nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 24 december 1997
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel I onder A wordt gewijzigd als volgt:
Onderdeel e. komt te luiden:
e. standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen,
waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven,
andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;.
B
Artikel I onder F komt te luiden:
F
Ingevoegd wordt een nieuw artikel 82, luidende:
Artikel 82
1. De besturen van de in de bijlage genoemde gemeenten waarin een regionaal
woonwagencentrum is gelegen kunnen tot 1 januari 2003, ten aanzien van woningzoekenden
van wie de standplaats voor een woonwagen op dat regionaal woonwagencentrum
wordt opgeheven, de verlening van een huisvestingsvergunning als bedoeld in
artikel 5 en de intrekking van een verleende ontheffing als bedoeld in artikel
10 van de Woonwagenwet, alsmede de overige door hen te nemen besluiten voor
het opheffen van de standplaats op het regionaal woonwagencentrum en het in
gebruik nemen of geven van een woonwagen op een nieuwe standplaats, samenvoegen
tot één besluit.
2. Op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in het eerste lid is
de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van
toepassing.
3. Het ontwerp ligt gedurende vier weken voor belanghebbenden ter inzage.
4. Ten aanzien van de tot één besluit als bedoeld in het
eerste lid te bundelen besluiten zijn de in de afzonderlijke wetten opgenomen
bepalingen inzake voorbereiding en bezwaar en beroep niet van toepassing.
5. Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van besluiten op grond
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
C
Na artikel IV wordt een nieuw artikel IVa ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IVa
Artikel 11, vierde lid, van de Huursubsidiewet komt te luiden:
4. Voor de huur van een woonwagen wordt slechts huursubsidie toegekend,
indien deze op de peildatum:
a. is geplaatst op een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid
onder e, van de Huisvestingswet, of op een woonwagenkamp dat tot stand is
gekomen voor 1 oktober 1970, en
b. voldoet aan de eisen, daaraan gesteld krachtens de Woningwet.
D
Aan artikel V wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Voor de toepassing van de Huursubsidiewet blijven de artikelen 2 en
10 van de Woonwagenwet van toepassing zoals deze laatstelijk luidden voor
de intrekking van de Woonwagenwet, tot het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel IVa.
E
Artikel VIII komt te luiden:
ARTIKEL VIII
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, met uitzondering van artikel IVa.
2. Artikel IVa treedt in werking met ingang van de 1 juli die volgt op
de datum van inwerkingtreding van artikel V, eerste lid, tenzij deze wet met
ingang van 1 juli in werking treedt. Artikel IVa treedt alsdan op hetzelfde
tijdstip in werking.
Toelichting
A
Met deze definitiebepaling wordt volledig aangesloten bij de definitie
zoals deze in de Woningwet is geformuleerd. Voor de oorspronkelijke definitie
was aangesloten bij artikel 1623a, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Het ligt echter in de bedoeling om deze uitgebreide definitie te zijner tijd
te vervangen door de definitie zoals deze luidt in de Woningwet, en die nu
dus ook in deze nota van wijziging is opgenomen.
B
Om de doelstelling van het in het wetsvoorstel voorgestelde artikel 82
van de Huisvestingswet te bereiken, te weten bundeling van de voorbereidingsprocedure
en vervolgens van bezwaar en beroep, is de openbare voorbereidingsprocedure
van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard.
Daarmee heeft een gemeentebestuur de mogelijkheid van een gecoördineerde
voorbereiding van bij elkaar behorende besluiten en kunnen belanghebbenden
deze samenhangende besluiten inzien en daaromtrent een zienswijze kenbaar
maken. De gemeente heeft de mogelijkheid om de samenhangende besluiten als
één besluit bekend te maken, zodat er enkel tegen dat besluit
bezwaar en beroep openstaat. Omdat afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
van toepassing is verklaard, dient voorafgaand aan het instellen van beroep
bij de rechtbank bezwaar bij het gemeentebestuur te worden gemaakt.
Om eventuele strijdigheid tussen de in artikel 82 opgenomen openbare voorbereidingsprocedure
van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de verschillende voorbereidingsprocedures
van de tot één besluit te bundelen besluiten te voorkomen, is
bepaald dat de in de afzonderlijke wetten opgenomen bepalingen inzake de voorbereidingsprocedure
en de mogelijkheid van bezwaar en beroep ten aanzien van die besluiten niet
van toepassing zijn. Ten aanzien van bezwaar en beroep zijn de bepalingen
van de Algemene wet bestuursrecht automatisch van toepassing.
Besluiten op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zoals vrijstellingen
op grond van artikel 19 en bestemmingsplannen, zijn uitgezonderd van de mogelijkheid
tot bundeling. De in de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor deze besluiten
opgenomen voorbereidingsprocedure is immers dermate afwijkend van de procedure
van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bundeling daarvan
niet efficiënt wordt geacht. Bovendien zullen veelal de besluiten op
grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening eerst genomen moeten zijn, alvorens
de besluiten als bedoeld in artikel 82 genomen kunnen worden.
C
De wijziging van de Huursubsidiewet betreft een technische aanpassing.
D
In dit lid is bepaald dat ten aanzien van het toekennen van huursubsidie
voor de huur van een woonwagen op een standplaats de voorschriften van de
Woonwagenwet van toepassing blijven, tot het moment dat de wijziging van artikel
11, vierde lid, van de Huursubsidiewet in werking is getreden.
E
In verband met de periode waarover huursubsidie kan worden toegekend,
te weten de periode van 1 juli van een bepaald jaar tot 1 juli van het daaropvolgende
jaar, zal de wijziging van de Huursubsidiewet in werking treden op de eerste
juli die volgt nadat de overige wijzigingen in werking zijn getreden. Indien
het onderhavige voorstel van wet echter op 1 juli van enig jaar in werking
treedt, is voorzien in de gelijktijdige inwerkingtreding van artikel IVa.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
D. K. J. Tommel