25 369
Wijziging van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen in verband met het vergroten van de effectiviteit van de wet (Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 28 augustus 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel B, wordt onder vernummering van het eerste tot en met vijfde onderdeel tot tweede tot en met zesde onderdeel, een nieuw eerste onderdeel ingevoegd, luidende:

1. In onderdeel c, van het eerste lid, vervalt «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt nader geregeld welke eenheden voor de toepassing van deze wet als een zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband moeten worden beschouwd;».

B

ARTIKEL I, onderdeel AA, wordt genummerd: ARTIKEL II.

C

Na artikel I, onderdeel Z, wordt een nieuw artikel I, onderdeel AA, ingevoegd luidende:

AA

Indien het bij koninklijke boodschap van 7 maart 1997 ingediende voorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid) (kamerstukken II 1996/97 25 263) tot wet is verheven en in werking is getreden wordt aan artikel I, onderdeel B, een nieuw onderdeel zeven toegevoegd, luidende:

7. Na het nieuwe derde lid wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het tweede lid, onderdeel b, zijn degenen met wie een uitzendovereenkomst als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek is aangegaan bij de ondernemer werkzaam zodra zij in meer dan 26 weken arbeid hebben verricht. Bij de berekening van de termijn van 26 weken zijn de regels van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing. Indien bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan van de termijn van 26 weken wordt afgeweken geldt deze afwijking eveneens voor de toepassing van deze wet.

D

ARTIKEL I, onderdeel BB, wordt genummerd: ARTIKEL III.

E

ARTIKEL II wordt genummerd: ARTIKEL IV.

F

ARTIKEL III wordt genummerd: ARTIKEL V.

G

ARTIKEL IV wordt genummerd: ARTIKEL VII.

H

Na artikel V wordt een nieuw artikel VI ingevoegd, luidende

ARTIKEL VI

1. Het Besluit ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen wordt ingetrokken.

2. De ministeriële regeling van 24 juni 1994, Stcrt. 122, ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen wordt ingetrokken.

3. De ministeriële regeling van 10 juni 1994, Stcrt. 110, tot instelling van de stuurgroep allochtonen wordt ingetrokken.

Toelichting

Deze nota van wijziging zorgt er in de eerste plaats voor dat ter uitvoering van de Wet stimulering arbeidsdeelname allochtonen (voorlopig) geen nadere regelgeving (algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling) meer nodig is.

In de Wet stimulering arbeidsdeelname allochtonen is opgenomen dat onder een onderneming wordt verstaan elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin door werknemers arbeid wordt verricht, met uitzondering van kerkgenootschappen en hun zelfstandige onderdelen, alsmede andere genootschappen op geestelijke grondslag. Tevens is geregeld dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nader wordt bepaald welke eenheden voor de toepassing van de wet als een zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband moeten worden beschouwd. Deze nadere regelgeving is thans opgenomen in het Besluit ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen. In dit besluit is onder andere geregeld dat, tenzij de Wet op de ondernemingsraden van toepassing is, voor de toepassing van de wet in de openbare dienst als onderneming wordt beschouwd: een publiekrechtelijk lichaam, met dien verstande dat wat betreft het Rijk als een afzonderlijke onderneming wordt beschouwd een ministerie en een ander deel van de centrale overheid, dat als zodanig door Onze Minister van Binnenlandse Zaken wordt aangewezen. Dergelijke nadere regelgeving is niet langer noodzakelijk. Enerzijds omdat thans nagenoeg de gehele overheid onder de Wet op de ondernemingsraden valt, anderzijds omdat uit de omschrijving van het begrip onderneming reeds volgt dat elk arbeidsorganisatorisch samenwerkingsverband, waarin personen in dienst van en onder leiding van een ander arbeid verrichten en dat in de maatschappij als zelfstandige eenheid optreedt, als een onderneming wordt aangemerkt. Zo voldoet bij de overheid een ministerie aan deze omschrijving. Binnen een ministerie werken immers mensen samen en worden werkzaamheden onder leiding van een ander verricht. Voorts is dit samenwerkingsverband voor het publiek herkenbaar als een zelfstandige eenheid. Ook provincies, gemeenten en waterschappen voldoen aan deze omschrijving. Hetzelfde geldt voor openbare lichamen. Het begrip is zo flexibel dat ook zelfstandige onderdelen van een ministerie, provincie, gemeenten of waterschap als onderneming kunnen worden aangemerkt.

Alle andere bepalingen uit het Besluit ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen waren reeds opgenomen in het wetsvoorstel.

Ook de ministeriële regeling van 24 juni 1994, Stcrt. 122, ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen wordt ingetrokken (onderdeel H). Deze regeling heeft geen functie meer. In de regeling wordt bepaald waar een onderneming zijn verslagen moet indienen als de onderneming niet behoeft te zijn ingeschreven in het Handelsregister.

In het onderhavige wetsvoorstel wordt indiening van het jaarverslag voorgeschreven bij het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening in welks werkgebied de onderneming feitelijk is gevestigd.

De ministeriële regeling van 10 juni 1994, Stcrt. 110, tot instelling van de stuurgroep allochtonen wordt ingetrokken, omdat voornoemde stuurgroep zijn werkzaamheden heeft voltooid (onderdeel H).

Deze wijzigingen in de onderdelen B, en ID tot en met G zijn van puur technische aard.

De wijziging in onderdeel C houdt verband met de bij het parlement ingediende wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid). Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen en in werking is getreden is een uitzendovereenkomst een arbeidsovereenkomst. Een uitzendbureau dat meer dan 35 uitzendovereenkomsten in een jaar aangaat valt dan onder de werkingssfeer van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden (bij die ondernemer zijn op grond van het nieuw voorgestelde artikel 1, tweede lid, onderdeel b, dan ten minste 35 personen werkzaam).

Dit zou echter zonder nadere regelgeving leiden tot een onevenredige administratieve last voor uitzendbureaus en dergelijke, omdat dan van alle in- en uittredend personeel de etniciteit moet worden geregistreerd.

Dergelijke cijfers zouden bovendien weinig zeggen over het personeelsbeleid van een dergelijke onderneming. Met de in dit onderdeel opgenomen wijziging van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden wordt beoogd dat voor de wet eerst dergelijke personen moeten worden geteld op het moment waarop zij in meer dan 26 weken arbeid hebben verricht. Voor de berekening van de termijn van 26 weken en de afwijkingsmogelijkheid bij cao of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan wordt aangesloten bij de voorgestelde bepalingen van het Burgerlijke Wetboek terzake.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven