25 325
Wijziging van de Opiumwet in verband met de invoering van een verhoogde strafmaat voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt

25 638
Wijziging van de artikelen 140 en 443 van het Wetboek van Strafrecht

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 11 februari 1998

De leden van uw Kamer, de heren Van de Camp en Van Boxtel vroegen een reactie op het artikel getiteld «De gouden oorlog» in NRC-Handelsblad van 7 februari 1998. Ik heb van dat bericht kennis genomen. Behalve de schets van de wijze waarop tegen de beroeps- en bedrijfsmatige illegale hasjhandel strafrechtelijk wordt opgetreden en de complicaties die zich daarbij voordoen, acht ik de conclusie: «en geen enkele politieman of magistraat vindt dat de strijd moet worden opgegeven» van belang. Ik onderschrijf dat standpunt.

Naar aanleiding van de in het artikel vermelde opvattingen over de bestaande strafmaten voor Opiumwetdelicten, wijs ik er op dat het door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en mij ingediende wetsvoorstel 25 325 strekkende tot de verhoging van de strafmaat voor illegale beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt en hasjhandel brede steun geniet in uw Kamer en gereed is voor de plenaire behandeling. Ik herinner er voorts aan dat in het kader van de schriftelijke behandeling van dat wetsvoorstel op vragen van het CDA over de mogelijke noodzaak verhoging van de strafmaat voor grootschalige illegale in- en uitvoer van hennep, werd geantwoord dat ik de voorkeur geef aan verhoging van de strafmaat voor en het expliciet strafbaar stellen van het leiding geven aan een criminele organisatie en dat het daartoe strekkende wetsvoorstel tot wijziging van onder andere artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht reeds was ingediend. Ik verwijs naar Kamerstukken II, 1997/98. 25 325, nr. 6.

Ook laatstbedoeld wetsvoorstel (Kamerstukken II, 1997/98, 25 638), zo bleek mij inmiddels uit het verslag, geniet steun in uw Kamer.

Het effect van laatstbedoeld wetsvoorstel voor bijvoorbeeld de strafmaat voor het illegaal invoeren van hasj in georganiseerd verband komt geheel overeen met hetgeen in het bovenvermelde krantenartikel als wenselijk wordt genoemd.

Tot slot spreek ik de hoop uit dat de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel tot verhoging van de strafmaat voor bedrijfs- en beroepsmatige hennepteelt en hasjhandel (wetsvoorstel 25 325) spoedig doorgang kan vinden.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven