25 369
Wijziging van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen in verband met het vergroten van de effectiviteit van de wet (Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden)

nr. 20
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 18 december 1997

Zoals ik u toezegde tijdens de plenaire behandeling van de Wet SAMEN op 27 november jl. informeer ik u hierbij mede namens de minister van Binnenlandse Zaken over lopende en voorgenomen acties van vakdepartementen ter ondersteuning van initiatieven van sociale partners in «verwante» sectoren.

Met deze acties wordt uitvoering gegeven aan de toezegging1 van het kabinet aan de sociale partners na te zullen gaan in hoeverre en op welke wijze departementen «verwante» sectoren bij de sectorgewijze implementatie van het op 26 november 1996 door de sociale partners in de Stichting van de Arbeid afgesloten minderhedenakkoord kunnen ondersteunen. In dit tweede minderhedenakkoord2 hebben de sociale partners het accent gelegd op implementatie van bestaande en nieuwe afspraken over instroom van etnische minderheden. Zij adviseren daarin ondermeer aan sectorale sociale partners om een sectorale infrastructuur in te richten ten behoeve van de uitvoering van afspraken. In dat kader wordt het aanstellen van sectorale bedrijfsadviseurs minderheden genoemd.

Voor de overheid biedt de wijze van betrokkenheid van het departement van VWS bij het minderhedenbeleid van de sociale partners in de zorgsector een belangrijk aanknopingspunt. De betrokkenheid van VWS bij het arbeidsmarktbeleid en het integratiebeleid in de zorgsector is ingegeven vanuit de rol van VWS als financier en wet- en regelgever van de sector.

De departementen van SZW, BiZA, Justitie, OC&W, VROM, V&W, VWS, EZ en LNV hebben aan de hand van een aantal indicatoren verkend of en zo ja welke «verwante» sectoren mogelijk perspectieven bieden voor actieve betrokkenheid bij initiatieven van sectorale sociale partners. Voor de meeste departementen heeft de verkenning geleid tot acties of voorgenomen acties ten aanzien van een aantal speerpuntsectoren, variërend van het op de agenda zetten in overleg met de betrokken sociale partners tot daadwerkelijke steun in samenspraak met de sociale partners.

De gehanteerde indicatoren ten behoeve van de verkenning waren: de arbeidsmarktsituatie (groei, krimp, aandeel en aanbod minderheden), het eigen belang van de sector bij de instroom van personeel uit etnische minderheidsgroepen, de specifieke relatie van het departement met de sector1 , de eigen initiatieven van de voor de sector relevante sociale partners, alsmede de kansen en problemen voortkomend uit ontwikkelingen in de multi-culturele samenleving. Hieronder zijn de uit de nadere verkenningen voortvloeiende speerpuntacties aangegeven.

Actie: het aanstellen van sectorale adviseurs minderheden in overheidssectoren

Met de indeling van de overheidswerkgevers in acht sectoren (rijk, defensie, onderwijs, rechterlijke macht, gemeenten, provincies, waterschappen en politie) is ook een splitsing aangebracht in het A&O-fonds. In dit fonds waren de middelen ondergebracht die op basis van afspraken in de CAO worden gereserveerd voor opleiding, training, werkervaring en doelgroepenbeleid. Na de splitsing heeft elke overheidssector een eigen vorm gegeven aan het fonds. Drie sectoren (rijk, gemeenten en provincies) hebben een eigen A&O-fonds ingericht. Deze fondsen worden bestuurd door vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers. Inzet van de middelen geschiedt op aanvraag en wordt bepaald door het bestuur van het A&O-fonds.

De ministers van BiZa en OCenW zullen een beroep doen op de onder hen ressorterende sectoren om sectorale bedrijfsadviseurs minderheden aan te stellen. Het ministerie van Defensie heeft reeds sectorale bedrijfsadviseurs minderheden aangesteld voor de sector Defensie.

De sector bedrijfsadviseurs minderheden kan als aanjager gaan functioneren voor instroomprojecten voor minderheden, te financieren uit de gereserveerde middelen voor opleiding, training, werkervaring en doelgroepenbeleid, al dan niet uit een A&O-fonds, binnen deze overheidssectoren. Daarbij zou kunnen worden aangesloten bij de aanpak van TOPAZ. Een dergelijke inzet sluit aan bij de afspraken in het Stichtingsakkoord om meer dan voorheen een infrastructuur voor de implementatie van sectorale activiteiten in te richten.

Actie: ondersteuning van de oprichting van sectorale minderhedenhelpdesks

Een aantal departementen geeft (of overweegt) mede financiële ondersteuning (te geven) aan de inrichting van een helpdesk minderheden volgens het model van TOPAZ in de Zorgsector:

– Het ministerie van BiZa subsidieert een in 1997 opgerichte minderhedenhelpdesk bij de politie. De functie van deze helpdesk is de korpsen te stimuleren een minderhedenbeleid te voeren en hen daarbij te ondersteunen.

– Het ministerie van SZW financiert gedurende twee jaar een helpdesk minderheden- en vrouwenbeleid, ter ondersteuning van de afspraken van de sociale partners in de sector Sociale Werkvoorziening.

– Het ministerie van VWS overlegt met Arbeidsvoorziening en de sociale partners vertegenwoordigd in de sectorfondsen voer de Zorgsector over de voortgang van de minderhedenhelpdesk TOPAZ.

