25 333
Wijziging van de Huisvestingswet, de Woningwet en enige andere wetten in verband met de integratie van de woonwagen- en woonschepenregelgeving

nr. 20
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID M. M. VAN DER BURG C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 18

Ontvangen 14 april 1998

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel B, punt 2, wordt vervangen door:

2. Na het tweede lid worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. Tot 1 januari 2003 geldt in afwijking van het eerste lid, dat een gemeenteraad van de in de bijlage genoemde betrokken gemeenten een huisvestingsverordening vaststelt voor het in gebruik nemen of geven van een standplaats. De in de eerste volzin bedoelde gemeenteraad bepaalt in zijn huisvestingsverordening dat bij het in gebruik nemen of geven van een standplaats voorrang wordt verleend aan woningzoekenden, die direct voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Woonwagenwet ten minste een jaar in een woonwagen op een standplaats hebben gewoond, die is gelegen op een in de bijlage genoemd regionaal woonwagencentrum.

4. Tot 1 januari 2003 geldt in afwijking van het eerste lid tevens, dat een gemeenteraad van een bij ministeriële regeling aan te wijzen gemeente waar zich een substantieel tekort aan standplaatsen voordoet, een huisvestingsverordening vaststelt voor het in gebruik nemen of geven van een standplaats. De in de eerste volzin bedoelde gemeenteraad bepaalt in zijn huisvestingsverordening dat bij het in gebruik nemen of geven van een standplaats voorrang wordt verleend aan woningzoekenden die in een woonwagen op een standplaats wonen of hebben gewoond in die gemeente of in een bij de in de eerste volzin bedoelde ministeriële regeling aan te duiden regio.

5. Indien een van de gemeenten, bedoeld in het derde of vierde lid, gelegen is in een samenwerkingsgebied als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Kaderwet bestuur in verandering, stelt het algemeen bestuur van een regionaal openbaar lichaam als bedoeld in hoofdstuk 2 van die wet, de in het derde of vierde lid bedoelde huisvestingsverordening vast.

II

In artikel I, onderdeel C, wordt «in de in de bijlage genoemde betrokken gemeenten tot 1 januari 2003» vervangen door: tot 1 januari 2003 in de in de bijlage genoemde betrokken gemeenten, alsmede in de krachtens artikel 2, vierde lid, aangewezen gemeenten,.

III

Aan artikel VI wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

5. Het eerste tot en met vierde lid is van overeenkomstige toepassing in gevallen, waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een aanwijzing bij ministeriële regeling van kracht wordt op voet van artikel 2, vierde lid, van de Huisvestingswet, zoals die bepaling luidt vanaf die inwerkingtreding, met dien verstande dat de in het vierde lid van dit artikel bedoelde voorrang in die gevallen betrekking heeft op degenen die in een woonwagen op een standplaats wonen of hebben gewoond in de desbetreffende gemeente of regio, genoemd in de hierbedoelde ministeriële regeling.

Toelichting

Met dit amendement wordt beoogd het aantal gemeenten dat verplicht is om een huisvestingsverordening op te stellen niet te beperken tot deconcentratiegemeenten, maar uit te breiden met bij ministeriële regeling aan te wijzen gemeenten en regio's waar zich een substantieel tekort aan standplaatsen voordoet dat voor het jaar 2003 dient te worden opgeheven. Als doelgroep wordt aangewezen zij die of in een woonwagen wonen of hebben gewoond in de desbetreffende gemeente of in de desbetreffende regio. De ministeriële regeling, die gelijktijdig met het wetsvoorstel in werking moet treden, vindt zijn basis in een overzicht van gemeenten waar een tekort aan standplaatsen aanwezig is. De meest substantiële tekortgemeenten (circa 10 standplaatsen tekort) worden opgenomen in de ministeriële regeling. Naar verwachting zal dit een beperkt aantal gemeenten betreffen.

M. M. van der Burg

Jeekel

Gabor

Naar boven