25 403
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden)

23 251
Partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek)

nr. 33
MOTIE VAN HET LID KALSBEEK-JASPERSE

Voorgesteld 19 november 1998

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het werken met een criminele burgerinfiltrant een hoog processueel afbreukrisico kent;

overwegende, dat het handelen van een criminele burgerinfiltrant in het algemeen slecht controleerbaar is;

overwegende, dat door de vaak voorkomende zogenaamde «dubbele agenda» bij een criminele burgerinfiltrant slecht te controleren is of zijn handelen voldoet aan het Tallon-criterium;

spreekt uit, dat met criminele burgerinfiltranten niet dient te worden gewerkt en dat voor de politie en het Openbaar Ministerie een verbod geldt op het inzetten van criminele burgerinfiltranten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Kalsbeek-Jasperse

Naar boven