– Het ministerie van VWS, de sociale partners in de sectoren Welzijn en Jeugdbeleid en Arbeidsvoorziening zijn in gesprek over een vierjarig sectorplan ten behoeve van interculturalisatie. Door ieder van de genoemde partijen wordt een financiële bijdrage geleverd voer de inrichting van een minderhedenhelpdesk voer beide sectoren.

– Het ministerie van OCenW zal, uitgaande van de positieve resultaten die in de zorgsector zijn geboekt met het vergroten van het werkzame aandeel allochtonen in die sector met de sociale partners bezien of overgegaan kan worden tot de formatie van een minderhedenhelpdesk voer het primair en eventueel het voortgezet onderwijs.

– Het ministerie van VROM subsidieert gedurende drie jaar (1996 t/m 1998) het Servicepunt Vrouwen in de bouw. Subsidiëring van een dergelijk servicepunt voer minderheden, mits de sociale partners in de bouw daartoe het initiatief nemen, is voor VROM bespreekbaar.

Acties gericht op het stimuleren van aanbod van minderheden in specifieke beroepsgroepen

– Het ministerie van OCenW wil het aanbod van leerkrachten uit minderheidsgroepen ten behoeve van het primair en voorgezet onderwijs vergroten door binnen de algemene wervingscampagnes bijzondere aandacht te schenken aan de werving van minderheden voor instroom in PABO's en lerarenopleidingen.

Ook zal bezien worden op welke wijze meer etnische minderheden kunnen instromen in opleidingen voor niet-leerkrachtfuncties in het onderwijs, zoals bijvoorbeeld de onderwijsassistentfunctie in het basisonderwijs.

– Het ministerie van LNV financiert gedurende drie jaar het project «Kanshebbers», gericht op het bevorderen van de instroom van leden van etnische minderheidsgroepen in het agrarisch onderwijs.

Actie: op de agenda zetten bij sociale partners

– Het ministerie van SZW wil in overleg treden met de sociale partners in de sectoren Arbeidsvoorziening en uitzendwezen over initiatieven om het aandeel van arbeidsbemiddelaars uit minderheidsgroepen te vergroten.

– Het ministerie van VROM wil met de sociale partners in het Bouwbedrijf en de sector woningbouwcorporaties in overleg treden en is bereid tot medewerking aan initiatieven, mits de sectoren aangeven daaraan behoefte te hebben en daartoe het initiatief nemen.

Het ministerie van LNV laat momenteel een oriëntatie uitvoeren op de raakvlakken tussen de multiculturele samenleving en de beleidsterreinen van LNV. Het ministerie van EZ kent geen «verwante» sectoren, maar oriënteert zich op het brede bedrijfsleven en zal zich concentreren op het bevorderen van etnisch ondernemerschap. Het ministerie van V&W ziet, gezien de huidige trend van een steeds afstandelijker relatie met de sectoren openbaar vervoer en commercieel vervoer, op dit moment geen mogelijkheden om de vervoerssectoren aan te spreken op de instroom van leden van etnische minderheidsgroepen. De ministeries van Financiën en Defensie zien geen relatie van het departement met specifieke sectoren. Het ministerie van Justitie kent een aanzienlijke (aanverwante) sector waarmee een bekostigingsrelatie bestaat. Het ministerie van Justitie ziet echter geen aanleiding voer nieuwe acties. Met name omdat door de organisaties in deze sector – vooral in de Randstad – al een actief en relatief succesvol beleid wordt gevoerd gericht op instroom van medewerkers uit minderheidsgroepen. Binnen het ministerie hebben organisaties van deze sector al als een positief voorbeeld gediend. Op gelijke wijze zouden deze wellicht als zodanig kunnen fungeren voor andere (al dan niet G&G) sectoren.

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsontwerp SAMEN op 27 november jl. is een motie (25 339) ingediend (en aangehouden), waarin de regering verzocht wordt om per vakdepartement een actieplan op te stellen ter bevordering en ondersteuning van werkgelegenheidsinitiatieven in sectoren die door de departementen worden gefinancierd of initiatieven die in het kader van grote infrastructurele projecten worden ontwikkeld en over drie maanden daarover aan de Tweede Kamer te rapporteren. Met deze brief over de lopende en voorgenomen acties van departementen ga ik ervan uit deze motie voldoende te hebben beantwoord.

Op decentraal niveau voeren de genoemde vakdepartementen afzonderlijk overleg met de sectorale sociale partners in genoemde «verwante» sectoren. Op centraal niveau heb ik heden de Stichting van de Arbeid geïnformeerd over de lopende en voorgenomen acties. Medio 1998 zal ik u informeren over de voortgang van de uitvoering.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XNoot
1

tijdens het najaarsoverleg op 4 december 1996.

XNoot
2

1 Titel: «Met minderheden meer mogelijkheden».

XNoot
1

In deze verkenning zijn sectoren waarbij departementen werkgever zijn niet meegenomen, wèl zijn sectoren meegenomen die door departementen gefinancierd of gesubsidieerd worden, alsmede sectoren waarmee een relatie bestaat als opdrachtgever of sectoren die beleidsmatig een raakvlak hebben met het departement.

Naar boven