nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN DOEL
Ontvangen 26 november 1997
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1. Een ontwerp van een besluit:
a. Europol op te dragen zich ook te belasten met in de bijlage behorende
bij de in artikel 1 genoemde Overeenkomst vermelde vormen van criminaliteit
of specifieke uitingsvormen daarvan, of
b. de omschrijvingen van de in de bijlage behorende bij de in artikel
1 genoemde Overeenkomst genoemde vormen van criminaliteit te verrijken, te
wijzigen of aan te vullen, dan wel voor deze vormen van criminaliteit nieuwe
omschrijvingen op te nemen,
welk besluit tot gevolg heeft of tot gevolg kan hebben dat taken van Europol
direct of indirect met executieve bevoegdheden worden uitgebreid, wordt, voordat
daaromtrent enigerlei besluitvorming door de Raad overeenkomstig Titel VI
van het Verdrag van de Europese Unie plaatsvindt, terstond nadat de tekst
van dat ontwerp tot stand is gekomen openbaar gemaakt en aan de Staten-Generaal
voorgelegd.
2. Een ontwerp-besluit als bedoeld in het eerste lid kan, in afwijking
van het bepaalde in dat lid, ter vertrouwelijke kennisneming door de leden
van de Staten-Generaal worden voorgelegd indien buitengewone omstandigheden
van dwingende aard het bepaald noodzakelijk maken dat het ontwerp een geheim
of vertrouwelijk karakter draagt.
3. Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegenwoordiger
van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het totstandkomen van
een besluit als bedoeld in het eerste lid.
4. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen na overlegging van het ontwerp-besluit aan de Staten-Generaal
door of namens een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerp-besluit
de uitdrukkelijke instemming behoeft.
Toelichting
Met dit amendement wordt – onverminderd de reeds bestaande instemmingsprocedure
op grond van artikel 3 van de Goedkeuringswet Verdrag betreffende de Europese
Unie – in de voorliggende Goedkeuringswet Europol-Overeenkomst expliciet
een instemmingsrecht van de Staten-Generaal opgenomen ten aanzien van door
de JBZ-Raad te nemen besluiten op grond van artikel 2, tweede lid, derde alinea,
en artikel 43, derde lid, van de Europol-Overeenkomst, die tot gevolg (kunnen)
hebben dat het takenpakket van Europol direct of indirect met executieve bevoegdheden
wordt uitgebreid.
Van den Doel