Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25370 nr. 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25370 nr. 9 |
Ontvangen 29 januari 1998
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I vervalt onderdeel B.
Aan onderdeel J van artikel I wordt een onderdeel 5 toegevoegd, luidende:
5. In het vierde lid komt onderdeel g te luiden:
g. of aan een opleiding een propedeutisch examen is verbonden en tevens een kandidaatsexamen,.
Onderdeel K van artikel I komt te luiden:
In artikel 6.15, eerste lid, onder d, wordt de zinsnede «artikel 6.10 dan wel artikel 6.12» vervangen door: de artikelen 6.10, 6.11 of 6.12.
Onderdeel L van artikel I komt te luiden:
In artikel 7.1 wordt de zinsnede «de titels 1 en 2» vervangen door: de titels 1, 2 en 2a.
Artikel I, onderdeel N, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1 komt te luiden:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Behoudens het bepaalde in het derde tot en met zevende lid bedraagt de studielast van een opleiding 168 studiepunten.
2. Toegevoegd wordt een onderdeel 3, luidende:
3. Het zevende lid, wordt vernummerd tot achtste lid. Toegevoegd wordt een nieuw zevende lid, luidende:
7. Het instellingsbestuur van een universiteit kan bepalen dat een opleiding, bedoeld in het tweede lid, een grotere studielast heeft dan 168 studiepunten.
In artikel I, onderdeel Q, wordt «artikel 7.8a» vervangen door: artikel 7.8b.
In artikel I wordt na onderdeel Q een onderdeel Qa ingevoegd, luidende:
Na artikel 7.8 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7.8a. Kandidaatsfase en kandidaatsexamen in het wetenschappelijk onderwijs
1. Het instellingsbestuur kan in een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs na de propedeutische fase een kandidaatsfase onderscheiden.
2. Aan de kandidaatsfase is een kandidaatsexamen verbonden. De studielast van de kandidaatsfase en de propedeutische fase tezamen bedraagt ten minste 126 studiepunten.
3. In de kandidaatsfase van een opleiding wordt een samenhangend geheel van onderwijseenheden aangeboden. De student die het kandidaatsexamen met goed gevolg aflegt, beschikt over zodanige kennis en vaardigheden en over een zodanig inzicht dat hij in staat is een passende opleiding desgewenst aan een andere universiteit voort te zetten en met goed gevolg af te ronden.
4. Dit artikel is niet van toepassing op de opleidingen, bedoeld in artikel 7.4, vierde lid, eerste en derde volzin, en vijfde lid, eerste en derde volzin.
Artikel I, onderdeel R, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden: Na artikel 7.8a wordt een artikel 7.8b ingevoegd, luidende:.
2. In het opschrift van het artikel wordt «artikel 7.8a» vervangen door: artikel 7.8b.
In artikel I, onderdeel U, komt onderdeel 3 te luiden:
3. Na onderdeel e worden een nieuw onderdeel f en nieuw onderdeel g ingevoegd, luidende:
f. de nadere regels, bedoeld in de artikelen 7.8b, zesde lid, en 7.9, derde lid,
g. ten aanzien van welke opleidingen toepassing is gegeven aan artikel 7.4, zevende lid, en artikel 7.8a, eerste lid,.
In artikel I worden na onderdeel V de onderdelen Va en Vb ingevoegd, luidende:
Na artikel 7.20 wordt een artikel 7.20a ingevoegd, luidende:
1. Degene die met goed gevolg het kandidaatsexamen, bedoeld in artikel 7.8a, tweede lid, heeft afgelegd, is gerechtigd tot het voeren van de titel kandidaat, afgekort tot kand.. Deze titel wordt, afgekort, achter de naam geplaatst.
2. De titel kandidaat wordt uitsluitend gevoerd door degenen die daartoe op grond van het eerste lid gerechtigd zijn.
In artikel 7.21, tweede lid, wordt na «eerste lid onder b of e,» ingevoegd: of artikel 7.20a, eerste lid,.
In artikel I vervalt onderdeel Y.
In artikel I worden na onderdeel CC de onderdelen CCa en CCb ingevoegd, luidende:
In artikel 7.28, eerste lid, wordt «propedeutisch of afsluitend examen» vervangen door: propedeutisch, kandidaats- of afsluitend examen.
