25 321
Wijziging van de Les- en cursusgeldwet en van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met het eerder laten ingaan van de lesgeldplicht en met betaling van het lesgeld in termijnen

nr. 10
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 december 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel C, worden de punten 1 en 2 vernummerd tot 2 en 3, en wordt ingevoegd een punt 1, luidende:

1. In het eerste lid wordt «het vierde lid» vervangen door: het vijfde lid.

B

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 1999, tenzij bij koninklijk besluit anders wordt bepaald. De voordracht voor een zodanig besluit wordt niet gedaan voordat vier weken zijn verstreken nadat het ontwerp-besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

TOELICHTING

In onderdeel A wordt een omissie hersteld.

In onderdeel B is bepaald dat de wet op 1 augustus 1999 in werking treedt, tenzij bij koninklijk besluit anders wordt bepaald. Het uitstel tot 1 augustus 1999 vindt plaats om uitvoeringstechnische redenen. De wet kan namelijk niet meer op verantwoorde wijze per 1 augustus 1998 worden ingevoerd. Ik verwijs daarvoor naar mijn brief van 27 november 1997, kenmerk SFB/1997/34014, aan de voorzitter van de Tweede Kamer. De formulering «tenzij bij koninklijk besluit anders wordt bepaald» biedt de mogelijkheid om als gevolg van politieke heroverweging tot nader uitstel te komen. Politieke heroverweging kan ook leiden tot de conclusie dat de wet ingetrokken dient te worden.

Het uitstel tot 1 augustus 1999 betekent een besparingsverlies van f 28 miljoen in 1998 en f 50 miljoen in 1999. Dekking hiervan zal plaatsvinden binnen de onderwijsbegroting. Over de precieze verwerking zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd bij eerste suppletoire wet 1998.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Naar boven