25 403
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden)

nr. 27
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KALSBEEK-JASPERSE C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 19 november 1998

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt, onder vernummering van artikel 126ff tot artikel 126gg, na artikel 126ee een afdeling ingevoegd, die luidt:

VIJFDE AFDELING: VERBOD OP DOORLATEN

Artikel 126ff

1. De opsporingsambtenaar die handelt ter uitvoering van een bevel als omschreven in de titels IVA tot en met V, is verplicht van de hem in de wet verleende inbeslagnemingsbevoegdheden gebruik te maken, indien hij door de uitvoering van het bevel de vindplaats weet van voorwerpen waarvan het aanwezig hebben of voorhanden hebben ingevolge de wet verboden is vanwege hun schadelijkheid voor de volksgezondheid of hun gevaar voor de veiligheid. De inbeslagneming mag slechts in het belang van het onderzoek worden uitgesteld met het oogmerk om op een later tijdstip daartoe over te gaan.

2. De verplichting tot inbeslagneming, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in het geval de officier van justitie op grond van een zwaarwegend opsporingsbelang anders beveelt.

3. Een bevel als omschreven in het tweede lid is schriftelijk en vermeldt:

a. de voorwerpen waar het betrekking op heeft,

b. het zwaarwegend opsporingsbelang en

c. het tijdstip waarop of de periode gedurende welke de verplichting tot inbeslagneming niet geldt.

II

In artikel I, onderdeel H, wordt «artikel 126ff» vervangen door: artikel 126gg.

III

In artikel II wordt «artikel 126ff» vervangen door: artikel 126gg.

IV

In artikel IV, eerste lid, wordt «alsmede artikel 126ff» vervangen door: alsmede de artikelen 126ff en 126gg.

Toelichting

Tijdens het debat van 13 juni 1996 over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden heeft de Tweede Kamer in een motie (24 072, nr. 52) uitgesproken dat ten aanzien van het doorlaten van goederen die schadelijk of gevaarlijk kunnen zijn voor de veiligheid of de volksgezondheid een algemeen verbod geldt, waarvoor slechts op grond van een zwaarwegend opsporingsbelang ontheffing kan worden verleend. Het onderhavig amendement heeft tot gevolg dat dit uitgangspunt in het Wetboek van Strafvordering zal worden opgenomen. Het amendement laat het Nederlandse soft-drugsbeleid onverlet.

Kalsbeek-Jasperse

O.P.G. Vos

Dittrich

Van de Camp

Naar boven