In artikel 7.30, derde lid, wordt «tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen» vervangen door: tot het afleggen van een of meer onderdelen van het kandidaatsexamen of, indien geen kandidaatsexamen is ingesteld, tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen.
In artikel I vervalt onderdeel DD.
In artikel I, onderdeel GG, wordt «7.31, derde lid» vervangen door: 7.31, tweede lid.
In artikel I, onderdeel QQ, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het tweede lid vervalt. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.
2. In het tot tweede lid vernummerde derde lid wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 7.23a, tweede lid, onder c» vervangen door: waarop het instellingsbestuur artikel 7.4, zevende lid, heeft toegepast.
In onderdeel RR van artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. De aanhef komt te luiden: Artikel 7.52 wordt als volgt gewijzigd:.
2. De onderdelen 1 en 2 worden vernummerd tot onderdelen 3 en 4. Ingevoegd worden de nieuwe onderdelen 1 en 2, luidende:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt de komma achter «studievoortgang» vervangen door het woord: en.
2. In het eerste lid wordt voor de zinsnede «het afsluitend examen» ingevoegd: het kandidaatsexamen, onderscheidenlijk.
In artikel I vervalt onderdeel EEE.
Artikel I, onderdeel GGG, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 4 komt te luiden:
4. Na het opschrift van artikel 7.8 wordt ingevoegd:
Artikel 7.8a. Kandidaatsfase en kandidaatsexamen in het wetenschappelijk onderwijs
Artikel 7.8b. Studieadvies propedeutische fase
2. Onderdeel 7 komt te luiden:
7. Na het opschrift van artikel 7.20 wordt ingevoegd:
Artikel 7.20a. De titel kand..
3. Onderdeel 9 vervalt. De onderdelen 10 tot en met 17 worden vernummerd tot 9 tot en met 16.
In artikel III wordt na onderdeel F een onderdeel Fa ingevoegd, luidende:
Na artikel 17h wordt ingevoegd artikel 17i, luidende:
Artikel 17i. Omzetting van voorwaardelijk toegekende rentedragende lening in beurs bij behalen kandidaatsexamen
Het met goed gevolg behalen van het kandidaatsexamen, bedoeld in artikel 7.8a, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, kan leiden tot omzetting als bedoeld in artikel 17g dan wel artikel 17h, uitsluitend indien Onze minister de desbetreffende opleiding daartoe heeft aangewezen.
In artikel III wordt na onderdeel G ingevoegd onderdeel Ga luidende:
Na artikel 31f wordt een artikel 31fa ingevoegd, luidende:
Artikel 31fa. Vaststelling van de omzetting van voorwaardelijk toegekende rentedragende lening, bedoeld in artikel 17i
Op de omzetting, bedoeld in artikel 17i, is artikel 31f van overeenkomstige toepassing.
In artikel III wordt na onderdeel K een onderdeel Ka ingevoegd, luidende:
In de inhoudsopgave wordt:
1. na het opschrift van artikel 17h ingevoegd:
Artikel 17i Omzetting van voorwaardelijk toegekende rentedragende lening in beurs bij behalen kandidaatsexamen
2. na het opschrift van artikel 31f ingevoegd:
Artikel 31fa Vaststelling van de omzetting van voorwaardelijk toegekende rentedragende lening, bedoeld in artikel 17i
Artikel IV komt te luiden:
Indien het instellingsbestuur van een in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek opgenomen instelling waaraan opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs zijn verbonden, toepassing geeft aan artikel 7.8a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, worden studenten die in het studiejaar 1997–1998 aan die opleiding zijn ingeschreven, in de gelegenheid gesteld de opleiding te voltooien volgens de voorschriften en regelingen, zoals deze luidden op 31 augustus 1998.
Dit amendement beoogt op ruimere schaal de invoering van het kandidaatsniveau mogelijk te maken dan volgens het wetsvoorstel in de bedoeling ligt. De universiteiten krijgen daarmee de bevoegdheid zelfstandig, dus zonder voorafgaande goedkeuring van de minister, dit tussenniveau in opleidingen die zich daarvoor lenen, te introduceren. De kern van de facultatieve herinvoering van het kandidaats is dat een welomschreven opleidingsprogramma dat tot het verkrijgen van het kandidaatsdiploma leidt, de doorstroom naar verschillende afstudeerrichtingen ook naar andere universiteiten gemakkelijker maakt. Omgekeerd kan het doctoraalprogramma dan worden toegesneden op die studenten, zowel afkomstig van de eigen universiteit als van andere universiteiten, die de kandidaatsfase dan wel een vergelijkbaar opleidingsniveau hebben bereikt. Hierbij kan ook worden gedacht aan buitenlandse studenten.
