nr. 20
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID M. M. VAN DER
BURG C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 18
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel B, punt 2, wordt vervangen door:
2. Na het tweede lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
3. Tot 1 januari 2003 geldt in afwijking van het eerste lid, dat een gemeenteraad
van de in de bijlage genoemde betrokken gemeenten een huisvestingsverordening
vaststelt voor het in gebruik nemen of geven van een standplaats. De in de
eerste volzin bedoelde gemeenteraad bepaalt in zijn huisvestingsverordening
dat bij het in gebruik nemen of geven van een standplaats voorrang wordt verleend
aan woningzoekenden, die direct voorafgaand aan het tijdstip van intrekking
van de Woonwagenwet ten minste een jaar in een woonwagen op een standplaats
hebben gewoond, die is gelegen op een in de bijlage genoemd regionaal woonwagencentrum.
4. Tot 1 januari 2003 geldt in afwijking van het eerste lid tevens, dat
een gemeenteraad van een bij ministeriële regeling aan te wijzen gemeente
waar zich een substantieel tekort aan standplaatsen voordoet, een huisvestingsverordening
vaststelt voor het in gebruik nemen of geven van een standplaats. De in de
eerste volzin bedoelde gemeenteraad bepaalt in zijn huisvestingsverordening
dat bij het in gebruik nemen of geven van een standplaats voorrang wordt verleend
aan woningzoekenden die in een woonwagen op een standplaats wonen of hebben
gewoond in die gemeente of in een bij de in de eerste volzin bedoelde ministeriële
regeling aan te duiden regio.
5. Indien een van de gemeenten, bedoeld in het derde of vierde lid, gelegen
is in een samenwerkingsgebied als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Kaderwet
bestuur in verandering, stelt het algemeen bestuur van een regionaal openbaar
lichaam als bedoeld in hoofdstuk 2 van die wet, de in het derde of vierde
lid bedoelde huisvestingsverordening vast.
II
In artikel I, onderdeel C, wordt «in de in de bijlage genoemde betrokken
gemeenten tot 1 januari 2003» vervangen door: tot 1 januari 2003 in
de in de bijlage genoemde betrokken gemeenten, alsmede in de krachtens artikel
2, vierde lid, aangewezen gemeenten,.
III
Aan artikel VI wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
5. Het eerste tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing
in gevallen, waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een
aanwijzing bij ministeriële regeling van kracht wordt op voet van artikel
2, vierde lid, van de Huisvestingswet, zoals die bepaling luidt vanaf die
inwerkingtreding, met dien verstande dat de in het vierde lid van dit artikel
bedoelde voorrang in die gevallen betrekking heeft op degenen die in een woonwagen
op een standplaats wonen of hebben gewoond in de desbetreffende gemeente of
regio, genoemd in de hierbedoelde ministeriële regeling.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd het aantal gemeenten dat verplicht is
om een huisvestingsverordening op te stellen niet te beperken tot deconcentratiegemeenten,
maar uit te breiden met bij ministeriële regeling aan te wijzen gemeenten
en regio's waar zich een substantieel tekort aan standplaatsen voordoet dat
voor het jaar 2003 dient te worden opgeheven. Als doelgroep wordt aangewezen
zij die of in een woonwagen wonen of hebben gewoond in de desbetreffende gemeente
of in de desbetreffende regio. De ministeriële regeling, die gelijktijdig
met het wetsvoorstel in werking moet treden, vindt zijn basis in een overzicht
van gemeenten waar een tekort aan standplaatsen aanwezig is. De meest substantiële
tekortgemeenten (circa 10 standplaatsen tekort) worden opgenomen in de ministeriële
regeling. Naar verwachting zal dit een beperkt aantal gemeenten betreffen.
M. M. van der Burg
Jeekel
Gabor