jaar8 869
 na 2 jaar9 114
 na 3 jaar9 365
 na 4 jaar9 624
 na 5 jaar9 934
 na 6 jaar10 255
 na 7 jaar10 586
   
10aanvang7 161
 na 1 jaar7 347
 na 2 jaar7 525
 na 3 jaar7 711
 na 4 jaar7 942
 na 5 jaar8 173
 na 6 jaar8 405
 na 7 jaar8 638
 na 8 jaar8 749
   
11aanvang6 240
 na 1 jaar6 425
 na 2 jaar6 610
 na 3 jaar6 795
 na 4 jaar6 973
 na 5 jaar7 161
 na 6 jaar7 347
 na 7 jaar7 525
 na 8 jaar7 711
 na 9 jaar7 942
 na 10 jaar8 056
   
11aaanvang7 525
 na 1 jaar7 711
 na 2 jaar7 942
 na 3 jaar8 173
 na 4 jaar8 405
 na 5 jaar8 638
 na 6 jaar8 869
 na 7 jaar9 114
 na 8 jaar9 365
 na 9 jaar9 624
   
11baanvang7 161
 na 1 jaar7 347
 na 2 jaar7 525
 na 3 jaar7 711
 na 4 jaar7 942
 na 5 jaar8 173
 na 6 jaar8 405
 na 7 jaar8 638
 na 8 jaar8 749
   
11caanvang6 240
 na 1 jaar6 425
 na 2 jaar6 610
 na 3 jaar6 795
 na 4 jaar6 973
 na 5 jaar7 161
 na 6 jaar7 347
 na 7 jaar7 525
 na 8 jaar7 711
 na 9 jaar7 942
 na 10 jaar8 056
   
12aanvang3 813
 na 1 jaar3 995
 na 2 jaar4 190
 na 3 jaar5 136
 na 4 jaar5 331
 na 5 jaar5 514
 na 6 jaar5 678
 na 7 jaar5 851
 na 8 jaar6 046

D

De bijlage, bedoeld in artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

BIJLAGE BIJ DE WET RECHTSPOSITIE RECHTERLIJKE AMBTENAREN

salariscategoriesalaris in guldens per maand
 per 1 januari 1997
1 17 088
2 16 022
3 15 023
4 14 227
   
5aanvang11 759
 na 1 jaar12 531
 na 2 jaar13 352
 na 3 jaar14 227
   
6 12 935
   
7aanvang11 036
 na 1 jaar11 759
 na 2 jaar12 531
 na 3 jaar12 935
   
8aanvang11 036
 na 1 jaar11 393
 na 2 jaar11 759
 na 3 jaar12 139
   
8a 12 139
   
9aanvang8 489
 na 1 jaar8 958
 na 2 jaar9 205
 na 3 jaar9 459
 na 4 jaar9 720
 na 5 jaar10 033
 na 6 jaar10 358
 na 7 jaar10 692
   
10aanvang7 233
 na 1 jaar7 420
 na 2 jaar7 600
 na 3 jaar7 788
 na 4 jaar8 021
 na 5 jaar8 255
 na 6 jaar8 489
 na 7 jaar8 724
 na 8 jaar8 836
   
11aanvang6 302
 na 1 jaar6 489
 na 2 jaar6 676
 na 3 jaar6 863
 na 4 jaar7 043
 na 5 jaar7 233
 na 6 jaar7 420
 na 7 jaar7 600
 na 8 jaar7 788
 na 9 jaar8 021
 na 10 jaar8 137
   
11aaanvang7 600
 na 1 jaar7 788
 na 2 jaar8 021
 na 3 jaar8 255
 na 4 jaar8 489
 na 5 jaar8 724
 na 6 jaar8 958
 na 7 jaar9 205
 na 8 jaar9 459
 na 9 jaar9 720
   
11baanvang7 233
 na 1 jaar7 420
 na 2 jaar7 600
 na 3 jaar7 788
 na 4 jaar8 021
 na 5 jaar8 255
 na 6 jaar8 489
 na 7 jaar8 724
 na 8 jaar8 836
   
11caanvang6 302
 na 1 jaar6 489
 na 2 jaar6 676
 na 3 jaar6 863
 na 4 jaar7 043
 na 5 jaar7 233
 na 6 jaar7 420
 na 7 jaar7 600
 na 8 jaar7 788
 na 9 jaar8 021
 na 10 jaar8 137
   
12aanvang3 851
 na 1 jaar4 035
 na 2 jaar4 232
 na 3 jaar5 187
 na 4 jaar5 384
 na 5 jaar5 569
 na 6 jaar5 735
 na 7 jaar5 910
 na 8 jaar6 106

E

In artikel 11, eerste lid, wordt de zinsnede die begint met «het verschil tussen» en die eindigt met «categorie 8c» vervangen door: het verschil tussen het maximum salaris van categorie 8 en het maximum salaris van categorie 9.

