25 403
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden)

nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID ROUVOET

Ontvangen 10 november 1998

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel B, wordt na artikel 126q een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 126qa

1. In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141, onderdeel b, zonder dat kenbaar is dat hij optreedt als opsporingsambtenaar, stelselmatig informatie inwint over een persoon ten aanzien van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden voortvloeit dat deze betrokken is bij het in het georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven.

2. Het bevel wordt gegeven voor een periode van ten hoogste drie maanden. De geldigheidsduur kan telkens voor een periode van ten hoogste drie maanden worden verlengd.

3. Het bevel tot het inwinnen van informatie is schriftelijk en vermeldt:

a. een omschrijving van het georganiseerd verband;

b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;

c. indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de persoon, bedoeld in het eerste lid;

d. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, en

e. de geldigheidsduur van het bevel.

4. Een bevel als bedoeld het eerste lid kan ook worden gegeven aan:

a. een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat, die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen;

b. een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141, onderdeel c, of artikel 142, mits deze opsporingsambtenaar voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels terzake van opleiding en samenwerking met opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141, onderdeel b.

Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

5. Artikel 126g, zesde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Het verdient aanbeveling er geen misverstand over te laten bestaan dat de opsporingsmethode «stelselmatig inwinnen van informatie» ook ten aanzien van de opsporing voor het onderzoek naar het beramen of plegen van enstige misdrijven in georganiseerd verband moet kunnen worden toegepast.

Rouvoet

Naar boven