25 403
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden)

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID O. P. G. VOS

Ontvangen 14 april 1998

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 126h, vijfde lid, vervangen door:

5. Het bevel kan slechts worden gegeven na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. De machtiging betreft alle onderdelen van het bevel.

6. Artikel 126g, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de officier van justitie voor wijziging, aanvulling of verlenging een machtiging van de rechter-commissaris behoeft en dat verlenging van een bevel tot infiltratie niet mondeling kan plaatsvinden.

7. Bij dringende noodzaak kan de machtiging van de rechter-commissaris, bedoeld in het vijfde en zesde lid, mondeling worden gegeven. De rechter-commissaris stelt in dat geval de machtiging binnen drie dagen op schrift.

II

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 126p, vijfde lid, vervangen door:

5. Het bevel kan slechts worden gegeven na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. De machtiging betreft alle onderdelen van het bevel.

6. Artikel 126g, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de officier van justitie voor wijziging, aanvulling of verlenging een machtiging van de rechter-commissaris behoeft en dat verlenging van een bevel tot infiltratie niet mondeling kan plaatsvinden.

7. Bij dringende noodzaak kan de machtiging van de rechter-commissaris, bedoeld in het vijfde en zesde lid, mondeling worden gegeven. De rechter-commissaris stelt in dat geval de machtiging binnen drie dagen op schrift.

III

In artikel I, onderdeel B, worden artikel 126w drie leden toegevoegd, luidende:

9. De overeenkomst tot infiltratie kan slechts worden aangegaan na schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. De machtiging betreft alle onderdelen van de overeenkomst.

10. Voor wijziging, aanvulling of verlenging van de overeenkomst behoeft de officier van justitie een machtiging van de rechter-commissaris.

11. Bij dringende noodzaak kan de machtiging van de rechter-commissaris, bedoeld in het negende en tiende lid, mondeling worden gegeven. De rechter-commissaris stelt in dat geval de machtiging binnen drie dagen op schrift.

IV

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 126x, vierde lid, de zinsnede «vierde tot en met achtste lid» vervangen door: vierde tot en met elfde lid.

Toelichting

Ondergetekende meent dat bij beslissingen omtrent infiltratie de rechter-commissaris moet worden betrokken.

O. P. G. Vos

Naar boven