25 403
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden)

23 251
Partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek)

nr. 31
MOTIE VAN HET LID DITTRICH

Voorgesteld 19 november 1998

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de officier van Justitie in het belang van het onderzoek kan besluiten tot de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden;

constaterende, dat het wetsvoorstel Bijzondere Opsporingsbevoegdheden niet regelt, dat de officier van Justitie zijn beslissing tot inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden periodiek laat toetsen;

constaterende, dat de minister van Justitie ervan uitgaat dat in de organisatie van het Openbaar Ministerie wel beoordeeld wordt of het belang van het onderzoek de betreffende inzet nog wel rechtvaardigt;

verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat binnen de organisatie van het Openbaar Ministerie voorzieningen worden getroffen die het mogelijk maken periodiek de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden te toetsen op hun noodzakelijkheid in verband met het belang van het onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dittrich

Naar boven