nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID M. M. VAN DER BURG
Ontvangen 28 augustus 1997
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel VI wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIA
Indien het bij koninklijke boodschap van 26 juni 1995 ingediende voorstel
van wet houdende wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten
teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen,
voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan rechtmatig
verblijf van de vreemdeling in Nederland (kamerstukken II 1994/95, 24 233)
tot wet wordt verheven, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel A, punt 1, wordt in artikel B 3, tweede lid, onder
b, de zinsnede «en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder
a dan wel over een verblijfsrecht op grond van artikel 9a van de Vreemdelingenwet»
vervangen door: en rechtmatig verblijf hielden in de zin van artikel 1b van
de Vreemdelingenwet.
B
In artikel I, onderdeel A, vervalt punt 2.
C
In artikel III, onderdeel B, punt 1, wordt in artikel 10, tweede lid,
onder b, de zinsnede «en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld
onder a dan wel over een verblijfsrecht op grond van artikel 9a van de Vreemdelingenwet»
vervangen door: en rechtmatig verblijf hielden in de zin van artikel 1b van
de Vreemdelingenwet.
D
In artikel III, onderdeel B, vervalt punt 2.
Toelichting
Dit amendement beoogt een betere relatie te leggen met de zogenoemde Koppelingswet
(kamerstukken II 1994/95, 24 233), door het rechtmatig verblijf (artikel
1b van de Vreemdelingenwet) gedurende 5 jaar centraal te stellen en niet het
bezit van een verblijfstitel ex artikel 9 en 10 van de Vreemdelingenwet. Tevens
blijft de regeling van artikel B 3, vierde lid, van de Kieswet gehandhaafd
opdat ook tijdens de procedure over voortzetting van eerder legaal verblijf
kiesrecht bestaat.
M. M. van der Burg