F

In artikel 14 wordt de tweede volzin vervangen door: De jaarlijkse verhoging tot het daarna in de schaal vermelde salaris blijft geschieden op dezelfde dag van het jaar als waarop die overeenkomstig artikel 13 plaatsvond.

G

In artikel 15 wordt de tweede volzin vervangen door: De jaarlijkse verhoging tot het daarna in de schaal vermelde salaris blijft geschieden op dezelfde dag van het jaar als waarop die overeenkomstig artikel 13 plaatsvond.

H

In artikel 17, tweede lid, wordt «Bij overgang in `s Rijks dienst naar een ander ambt» vervangen door: Bij overgang naar een andere functie binnen de rijksoverheid.

I

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden: ARBEIDSDUUR, WERKTIJD EN WERKVERDELING

J

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

1. De arbeidsduur bedraagt gemiddeld ten hoogste 36 uur per week.

2. Voor de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding met een volledige taak bedraagt het aantal te werken uren in een jaar: het aantal kalenderdagen, verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en met de niet op zaterdag of zondag vallende feestdagen, bedoeld in artikel 21, vijfde lid, in dat jaar, vermenigvuldigd met 7,2.

3. Voor de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding met een gedeeltelijke taak bedraagt het aantal te werken uren in een jaar een evenredig deel van het aantal uren, berekend overeenkomstig het tweede lid.

4. Het aantal te werken uren, bedoeld in het tweede of derde lid, wordt rekenkundig op hele uren afgerond.

K

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

1. De functionele autoriteit stelt voor de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding, in overeenstemming met deze, een werktijdregeling vast. Voor een rechterlijk ambtenaar in opleiding die een deelstage van zijn binnenstage elders dan bij een arrondissementsrechtbank of arrondissementsparket doorbrengt, geschiedt die vaststelling door de rector.

2. Onder werktijdregeling wordt verstaan een voor een periode van langer dan een week opgesteld en tevoren bekendgemaakt schema van aanvang en einde van de dagelijkse werktijden. In de werktijdregeling wordt het aantal te werken uren, bedoeld in artikel 20, tweede of derde lid, vermeld.

3. Op verzoek van de rechterlijk ambtenaar of de rechterlijk ambtenaar in opleiding kan, indien het belang van de taakvervulling zich daartegen niet verzet, een werktijdregeling worden vastgesteld waarbij het aantal te werken uren gelijk is aan het aantal kalenderdagen per jaar, verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en niet op zaterdag of zondag vallende feestdagen, bedoeld in het vijfde lid, vermenigvuldigd met acht. De bepalingen die terzake gelden voor de burgerlijke rijksambtenaren zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Van de vastgestelde werktijdregeling kan slechts worden afgeweken voor een beperkte duur en indien het belang van de taakvervulling dit naar het oordeel van degene die de werktijdregeling ingevolge het eerste lid heeft vastgesteld, onvermijdelijk maakt.

5. Geen werkzaamheden worden opgedragen op zondagen en dagen die bij of krachtens de Algemene termijnenwet zijn aangemerkt als algemeen erkende feestdagen, tenzij het belang van de taakvervulling dit naar het oordeel van de functionele autoriteit onvermijdelijk maakt.

6. Op zaterdag kunnen werkzaamheden worden opgedragen, mits het belang van de taakvervulling daartoe naar het oordeel van de functionele autoriteit aanleiding geeft.

L

Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het derde, vierde en vijfde lid vervalt telkens: «en stelt, indien daartoe aanleiding bestaat, de tijden vast waarop de werkzaamheden worden verricht».

b. De laatste volzin van het vijfde lid vervalt.

c. In het zesde lid vervalt: «onderscheidenlijk vaststelling van tijden waarop de werkzaamheden worden verricht.»

M

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid wordt «192 uren» vervangen door: 165,6 uren.

b. In het derde lid wordt de tabel vervangen door de volgende:

leeftijd:verhoging:
van 45 tot en met 49 jaar 7,2 uren
van 50 tot en met 54 jaar14,4 uren
van 55 tot en met 59 jaar21,6 uren
van 60 tot en met 64 jaar28,8 uren
van 65 tot en met 70 jaar36 uren

N

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt voor «in het geheel geen werkzaamheden» en voor «gedeeltelijk werkzaamheden» telkens ingevoegd: in afwijking van de voor hem geldende werktijdregeling.

b. In het tweede lid vervalt onderdeel c en wordt onderdeel d verletterd tot onderdeel c.

O

In artikel 28, tweede lid, wordt «120 uren» vervangen door: «108 uren», en wordt «80 uren» vervangen door: 72 uren.

P

Artikel 33, derde lid, vervalt.

Q

In artikel 43, tweede lid, vervalt «dan wel de Wet Europese verkiezingen».