Gehandhaafd blijft de bevoegdheid van universiteiten om «voor eigen rekening» de studielast van opleidingen te verzwaren, zoals in het wetsvoorstel wordt beoogd. Maar ook daarbij bestaat geen behoefte aan voorafgaande toestemming van de minister of een toets op de maatschappelijk relevantie. Doordat universiteiten volgens het voorgestelde artikel 7.51a (studiefonds) gedwongen zullen zijn studenten die meer studiepunten dan 168 moeten behalen en dan het risico lopen zonder gemengde studiefinanciering te moeten afstuderen, schadeloos te stellen, zullen die universiteiten naar verwachting van deze mogelijkheid bedachtzaam gebruik maken.
I, III, IV, XI, XIII, XIV, XV en XVII
In onderdeel XI van dit amendement wordt de voorgestelde titel 1a van hoofdstuk 7 geschrapt. De overige hierboven aangegeven onderdelen zijn het technisch gevolg daarvan.
In een nieuw zevende lid van artikel 7.4 van de WHW wordt de vrijheid voor universiteiten om de studielast van opleidingen te verzwaren regulier vorm gegeven. Daarmee wordt dat element van het wetsvoorstel gehandhaafd, echter zonder de voorafgaande toestemming van de minister. Zie verder het algemene deel van deze toelichting.
Dit onderdeel introduceert de mogelijkheid voor universiteiten om in opleidingen een kandidaatsfase te onderscheiden. De kandidaatsfase wordt afgesloten met een examen. Het voorgestelde nieuwe artikel 7.8a is geplaatst na de bepalingen over de propedeutische fase. Het omvat behalve de bepaling van de studielast van de kandidaatsfase, namelijk 126 studiepunten, een omschrijving van het niveau. Hierin is tot uitdrukking gebracht dat de kandidaatsfase een afgerond geheel behoort te zijn, dat uitzicht geeft op verschillende mogelijkheden om de opleiding af te ronden, desgewenst ook aan een ander universiteit.
Door de plaatsing van dit artikel wordt artikel 7.8a van het wetsvoorstel vernummerd tot artikel 7.8b.
In deze onderdelen van dit amendement worden de technische gevolgen van de onderdelen V en VII geregeld.
In onderdeel X worden de titulatuurbepalingen van de WHW aangevuld met de titel kandidaat. Om te voorkomen dat de titel kandidaat strafrechtelijk wordt beschermd, wordt een afzonderlijk artikel (7.20a) aan de WHW toegevoegd.
Deze onderdelen regelen de consequenties van de inhoud van dit amendement voor de inhoudsopgaven van de WHW en de WSF.
Artikel 17i is in de WSF ingevoegd om mogelijk te maken dat bij het behalen van het kandidaatsexamen omzetting mogelijk wordt van de voorwaardelijk toegekende lening in beurs. De tekst maakt duidelijk dat het kandidaatsexamen, bedoeld in artikel 7.8a, niet moet worden beschouwd als afsluitend examen. Slechts als de minister de desbetreffende opleiding aanwijst kan de omzetting bij het behalen van het kandidaatsexamen plaatsvinden.
In onderdeel XX is bepaald dat de omzetting geschiedt op verzoek van de studerende. Een studerende die zo'n verzoek doet, moet dan wel zeker weten dat hij niet wil doorstuderen, want artikel 31c, derde lid, van de Wet op de studiefinanciering bepaalt dat de omzetting voor een studerende slechts éénmaal mogelijk is.
Artikel IV van het wetsvoorstel vervalt, omdat geen wijziging van de Wetboek van Strafrecht plaatsvindt (zie ook onderdeel X). Het «vrijgekomen» artikel wordt benut voor een overgangsbepaling. Daarin wordt het recht van studenten vastgelegd om in opleidingen waar een kandidaatsfase wordt geïntroduceerd, desgewenst volgens het «oude» studieprogramma af te studeren.
Indien dit amendement wordt aangenomen vervallen in het opschrift de woorden «onder meer».
Van Gelder
J. M. de Vries
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25370-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.