R

Aan artikel 54, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt achter onderdeel g door een komma, een onderdeel h toegevoegd, luidende:

h. arbeidsduur, werktijd, werkverdeling, vakantie en verlof.

ARTIKEL II

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, vijfde en zesde lid, vervallen.

B

In artikel 6a, vierde lid, wordt «artikel 4 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren» vervangen door: artikel 12 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

ARTIKEL III

Artikel XXV, tweede lid, van de Wet van 7 september 1972 (Stb. 461) vervalt.

ARTIKEL IV

De rechterlijk ambtenaar die is ingedeeld in een van de categorieën 1 tot en met 3, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, ontvangt maandelijks een toelage van 1% van zijn salaris.

ARTIKEL V

De voor een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding op 31 december 1996 geldende arbeidsduur wordt met ingang van 1 januari 1997 van rechtswege verminderd met twee achtendertigste deel en naar boven afgerond op twee decimalen.

ARTIKEL VI

1. De kantonrechters die tot 1 april 1995 werden bezoldigd volgens salariscategorie 8b worden met ingang van dat tijdstip in salariscategorie 8 ingepast op het naast hogere bedrag.

2. De kantonrechters die tot 1 april 1995 werden bezoldigd volgens salariscategorie 8c worden met ingang van dat tijdstip in salariscategorie 8 ingepast op het bedrag volgend op het naast hogere bedrag.

3. De kantonrechters, bedoeld in het eerste en het tweede lid, genieten vervolgens telkens na één jaar het daarna in de schaal vermelde salaris.

4. De artikelen 13 en 14 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn niet van toepassing.

5. Voor de bepaling van het naast hogere bedrag, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt onder het salaris dat de betrokkenen tot 1 april 1995 genoten niet begrepen een salarisvermeerdering als bedoeld in artikel 11 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

ARTIKEL VII

De advocaten en procureurs die kantoor houden in een gemeente die ingevolge de Wet van 11 september 1996, houdende een gemeentelijke herindeling in de samenwerkingsgebieden Midden-Brabant, Breda en Westelijk Noord-Brabant en in een gedeelte van de samenwerkingsgebieden Zuidoost-Brabant en 's-Hertogenbosch (Stb. 449) is overgegaan naar een ander arrondissement, worden door de zorg van de betrokken griffiers ingeschreven bij de rechtbank van het nieuwe arrondissement. Zij blijven tot 1 januari 2002 tevens ingeschreven bij de rechtbank van het oude arrondissement. Artikel 61, tweede lid, tweede volzin, van de Advocatenwet blijft buiten toepassing.

ARTIKEL VIII

1. De Wet van 11 september 1996, houdende een gemeentelijke herindeling in de samenwerkingsgebieden Midden Brabant, Breda en Westelijk Noord-Brabant en in een gedeelte van de samenwerkingsgebieden Zuidoost-Brabant en 's-Hertogenbosch (Stb. 449) is niet van invloed op de bevoegdheid van de rechter in burgerlijke en bestuursrechtelijke zaken of op die van procureurs van partijen met betrekking tot zaken die voorafgaand aan de in die wet geregelde herindeling bij een gerecht aanhangig zijn gemaakt.

2. De in het eerste lid bedoelde wet is evenmin van invloed op de bevoegdheid van de rechter tot kennisneming van strafbare feiten die voorafgaand aan de in die wet geregelde herindeling door de officier van justitie in behandeling zijn genomen, met dien verstande dat in strafzaken waarin na de inwerkingtreding van die wet hoger beroep wordt ingesteld, deze bepaling buiten toepassing blijft.

ARTIKEL IX

In de artikelen 4, onder b, 15, vijfde lid, en 16, derde lid, onder b, van de Beroepswet vervalt telkens: «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6».

ARTIKEL X

De Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 5, onder b, en 17, derde lid, onder b, vervalt telkens: «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6».

B

In artikel 16, vijfde lid, vervalt: «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6 van die wet».

ARTIKEL XI

De Wet op de studiefinanciering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 109a, vijfde lid, vervalt «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en hoofdstuk 5».

B

In artikel 112, eerste lid, onder b, vervalt «voor de overeenkomstige toepassing van artikel 4 en de hoofdstukken 5 en 6».

ARTIKEL XII

1. Deze wet treedt wat de volgende onderdelen betreft in werking met ingang van de eerste dag van de maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug als volgt:

a. wat artikel I, onderdelen A, E, F en G en artikel VI betreft: tot en met 1 april 1995;

b. wat artikel I, onderdeel B, betreft: tot en met 1 oktober 1995;

c. wat artikel I, onderdeel C, betreft: tot en met 1 oktober 1996;

d. wat artikel I, onderdelen D, I, J, K, L, M, N, onderdeel a, O, P, R, en de artikelen IV, V, en VII tot en met XI betreft: tot en met 1 januari 1997.

2. Voor het overige treedt deze wet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven